Nederlandse Federatie
voor de Cinematografie
Federatiebestuur
Ook in 1996 was de BTW een belangrijk onderwerp.
Naar bleek had de in 1995 overeengekomen regeling met OCenW, waarbij de
BTW werd teruggebracht naar 6%, uitsluitend betrekking op de BTW op het
bioscoopkaartje. Dit impliceerde dat de filmverhuurders in het oude (hoge)
tarief bleven.
Dit leverde binnen het bestuur de nodige stof tot bespreking op, aangezien
het BTW-voordeel, zonder aparte afspraak tussen exploitanten en verhuurders,
geheel bij de eerstgenoemde partij terecht zou komen.
Aangezien in de aanloop naar de BTW-verlaging er altijd vanuit was gegaan
dat beide partijen zouden profiteren, moest een systematiek worden
uitgewerkt om dit alsnog te realiseren.
In dit verband werd door de gedelegeerden van de Nederlandse Vereniging
van Bioscoopexploitanten gewezen op in het verleden gemaakte afspraken met
de Nederlandse Vereniging van Filmverhuurders, die nooit waren geëffectueerd,
zoals het treffen van een compensatie-regeling voor het wegvallen van de zgn.
vooraftrek (een automatische aftrek op de filmhuur, ooit ontstaan vanuit het
wegvallen van de vermakelijkheidsbe'asting).
Uiteindelijk werd besloten het BTW-voordeel (het verschil tussen 17,5% en
6% BTW, verminderd met 50% dat diende te worden afgedragen aan het
Nederlands Fonds voor de Film -zie hiervoor het verslag over 1995) te delen
op basis van de filmhuur: per speelweek zou door de filmverhuurder een
factuur worden gestuurd aan de exploitant, gelijk aan het filmhuurpercentage
vermenigvuldigd met bovengenoemd voordeel. In opdracht van de NFC werd
hiervoor door de exteme-accountant een berekeningsmodel gemaakt. Met
behulp van dit model werd vanuit het NFC-bureau aan alle leden periodiek een
overzicht gestuurd van de te factureren bedragen.