Overleg Ml
Eretekens
'ederatiebureau
getekend en dus ook niet verplicht
konden worden tot afdracht aan het
fonds over te gaan (een standpunt
dat overigens door de Raad van
Toezicht niet werd gedeeld).
Teneinde te voorkomen dat deze wijze
van besluitvorming zou moeten
worden herhaald bij belangrijke
beslissingen die de leden zouden
binden, werd besloten in de statuten
een voorziening te treffen die in dit
opzicht meer bevoegdheden aan het
NFC bestuur toekende. Deze lijn werd
ook doorgetrokken naar de statuten
van de aangesloten verenigingen,
daar een dergelijke aanpassing
anders een dode letter zou blijven
omdat de verenigingen zich
vervolgens alsnog gedwongen zouden
zien een plebisciet uit te schrijven.
Met goedkeuring van deze uitbreiding
van de bevoegdheden van het NFC
bestuur is meer duidelijkheid
geschapen over verplichtingen van de
leden en de mogelijkheid om sneller
belangrijke beslissingen te laten
plaatsvinden, groter geworden.
Dit alles bleek van groot belang
tijdens nieuwe gesprekken met de
overheid om te komen tot een
aanpassing van de BTW-regeling.
Omdat inmiddels ook andere sectoren
toestemming hadden gekregen hun
activiteiten in het lage BTW-tarief
onder te brengen, kon niet langer
van NFC-zijde worden verwacht dat
er een eigen bijdrage van 50% werd
geleverd. Omdat er binnen de ander
sectoren bepaalde kostenverhogingen,
voortvloeiend uit overheidsbeleid,
met de BTW-verlaging konden worden
gecompenseerd (iets dat binnen de
film- en bioscoopsector niet op een
vergelijkbare schaal aan de orde was),
bleef het Ministerie van mening dat
de afdracht aan het fonds niet geheel
zou mogen verdwijnen. Gesproken
werd dan ook over een regeling,
waarbinnen door de NFC jaarlijks uit
het BTW-voordeel een bedrag van
f 2.000.000,- zou moeten worden
betaald aan het NFF. Door de herziene
statuten konden de gemaakte
afspraken adequaat en snel worden
gemaakt, waarbij het Ministerie
maximale zekerheid kon worden
geboden over de invulling van de
afdracht.
De nieuwe BTW-regeling zal per
1 januari 1999 worden geëffectueerd.
In verband met het feit dat de
overeenkomst tussen de Associatie
van Nederlandse Filmtheaters en
de NFC tot mei 1998 liep, werd door
de NFC in september 1997 reeds
aangegeven dat men de overeen
komst niet ongewijzigd wilde
verlengen. Een van de redenen die
hieraan ten grondslag lag, was de
omstandigheid dat de ANF theaters
een buitengewoon beperkte
contributiebijdrage betaalden voor
een dienstenpakket dat de leden van
de NVB en de NVF een veelvoud van
dit bedrag kostte. In de aanloop naar
het eerste overleg over een nieuwe
overeenkomst werd door de NVB
aangegeven welke punten voor hen
centraal stonden: primair was men
van mening dat er in 1998 financiële
gelijkheid moest komen tussen
NVB- en ANF-leden, in die zin dat
de filmtheaters een gelijke bijdrage
zouden moeten gaan leveren aan de
kosten van diensten en voordelen die
vanuit de NFC/NVB tot stand waren
gekomen (zoals een lager Buma-tarief,
een laag BTW-tarief, filmtransport e.d.).
Daarnaast vond men dat ook de ANF
theaters onder de CAO voor het
bioscoopbedrijf zouden moeten vallen
alsmede onder de voor het bedrijf
geldende pensioenregeling.
Naast argumenten in de sfeer van
'gelijke rechten en plichten' bestond
er m.n. binnen de NVF geen behoefte
meer aan een overeenkomst met de
ANF waarin het zakelijk verkeer werd
geregeld: gezien de marktsituatie was
men van mening dat een dergelijke
regeling niet meer van deze tijd was
en de voorkeur diende te worden
gegeven aan een vrije markt.
Binnen de NVF bestond dan ook
geen enkele behoefte tot het
(al of niet gewijzigd) verlengen van
de overeenkomst.
In het verslagjaar werd door partijen
voor de eerste keer gesproken over
een nieuwe overeenkomst en de wijze
waarop deze zou moeten worden
ingevuld.
Duidelijk werd direct dat het punt van
een meer gelijkwaardige contributie
bijdrage door de ANF als legitiem
werd erkend, doch dat over een
aantal andere zaken de meningen nog
zeer verdeeld waren.
Het overleg werd in 1998 voortgezet.
In 1997 zijn 43 zilveren eretekens
verstrekt aan personen die tien jaar
bij ondernemingen in het Nederlandse
film- en bioscoopbedrijf werkzaam zijn
geweest. Er werden 21 gouden
eretekens verstrekt voor een 25-jarig
dienstverband binnen de bedrijfstak
en 2 gouden eretekens met diamant
voor een dienstverband van 40 jaar.
Tevens werden er drie gouden
eretekens met robijn uitgereikt aan
werknemers die 50 jaar in de
bedrijfstak werkzaam waren.
Het Federatiebureau fungeert als
algemeen secretariaat van de NFC,
de aangesloten verenigingen en de
diverse stichtingen.
Vanuit het bureau wordt zorggedragen
voor beleidsvoorbereiding en
-uitvoering, correspondentie,
informatieverstrekking aan leden
en niet-leden, persvoorlichting,
coördinatie van werkzaamheden
en logistieke ondersteuning.
Tevens wordt vanuit het bureau
gezorgd voor de verzameling en
presentatie van een veelvoud aan
statistische gegevens.
Het bureau stond onder leiding van
de algemeen secretaris H.J.A. Tijssen.