PENSIOENFONDS VOOR HET FILMEN BIOSCOOPBEDRIJF Alle bioscoopondernemingen en filmdistribu teurs die personeel in dienst hebben en zijn gevestigd in Nederland, vallen verplicht onder de pensioenregeling voor het film- en bioscoopbedrijf. De regeling geldt voor de werknemers van 21 jaar en ouder in dienst van deze werkgevers. Internationale ontwikkelingen en de kredietcrisis Tot voor kort kon het pensioenfonds van de bioscoop sector goede cijfers tonen als het gaat om de zogenoemde dekkingsgraad. De dekkingsgraad geeft aan in hoeverre het pensioenfonds in staat is om zijn verplichtingen na te ko men. Mede als gevolg van de internationale kredietcrisis is de dekkingsgraad van het fonds, zoals bij vrijwel alle pensi oenfondsen, fors teruggelopen. Net als bij alle andere fondsen bepaalde De Nederland- sche Bank dat er een herstelplan moest komen teneinde de dekkingsgraad op een aanvaardbaar niveau te brengen. Door het bestuur, bestaande uit FNV KIEM en de NFC, is een herstelplan opgesteld dat na lang onderhandelen kon worden ondertekend. De Nederlandsche Bank heeft zijn akkoord gegeven aan het herstelplan. De pensioenpremie, zoals deze gold tot 1 januari 2010, kon volgens De Nederlandsche Bank en de actuaris niet bijdragen aan het herstel van het pensioenfonds. Erger: vanaf 2011 zou het oude premie(niveau) van 18,4% tot een verslechtering van de dekkingsgraad van het fonds lei den. Deze tekortkoming is onder andere een gevolg van de verhoging van de kostenvoorziening (van 2% naar 8%) die het fonds gedwongen is in te voeren. De Nederlandsche Bank eist, op basis van artikel 2.1 van de uitvoeringswet, dat dit vanaf 2010 wordt gerepareerd. Het is mede om deze reden dat de werkgeverspremie met ingang van 1 januari 2010 is verhoogd tot 15,2% en de werknemerspremie tot 5,6%, na aftrek franchise. De totale premie is dus 20,8%. Zoals bij alle fondsen in Nederland was ook bij het pen sioenfonds van de bioscoopsector de regel van toepassing dat de inkomens van gepensioneerden worden geïndexeerd omdat geld in de loop der jaren minder waard wordt. Deze regel is vooralsnog buiten werking gesteld wat inhoudt dat de gepensioneerden en werknemers dit in hun koopkracht zullen merken. Het niet indexeren van pensioengelden zal in ieder geval gelden zolang de financiële positie van het fonds niet optimaal is. Om tekst en uitleg te geven heeft het bestuur van het pensioenfonds een speciale dag georga niseerd voor de gepensioneerden in Tuschinski. Werkgevers en werknemers zijn doordrongen van de nood zaak tot kostenbeheersing van het pensioenfonds. Zo zul len de kosten van pensioenuitvoerder Syntrus Achmea en externe adviseurs moeten worden beteugeld. De toekomst Mede door de zorgwekkende internationale ontwikkelin gen - en gezien het feit dat het pensioenfonds een relatief klein fonds is - wordt er door werkgevers en werknemers in gezamenlijkheid op aangestuurd om te komen tot een vorm van 'samenwerken met andere fondsen' (fonds blijft bestaan met gedeeld servicebureau, centraal pensioenbu reau, inkoopcombinaties) of 'samengaan met andere fond sen' (fonds verdwijnt door middel van fusie, aansluiting groter fonds, fusie meerdere fondsen). Dit is vastgelegd in een bestuursbesluit in november 2009. Aan het traject om te komen tot een samenwerking of samengaan met andere fondsen zijn de volgende condities verbonden: De samenwerking of het samengaan moet aantoonbare schaalvoordelen brengen. De deskundigheid van het bestuur moet er aantoonbaar op vooruitgaan. De deelnemers gaan er als gevolg van de samenwerking of O het samengaan niet op achteruit. De houdbaarheid van de regeling neemt toe. Het is een pre als iets van de eigen identiteit en bestuur lijke inbreng blijft bestaan. Voor het eind van 2010 moet er een concreet voorstel op tafel liggen over de in gang te zetten vervolgstappen. De Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Film- en Bioscoopbedrijf heeft de beschikking over een website waar op alle informatie over de regelingen en wet- en regelgeving kan worden geraadpleegd: www.filmpensioen.nl. JAARVERSLAG 2009 NVB/NVF

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 2009 | | pagina 22