MAANDELIJKSCHE M E D EDEELINGEN.
dat immers deze uitleg bevestigd wordt door de in voormeld con
tract voorkomende aanvullende bepaling, luidende: „Indien gelijk
kan draaien met Velsen is de conditie 30 van de recette, ga
rantie
dat toch het gelijktijdig draaien, d.w.z. het gelijktijdig „inzetten"
der film door de beide theaters te Velsen (Thalia IJmuiden en „De
Pont" Velsen) voorzien was, zoodat het geen twijfel lijdt, dat
wanneer de beide genoemde theaters niet gelijktijdig de film zouden
inzetten, appellant het recht had die film onmiddellijk een week,
nadat „De Pont" te Velsen de film had „ingezet", in zijn theater
als de eenige vertooner in de gemeente Velsen te mogen draaien;
dat appellant echter niet de eenige vertooner in de gemeente Vel
sen was, doordat geïntimeerde heeft goedgevonden, dat „De Pont"
in Velsen de vertooningen der film prolongeerde in de week van
915 November 1934, waarin ook de vertooningen in het theater
van appellant plaats hadden en waardoor geïntimeerde in strijd
handelde met den geest van het tusschen partijen bestaand contract
en mede met artikel 5 van de Algemeene Voorwaarden van Verhuur
en Huur van Films;
dat het tusschen partijen bestaand contract nadrukkelijk gestipu
leerd heeft in welk geval de vertooning wel in een ander theater ter
plaatse zou mogen geschieden, zoodat, waar het gestipuleerde geval
niet aanwezig geacht kan worden, de vertooning, volgens voor
meld artikel 5, slechts mocht geschieden „in één der theaters waar
over de huurder ter plaatse de volle beschikking heeft";
dat dan ook de Commissie van Geschillen ten onrechte de vor
dering van appellant ongegrond heeft verklaard en de gevorderde
schadevergoeding aan appellant heeft ontzegd, hoofdzakelijk wijl zij
van oordeel was, dat appellant in gebreke is gebleven het bewijs
te leveren, dat tusschen partijen was overeengekomen, dat geïnti
meerde de film slechts voor vertooning gedurende een week aan
de bioscoop „De Pont" zou mogen leveren;
dat de Raad, naar uit het hiervoren overwogene volgt, er geen
behoefte aan heeft dit bewijs geleverd te krijgen, daar dit bewijs
uit de bewoordingen van het contract is te distilleeren;
dat, wat de gevorderde schadevergoeding betreft daargelaten
dat niet met zekerheid is te zeggen, of het publiek, dat in de pro-
longatieweek( 915 November) het bioscooptheater „De Pont" te
Velsen heeft bezocht, geheel of ten deele de film in bet theater van
appellant zou zijn komen zien wel aannemelijk geacht kan wor
den, dat het bezoek aan het theater van appellant door de gelijk
tijdige vertooning der film in een ander ter plaatse gevestigd
bioscooptheater nadeelig is beïnvloed, zoodat appellant aanspraak
op schadevergoeding kan maken;
dat echter het gevorderd bedrag ad 800.aan schadevergoe
ding in geen verhouding staat tot de vermoedelijke schade, die de
Raad, in aanmerking nemende de recettes, welke appellant ondanks
de ongunstige omstandigheden, waaronder hij de film vertoonde,
toch nog heeft gemaakt, aannemelijk acht;
dat gelet op de gemaakte recettes en eveneens op de ontvangsten,
verkregen bij de vertooning van films van eenzelfden aard, een
schadevergoeding van 150.voor het onderhavig geval billijk
genoemd kan worden;
dat dan ook de Commissie van Geschillen ten onrechte aan appel
lant zijn vordering heeft ontzegd en haar vonnis dus moet worden
vernietigd.
Uitspraken der Commissie van Geschillen.
De Commissie van Geschillen (Eerste Kamer) van den Neder-
landschen Bioscoop-Bond heeft in haar zitting van Woensdag
18 September 1935 de navolgende uitspraken gedaan:
Inzake een geschil van de N.V. Eindhovensche Bioscoop Maat
schappij (Afdeeling M. H. D. Concern), gevestigd te Eindhoven,
contra den heer F. J. de Jong, exploitant van het Roxy Theater
te Gorinchem, dat de vordering van eischeres (M.H.D.) moet wor
den toegewezen en gedaagde (De Jong) mitsdien moet worden ver
oordeeld om tegen kwijting aan eischeres te betalen het gevorderd
bedrag, alsmede in de geschilkosten, bedragende 20.zulks op
grond van de overweging:
dat gedaagde geenerlei verweer ter kennis van de Commissie heeft
gebracht, terwijl de ingestelde vordering aan de Commissie niet
onrechtmatig of ongegrond voorkomt;
dat bovendien die vordering door de aan de Commissie over
gelegde bescheiden wordt gestaafd;
dat derhalve de vordering behoort te worden toegewezen.
Inzake een geschil van de N.V. Paramount Films te Amster
dam contra den heer L. Kinsbergen, voormalig exploitant van de
Apollo Bioscoop te Amsterdam, thans wonende Gitschotelei 150
te Antwerpen, dat de vordering van eischeres moet worden toege
wezen en gedaagde (Kinsbergen) mitsdien moet worden veroordeeld
om tegen kwijting aan eischeres te betalen het gevorderd bedrag,
alsmede in de geschilkosten, bedragende 20.zulks op grond van
dezelfde overwegingen als in vorenvermeld geschil.
Inzake een geschil van de D.L.S. Film Holland N.V. te Rotter
dam contra den heer G. E. Duut, exploitant van de Veendammer
Bioscoop te Veendam, dat de vordering van eischeres (D.L.S.) moet
worden_toegewezen en gedaagde (Duut) mitsdien moet worden ver
oordeeld om tegen kwijting aan eischeres te betalen het gevorderd
bedrag, alsmede in de geschilkosten, bedragende 20.zulks op
grond van de overweging:
dat eischeres stelt, dat zij op of omstreeks 10 November 1933
aan gedaagde verhuurd heeft 15 filmprogramma's, welke program
ma's door gedaagde moesten worden afgenomen vóór 31 December
1934, doch dat gedaagde in gebreke is gebleven 2 programma's af
te nemen, althans de Himhuur ervan aan eischeres te betalen, op
grond waarvan eischeres van gedaagde betaling vordert van dit
filmhuurbedrag;
dat gedaagde zich op het standpunt stelt, niet alleen deze 15
filmprogramma's, doch zelfs nog meer films van eischeres te hebben
afgenomen, zoodat hij niets aan eischeres verschuldigd meent te zijn;
dat gedaagde ter staving van zijn verweer -de namen van de door
hem afgenomen films heeft opgegeven, waaruit blijkt, dat hij een
tweetal films, welke niet tot de onderhavige overeenkomst behoo-
ren, en wel de films „Het Lied van de Leeuwerik" en „Rakockzy
Marsch", aan deze opgave heeft toegevoegd, terwijl hij de films
„Bommen op Shanghai" en „Justitia", die wel tot deze overeen
komst behooren, niet heeft vertoond;
dat het verweer van gedaagde, die blijkbaar de producties
1933/1934 en 1934/1935 van eischeres met elkaarheeft verward,
ongegrond moet worden geacht;
dat de vordering van eischeres als zijnde gegrond dan ook be
hoort te worden toegewezen en gedaagde mitsdien moet worden ver-
oordeeld om tegen kwijting aan eischeres te betalen het gevorderd
bedrag, alsmede in de kosten van het geschil.
VERZOEKEN OM INSCHRIJVING IN HET NAAM
REGISTER.
Ingevolge art. 4 van het Reglement op het Naamregister, zijn de
navolgende verzoeken tot inschrijving van titels in het Naam
register gedaan. Voor het indienen van bezwaren tegen de ver
langde inschrijving, welke vóór 16 October e.k. schriftelijk bij het
Hoofdbestuur moeten worden ingediend, raadplege men art. 6 van
het Reglement op het Naamregister.
Datum
waarop in
schrijving ver
zocht is
Titels waaronder de films
in Nederland worden uit
gebracht
Naam van den houder
■der exploitatie-rechten
1 Oef. 1935
Suikerfreule
Rubber
Ik was Jack Mortimer
Honderd dagen van Napo
leon
Michael Strogoff, de koe
rier van den Tsaar
Helden-kermis
De Sabijnsche maagdenroof
Wat het leven vereenigt
Liefde is niet te koop
De keizer van Californië
De droomer
Victoria
Djalong, de dooder
Domme Hans
De verloren zoon
Het A.B.C, der liefde
De moedige zeerob
Rosé Bernd
De vogelhandelaar
De triomf der muziek
De galante grenadier
Mizzi uit het café-chantant
De Student van Praag
De petroleumkoningin
Les Hommes Nouveaux
De laatste roos
De vroolijke vrouwtjes van
Windsor
Een meisje voor alles
Meisjesjaren eener Koningin
Mannen zonder naam
Tobis Film-
distributie
N.V,
N. V. Paramount Films