IAANDELUKSCH nederlandschen Bioscoop-bond De Herdenking van het 40-jarig bestaan der Cinematographie- No. 17 NOVEMBER 1935 j» j* UITGAVE VAN DEN j» j» NEDERLANDSCHEN BIOSCOOP-BOND ACHTERGRACHT 19 J* AMSTERDAM-C. DIT ORGAAN VERSCHIJNT TEN MINSTE j» «3* ÉÉNMAAL PER MAAND j» J> Er is hier geen plaats en bij velen wellicht geen tijd voor een lange nabeschouwing, gewijd aan de plechtig heden, waarmede de Nederlandsche Bioscoop-Bond het gedenkwaardige feit heeft gevierd, dat Louis Lumière veertig jaar terug licht ontstak en leven blies in het ',-beeld, dat tot dan toe star en roerloos was gebleven. Wel gaat de filmwereld haar gang en jaagt het cellu- loid in ononderbroken file door de projectietoestellen, het leven weerkaatsend in altijd nieuwe, altijd wisselende vormen; dit mag ons echter niet weerhouden deze her denking van den veertigsten jaardag der cinematografie in onze Maandelijksche Medeleelingen de plaats te ge ven die haar toekomt. Daarvoor zijn de herdenkingsplechtigheden, hoewel sober gehouden, van te breede allure geweest; boven dien zijn ze niet aan ons voorbijgegaan zonder achter lating van het vruchtbare slib van moreele en materieele waarden, die Bond en Bedrijf nog te zeer van noode hebben. Met moreele waarden doelen we vooral op de erken ning van de eigen rol, die de film in onze maatschappij te vervullen heeft, op de grootere waardeering van het film- en bioscoopbedrijf en op een beter begrip van de taak, die de Nederlandsche Bioscoop-Bond zich te dien aanzien heeft gesteld. Deze erkenning, deze waardeering, dit begrip zijn duidelijk naar voren gekomen in de veelzijdige en selecte samenstelling van het eerecomité,in de ministerieele be langstelling bij de opening van L. C. B.'s Filmstad, in de buitengewone audiëntie bij den minister van On derwijs, Kunsten en Wetenschappen, in de officieele ont vangst ten stadhuize door het Gemeentebestuur van Am sterdam, in de groote interesse, die allerwege voor de verschillende plechtigheden bestond en in de royale, niet genoeg te waardeeren medewerking, die pers en radio in deze dagen hebben verleend. In deze moreele winst ligt een versterking van de reeds gewonnen materieele waarde, er gaat een niet te onder schatten propagandistische kracht van uit, waar Bond en Bedrijf slechts wel bij kunnen varen en laat nie mand dat vergeten waardoor uiteindelijk mogelijkhe den worden geschapen, die het niveau van de film in niet geringe mate ten goede kunnen komen. Zoo is er van deze herdenking meer gebleven dan een prettige herinnering, zoo is zij, dank zij ook de persoon lijke aanwezigheid van den uitvinder der cinematogra phie, geworden tot een episode, die met lichtende letters in de historie van het Nederlandsche film- en bioscoop bedrijf blijft opgeteekend, tot een mijlpaal, waarmede ons de weg is gebakend naar een mooie toekomst van nog grooter bloei, nog meer ondernemingsmoed en nog ster ker saamhoorigheidsbesef! De voornaamste fragmenten van de herdenkingsweek tot een bondig verslagje samenknoopend, zouden we al lereerst willen releveeren de opening van de tentoon stelling van affiche-ontwerpen, ingezonden door de deel nemers aan de door den Nederlandschen Bioscoop-Bond uitgeschreven prijsvraag. Een uitgelezen gezelschap, dat nauw bij deze prijs vraag was betrokken, was hiertoe Vrijdagmiddag 11 October in de voorhal van het Stedelijk Museum te Am sterdam bijeengekomen. Terwijl de filmoperateurs hun werk deden in het helle licht van de schijnwerpers riep de Bondsvoorzitter, de heer D. Hamburger, de aanwezigen het welkom toe. In vriendelijke bewoordingen dankte de heer Ham burger de jury voor de nauwgezette en voortreffelijke wijze, waarop zij de schifting der 133 inzendingen heeft volbracht en uitte hij zijn waardeering voor de prestaties der inzenders, inzonderheid van de prijswinnaars. Na mens den Nederlandschen Bioscoop-Bond drukte de Voorzitter tevens zijn erkentelijkheid uit jegens den heer Paul Bromberg, door wiens belangelooze medewerking de collectie zóó gerangschikt werd, dat een overzichtelijk en smaakvol geheel werd verkregen, en jegens de heeren W. Baard, directeur van het Stedelijk Museum, en E. Boekman, wethouder voor de kunstzaken te Amsterdam, voor de medewerking, welke bij de voorbereiding van deze tentoonstelling op zoo sympathieke wijze door het Gemeentebestuur van Amsterdam werd verleend. Hierna heeft de heer E. Boekman, wethouder voor de kunstzaken te Amsterdam, de tentoonstelling met een voor de cinematographie waardeerende rede geopend. Spreker verklaarde, dat het gemeentebestuur deze Lty?«V

Historie Film- en Bioscoopbranche

Ledenbulletin en maandelijkse mededelingen | 1935 | | pagina 1