MAANDELIJKSCHE ME D EDEELINGEN.
Verlaging Vermakelijkheidsbelasting
te Middelhamis.
De Gemeenteraad van Middelhamis heeft in een on
langs gehouden zitting besloten de vermakelijkheidsbe
lasting, welke tot dan toe 25 bedroeg, tot 15 te
verlagen.
Terwijl Frankrijk in de week van 49 November j.1.
het pionierswerk van Lumière op plechtige wijze her
dacht, zijn tezelfdertijd in Parijs vele besprekingen ge
voerd op internationaal cinematografisch gebied.
Een der voornaamste hiervan was ongetwijfeld de
vergadering van het Bureau der Internationale Fede
ratie van Filmproducenten, waarvan de heer A. de
Hoop, Directeur van den Nederlandsche Bioscoop-
Bond, deel uitmaakt, voorzoover Nederland betreft.
In deze vergadering, welke behalve door den Bonds
directeur eveneens werd bijgewoond door de heeren
W. Mullens en D. Hamburger Ir., resp. Eerevoorzitter
en Voorzitter van den Bond, werden de besprekingen
voortgezet, welke tijdens de in Augustus aan het Lido
bij Venetië gehouden bijeenkomst waren verdaagd. Zoo-
als bekend, liepen deze besprekingen over de vraag of
de Internationale Federatie van Filmproducenten zich
zou aansluiten bij de op initiatief van de Duitsche
Reichs-Filmkammer opgerichte Internationale Film-
kamer.
De Bondsdirecteur heeft ter vergadering tegen deze
aansluiting verschillende bezwaren ontwikkeld.
In zijn uitvoerige rede heeft hij er o.m. op gewezen,
dat de oplossing van de Internationale Federatie van
Filmproducenten in een nieuwe internationale organi
satie afbreuk zou doen aan het gezag, dat dit bestaand
internationaal orgaan zich bij onderscheidene Europee-
sche Regeeringen heeft weten te verwerven. Dit gezag
moet, vooral met het oog op de in 1936 te houden diplo
matieke conferentie te Brussel, waar een wijziging van
de Berner Conventie aan de orde zal komen, zoo sterk
mogelijk gehandhaafd blijven teneinde van de Regee
ringen in Europa steun te kunnen verkrijgen voor de
desiderata van de internationale Filmindustrie.
Bovendien maakte de Vertegenwoordiger van den
Nederlandschen Bioscoop-Bond bezwaar tegen aanslui
ting omdat hij kwalijk vertrouwen hebben kon in een
maaksel van Duitsche origine, als de Internationale
Filmkamer zou zijn. Immers onder het huidige Duitsche
régime zijn tal van vooraanstaande persoonlijkheden van
internationale bekendheid uit de filmindustrie verwij
derd. En in dit verband vroeg de heer de Hoop speciaal
de aandacht voor een geheime circulaire van de Reichs-
filmkammer d.d. 8 Augustus 1935, gericht aan de Duit
sche filmproducenten, waarin ten aanzien van den ex
port van Duitsche films de verwachting uitgesproken
wordt, dat alle Duitsche filmproducenten en exploitan
ten niets ongedan laten om, ook in het buitenland, uit
sluitend zaken te doen met arische firma's en dat ze
niet-arische employé's zullen ontslaan, óók wanneer
deze werkzaam zijn aan Bureaux in het buitenland.
Spreker stelde vast, dat een land, hetwelk op deze
wijze een der eerste beginselen van de nieuwe statuten
der Internationale Filmkamer geweld aandoet, ten
eenenmale de geschiktheid mist om leiding te geven op
internationaal terrein.
De Nederlandsche Bioscoop-Bond heeft zich dan ook
op het standpunt gesteld, dat van een internationale or
ganisatie, welke hij overigens wel noodig acht. onder
leiding van de Duitsche Reichsfilmkammer geen wezen
lijke resultaten kunnen worden verwacht voor het inter
nationale film- en bioscoopbedrijf.
Ook de Chambre Syndicale Francaise de la Cinéma-
tographie maakte bij monde van den heer Ch. Delac,
die tevens President is van de Internationale Federatie
van Filmproducenten, bezwaar tegen aansluiting.
De Duitsche, Italiaansche en Spaansche vertegen
woordigers, die in het Bureau zitting hebben, verklaar
den zich daarentegen voor, zoodat met 3 tegen 2 stem
men besloten werd de bestaande Internationale Fede
ratie op te lossen in de Internationale Filmkamer.
Dit besluit leidt tot de consequentie, dat de Fransche
„Chambre Syndicale" en de „Nederlandsche Bioscoop-
Bond" uit de Internationale Federatie, welke thans on
derdeel van de Internationale Filmkamer is geworden,
zullen treden.
Na de vorenvermelde bijeenkomst is een vergadering
gehouden van het voorloopig Bestuur der nieuwe Inter
nationale Filmkamer. Uit de daar gevoerde besprekin
gen is bekend geworden, dat slechts van Duitschland,
Italië, Oostenrijk, Hongarije, Polen en Spanje, alsook
van een der vele Bioscoop-organisatnes uit België en
Tsjecho-Slovakije toezeggingen zijn binnengekomen om
tot de Internationale Filmkamer toe te treden.
Tijdens de besprekingen schijnt ook de heer Ander-
son uit Stockholm medegedeeld te hebben, dat zijn orga
nisatie in Zweden op haar aanvankelijk besluit om niet
toe te treden is teruggekomen.
Tot President van de Internationale Filmkamer is be
noemd de heer Dr. Scheuermann, tot vice-presidenten
de heeren Anderson uit Stockholm en Gandèra uit Parijs
(welke laatste een nieuwe groep uit het Fransche film
bedrijf vertegenwoordigt, die zich losgemaakt heeft van
de „Chambre Syndicale") en Roncoroni uit Rome.
Behalve de Fransche „Chambre Sndicale" en de „Ne
derlandsche Bioscoop-Bond" hebben definitief gewei
gerd tot de nieuwe organisatie toe te treden: Engeland,
Zwitserland en Yoego-Slavië.
Hierbij dient in aanmerking genomen te worden, dat
in geen der Europeesche landen een eenheidsorganisatie
in het Film- en Bioscoopbedrijf bestaat, gelijk dat in
Nederland het geval is. (Uitgezonderd natuurlijk
Duitschland en Italië, waar de organisatorische leiding
van het bedrijf in handen van den Staat is). Onder de
weinige landen, die zich hebben aangesloten, mogen
dan ook slechts bepaalde georganiseerde groepen wor
den verstaan, die er in geenen deele aanspraak op kun
nen maken het geheele film- en bioscoopbedrijf in hun
resp. landen te omvatten.
Het te Parijs uitgesproken betoog van den Neder
landschen Vertegenwoordiger, waarin hij o.a. als zijn
overtuiging te kennen gaf, dat de nieuwe Internationale
Filmkamer een organisatie zou worden naar het model
van de Duitsche Rijksfilmkamer, is intusschen op duide
lijke wijze bevestigd door een dezer dagen gehouden
rede van den Duitschen Minister voor Propaganda, Dr.
Goebbels, bij gelegenheid van de installatie van een
Rijkscultuursenaat voor artisten en regisseurs in het
filmbedrijf.
Letterlijk zeide de Minister in deze rede: „Onder
Duitsche leiding en als resultaat van het Internationaal
Filmcongres te Berlijn is een Internationale Filmkamer
tot stand gekomen, georganiseerd naar Duitsch model
(„nach Deutschen Muster") en het is een Duitscher, die.
tot haar President gekozen werd."
Of de „Internationale Filmkamer" tot leven zal ko
men, staat intusschen te bezien. Dezerzijds zullen haar
werkzaamheden met aandacht gevolgd worden.
Internationale Organisatie op Filmgebied.