MAANDELIJKSCHE MEDEDEELINGEN.
HET PRINCIPIEEL GEDING INZAKE HET
AL OF NIET VERSCHULDIGD ZIJN VAN
AUTEURSRECHTEN VOOR MUZIEK IN
GELUIDSFILMS.
De Rechtbank te Rotterdam heeft op 27 Mei j.1. uit
spraak gedaan in het proces, dat sedert geruimen tijd
gaande is tusschen de N.V. Tuschinski's Exploitatie-
Maatschappij en de Genossenschaft zur Verwertung
Musikalischer Ausführungsrechte (Gema) in liquidatie
te Berlijn.
Zooals men zich zal herinneren gaat het hier om be
taling van muziekauteursrechten voor de film „das blaue
Licht".
De muziek voor deze film werd in opdracht van de
Berlijnsche Sokal-filmonderneming gecomponeerd dooi
den musicus Becce.
Tuschinski huurde de film van den rechtsopvolger
van Sokal en vertoonde haar op 1 Maart 1936 in het
Studio Theater te Rotterdam. De Gema vorderde daar
op schadevergoeding van Tuschinski op grond, dat,
naar zij beweerde, Becce het uitsluitend recht van de
muziek aan de Gema had overgedragen en men haar
niet om toestemming gevraagd had.
De kantonrechter te Rotterdam, voor wien de proce
dure in eersten aanleg werd gevoerd, stelde de Gema in
het gelijk en in hooger beroep bevestigde de Rotterdam-
sche Rechtbank deze uitspraak, waarbij zij zich op het
standpunt stelde, dat Becce zijn rechten op de muziek
voor Das blaue Licht had overgedragen, toen hij de
opdracht tot de compositie kreeg.
Tuschinski teekende tegen dit vonnis cassatie aan en
op 11 Februari 1936 vernietigde de Hooge Raad het
vonnis der Rechtbank, o.m, op grond van de overwe
ging, dat cessie van toekomstige auteursrechten niet
mogelijk is, tenzij deze voortvloeien uit een reeds be
staande rechtsverhouding: in het onderhavige geval had
de componist Becce zich weliswaar kunnen verbinden
om in de toekomst zijn auteursrechten van nog te ver
vaardigen werken te zullen overdragen, doch hij kon
niet bij voorbaat zijn rechten op nog te maken werken
met zakelijke werking overdragen. De Hooge Raad was
bovendien van meening, dat men niet als „maker" van
een nog niet bestaand werk kan worden beschouwd.
Met inachtneming van dit arrest werd de zaak ter
verdere behandeling en afdoening naar de Rotter-
damsche Rechtbank verwezen.
De Rechtbank heeft thans het vonnis van den kanton
rechter vernietigd en de vordering der Gema niet ont
vankelijk verklaard, aangezien is komen vast te staan,
dat de muziek gereed was en met de geluidsfilm is uit
gevoerd op 24 Maart 1932 in het „Ufa-Palast am Zoo"
te Berlijn blijkens de op dit punt niet bestreden Anmel-
debogen, door Gema reeds in eersten aanleg overgelegd;
de Rechtbank overwoog voorts, dat toch de opdracht
tot het vervaardigen van de muziek en het aanvaarden
daarvan aan de vervaardiging zelve moeten zijn vooraf
gegaan, en Gema zich behalve op de thans in rechte ter
zijde gestelde overeenkomst van 1929 niet heeft beroe
pen op eenige daad te dezer zake van Becce vóór 29
Maart 1932, zoodat hierdoor vaststaat, dat Gema geen
recht tegenover Tuschinski kan doen gelden en in hare
vordering niet ontvankelijk moet worden verklaard.
BESLISSINGEN COMMISSIE N. Z.
De Derde Kamer der Commissie Nieuwe Zaken heeft
in haar zitting van Woensdag 27 Mei j.1. besloten aan
de Firma Gebrs. van Bergen te Roermond vergunning
te verleenen tot vestiging eener nieuw te bouwen bio
scoop in de gemeente Heerlen, echter onder voorwaar
de, dat requestrante nog in den loop van het jaar 1936
daadwerkelijk uitvoering geeft aan haar voornemen
door met den voorgenomen nieuwbouw te gestelder
plaatse een aanvang te maken en de exploitatie van de
nieuw te bouwen bioscoop uitsluitend zal worden onder
nomen door het lid van den Nederlandschen Bioscoop-
Bond, de firma Gebrs. van Bergen te Roermond.
De Derde Kamer der Commissie Nieuwe Zaken heeft
in haar zitting van Woensdag 27 Mei j.1. eveneens be
sloten aan den heer J. de Jong te Edam vergunning te
verleenen tot vestiging eener nieuw te bouwen bioscoop
in de gemeente Edam onder voorwaarde, dat nog in den
loop van 1936 begonnen wordt met de verbouwing tot
bioscooptheater van een der door requestrant ter zitting
van de Commissie aangeduide panden ter plaatse.
De Tweede Kamer der Commissie Nieuwe Zaken
heeft in haar zitting van Donderdag 11 Juni j.1. besloten
aan de N.V. Luxor Theater te Culemborg (Directeur
A. van Gelder) vergunning te verleenen tot den bouw
van een nieuw bioscooptheater te Culemborg, aan de
Markt aldaar, ter vervanging van diens bestaande on
derneming aan de Heerenstraat.
Het Hoofdbestuur heeft in zijn vergadering van
Maandag 25 Mei j.1. inzake het door de N.V. Cinema
Royal op 1 Mei j.1. ingesteld hooger beroep van de be
slissing der Commissie N. Z., genomen op 8 April 1936,
besloten de beslissing der Commissie N. Z. te beves
tigen en derhalve de door requestrante gevraagde ver
gunning tot stichting van een nieuwe permanente bio
scoop in het gebouw van den Tivoli Schouwburg te
Rotterdam te weigeren.
Voorts besloot het Hoofdbestuur in zijn vergadering
van Maandag 25 Mei j.1. inzake het door den heer
A. M. van Velzen, exploitant van het Amicitia Thea
ter te Den Haag op 21 April j.1. ingesteld hooger be
roep van de beslissing der Commissie N. Z., genomen op
2 April 1936, de beslissing der Commissie te bevestigen
en derhalve aan requestrant de gevraagde vergunning
tot oprichting van een nieuwe permanente bioscoop te
Den Haag te weigeren.
AANVRAGEN VOOR HET LIDMAATSCHAP.
Voor het lidmaatschap van den Nederlandschen
Bioscoop-Bond hebben zich aangemeld:
1. A. Duinker, eigenaar van de Hollandia Bioscoop te
Valkenburg.
2. F. Franken, Industriestraat 7 te Tilburg, die de Har
monie Bioscoop aldaar zal gaan exploiteeren.
Eventueele bezwaren tegen de toelating moeten uiter
lijk vóór 25 Juni bij het Hoofdbestuur worden inge
diend.
Uitspraken Commissie van Geschillen.
De Commissie van Geschillen (Eerste Kamer) heeft in haar
zitting van Woensdag, 22 April 1936 de navolgende uitspraken
gedaan: Inzake het door den heer N. Roos, exploitant van het
Theater Central te Krommenie (hierna te noemen partij-Roos) op
18 Maart 1936 aanhangig gemaakt geschil contra de N.V. Ne-
derlandsche Maatschappij voor Cinematografie Filmfabriek Poly
goon, gevestigd te Haarlem (hierna te noemen partij-Polygoon),
welke N.V. op haar beurt in vrijwaring heeft opgeroepen den heer
C. J. van Liere, exploitant van het Grand Theater te Goes (hierna
te noemen partij-Van Liere), dat de vordering van partij-Roos moet
worden toegewezen en partij-Van Liere moet worden veroordeeld
om tegen kwijting aan partij-Roos te betalen het gevorderd bedrag
a ƒ408.01, alsmede in de geschilkosten, bedragende 20.zulks
op grond van de overweging:
dat partij-Roos stelt, dat zij vanaf Vrijdag, 6 Maart 1936 in
haar Bioscoop Centraal te Krommenie de film ,,20.000 Mijlen over
Zee" in première voor de geheele Zaanstreek heeft vertoond en
dat zij met medewerking van partij-Polygoon, die haar deze film
verhuurd heeft een comité van aanbeveling had samengesteld,
waarin de meest vooraanstaande personen uit Krommenie en om-