MAANDELIJKSCHE M EDEDEELINGEN.
den vorm van een verhooging der vermakelijkheidsbe-
lasting tot een bedrag van ƒ25.000.zoodanige exploi
tatieverliezen zou veroorzaken, dat voortzetting dier ex
ploitaties met eenige kans op, zij het een bescheiden,
rendement volkomen uitgesloten moet worden geacht;
dat uit de door de Edelachtbare Heeren Burgemeester
en Wethouders in de toelichting op hun voorstel ge
geven cijfers over de opbrengst der vermakelijkheids
belasting van de bioscopen (in 1934 ƒ94.000.en in
1925 102.000.reeds blijkt, dat de ontvangsten der
Haarlemsche bioscopen gemiddeld ernstig gedaald zijn,
indien in aanmerking wordt genomen, dat de stichting
van een groot nieuw bioscooptheater te Haarlem slechts
een meerdere belastingopbrengst van ƒ7100.tenge
volge heeft gehad;
dat het Hoofdbestuur zich gaarne bereid verklaart des-
gewenscht aan de hand van nauwkeurig te specificeeren
gegevens over de exploitatie-uitkomsten der Haarlemsche
bioscoopondernemingen gedurende de laatste jaren aan
te toonen, dat verhooging der vermakelijkheidsbelasting
met 25 tot den ondergang van het Haarlemsche bio
scoopbedrijf moet leiden, althans het nutteloos maakt,
in aanmerking nemende de groote risico's, die de exploi
tatie van dit bedrijf met zich brengt, de exploitatie der
Haarlemsche bioscopen voort te zetten, waardoor niet
alleen het met de voorgestelde belastingverhooging be
oogd voordeel geheel komt te vervallen, maar zelfs be
langrijke baten aan vermakelijkheids- en andere belastin
gen aan de gemeentekas zullen worden onttrokken;
dat wellicht ten overvloede gewezen moge worden op
het allermeest onrechtvaardige in het voorstel van de
Edelachtbare Heeren Burgemeester en Wethouders n.1.
om alleen de bioscopen, die nota bene meer dan welke
andere vermakelijkheidsinrichting ook aan den fiscus
offeren, met deze belastingverhooging te treffen, hetgeen
door het geheele Nederlandsche film- en bioscoopbedrijf,
dat zich cultureel en artistiek tot een hoog peil in Ne
derland heeft weten te ontwikkelen, als iets zeer grie-
vends wordt aangevoeld;
dat het Hoofdbestuur echter vertrouwt, dat een beroep
op Uwen Raad om de stopzetting der exploitatie van de
te Haarlem gevestigde bioscoopondernemingen die
niet alleen een bron van gepaste ontspanning en kunst
genot voor een aanzienlijk gedeelte der burgerij vormen,
maar waarin ook tal van inwoners uwer gemeerte een
levensbestaan vinden en waarbij een groot aantal nering
doenden zakelijk belang hebben te voorkomen, niet
tevergeefsch zal zijn en dat Uw Raad het voorstel tot
verhooging der vermakelijkheidsbelasting voor de bio
scopen zal verwerpen.
Het is op grond van het vorenstaande, dat het Hoofd
bestuur van den Nederlandschen Bioscoop-Bond uwen
Raad eerbiedig verzoekt het voorstel van de Edelachtbare
Heeren Burgemeester en Wethouders tot verhooging der
vermakelijkheidsbelasting voor bioscoopvoorstellingen
niet aan te nemen.
't Welk doende met den meesten eerbied, verblijve van
uwen Raad met gevoelens van de meeste hoogachting,
Het Hoofdbestuur van den Nederlandschen
Bioscoop-Bond.
Namens het Hoofdbestuur,
w.g. A. DE HOOP, Directeur.
ADRES KON, NED. MIDDENSTANDSBOND.
Namens den Koninklijken Nederlandschen Midden
standsbond is onder dagteekening van 8 September een
adres aan den gemeenteraad van Haarlem gezonden,
waarin aangedrongen wordt om het voorstel van B. en
W. van Haarlem tot verhooging van de vermakelijkheids
belasting voor bioscoopvoorstellingen van 20 op 25
te verwerpen.
DE ZITTING VAN DEN GEMEENTERAAD.
Het heeft weinig zin in dit orgaan een verslag te publi-
ceeren van de uitvoerige discussies, welke in den Haar-
lemschen Gemeenteraad over het voorstel van B. en W.
tot verhooging der vermakelijkheidsbelasting alsook over
het adres van den Nederlandschen Bioscoop-Bond ge
houden zijn.
Slechts enkele kantteekeningen onzerzijds.
Veel is er gepraat, zoowel over voorstel als adres, doch
de debatten misten ten eenen male zakelijken ondertoon.
En dit is erg, wanneer het gaat over een zakelijke
aangelegenheid, waarmede kapitaal van beteekenis ge
moeid is.
De heeren van het Haarlemsche Prinsenhof zaten hoog
te paard. Zij zouden niet uit den weg gaan voor drei
gementen, niet buigen voor den wil van den Neder
landschen Bioscoop-Bond, dezen staat in den staat, zoo-
als Wethouder Roodenburg hem noemde.
Was het gebrek aan zakelijke argumenten, dat de
heeren zoo vast deed klampen aan een vermeend dreige
ment?
Er is niet gedreigd.
Eerst wanneer de bioscopen aanstonds gesloten waren,
zou er sprake zijn van dreigement. Er is slechts gezegd,
dat de bedrij f stoestand van de Haarlemsche bioscopen
van dien aard was, dat zij bij een nieuwe verzwaring van
lasten zullen moeten worden gesloten, omdat een ren
dabele exploitatie onder zulke omstandigheden niet meer
mogelijk moet worden geacht.
Zeer terecht merkte de heer Mr. Bijvoet (R.K.) op,
dat de Bioscoop-Bond evenzeer het recht heeft de bio
scopen te sluiten, als de Raad het recht, om de verma
kelijkheidsbelasting te verhoogen.
Zoo zijn de zaken o.i. juist gesteld.
Op geen enkelen grond kan Haarlems Raad aan het
Bioscoopbedrijf immers het recht ontzeggen voor zijn
eigen belangen op te komen.
Zóó weinig zakelijk waren de heeren, dat zij het zelfs
niet noodig vonden in te gaan op het door den heer Mr.
van Dam (V.D.) in een overigens goed gefundeerd be
toog geopperd denkbeeld, om een accountantsonderzoek
in te stellen naar den bedrij f stoestand in de Haarlemsche
bioscopen, alvorens tot verhooging der belasting over te
gaan.
Weliswaar werd dit denkbeeld door verschillende
leden overgenomen, doch het werd niet voldoende krach
tig verdedigd, om bij het College van B. en W. ingang
te doen vinden.
De Wethouder van financiën, de heer Roodenburg,
wees het denkbeeld botweg van de hand, zoogenaamd
op principieele gronden. Als verteringsbelasting zou deze
verhooging immers niets te maken hebben met den toe
stand van de bedrijven.
Maar wel gaf de Wethouder onmiddellijk daarop aan
de Haarlemsche exploitanten in overweging, de prijzen
verhoudingsgewijs te verhoogen en aan het gemeente
bestuur de resultaten over het eerste jaar te laten zien.
Eerst dan zou volgens hem het bewijs geleverd zijn of
de verhooging al dan niet door het bedrijf te dragen is.
Hier brengt hij 't bedrijf dus wel degelijk in verband
met de vermakelijkheidsbelasting. Wijselijk stelde hij zich
niet garant voor de verliezen, welke de exploitanten on
der een dergelijk zwaren belastingdruk gevaar loopen
te lijden.
Dat een dergelijke verhooging van den entreeprijs
door het bedrijf gedragen wordt, is den wethouder intus-
schen met feiten aangetoond.
Wel heel simplistisch was voorts de opmerking van
den wethouder, dat, indien een der theaters minder goed
mocht gaan, de Bond beter zou doen dit theater steun
te verleenen inplaats van te sluiten.
Het kan verkeeren!
Nog niet lang geleden heeft de voormalige wethouder
van financiën te Haarlem, de tegenwoordige Minister