met een tendentieus vernisje opgestreken.
Trouwens de Haagsche Courant had van be
doelde voordracht reeds een geheel andere lezing
gegeven.
Wij hebben den heer Van Staveren daarom het
artikel uit De Gelderlander ter kennisneming toe
gezonden.
In antwoord hierop ontvingen wij het volgend
uitvoerig schrijven, hetwelk de heer Van Staveren
ons toestond in het Officieel Orgaan te publiceeren:
„De rede, waarop de „Gelderlander" doelt,
aldus de heer van Staveren, is dezelfde, die ik op
20 October 1934 heb uitgesproken voor de Alge-
meene Vergadering van Plaatselijke Commissies
van Toezicht en die in extenso is opgenomen in
,,De Gong", het orgaan van de Tuchtunie van
Januari 1935 onder den titel „Kinderen in de
Bioscoop".
De samenvatting van mijn standpunt in de door
U bedoelde woorden is zooals U bij vergelijking
blijken kan niet geheel juist. Zoo heb ik mij b.v.
niet verzet tegen „matig", doch tegen „regelmatig"
bioscoopbezoek, wat iets geheel anders is, en dan
vooral in de puberteitsjaren.
Vindt „De Gelderlander" mijn verklaring „eer
lijk en rondborstig", ik kan die beleefdheid niet re-
ciproceeren en vindt het commentaar van „De Gel
derlander" en de conclusies, die de redactie aan
mijn woorden verbindt, onjuist en bekrompen.
Zoo is door mij betoogd, hetgeen trouwens in
vele schrifturen van mijn hand voorkomt dat
een voor kinderen toegelaten film niet steeds voor
a//e kinderen een geschikte film mag heeten, omdat
veel hierbij afhangt van den aard van het kind.
Wat voor het eene kind geoorloofd is en zelfs
opvoedend kan werken, kan voor een ander kind
wel heel verkeerd zijn. Hetzelfde geldt voor sport
en spel, voor boeken, voor voedsel enz. En nu
betoogde ik, dat de ouders den plicht hebben om
na te gaan of de voor hun kinderen bestemde films
wel voor die kinderen, gezien hun bijzonderen
aard en aanleg, van de gewenschte soort zijn,
evenals goede ouders dit doen ten aanzien van
voedsel, kleeding, sport, spel, kameraadjes enz.
Geen enkele keuring, de officieele en de niet-
officieele kan films keuren op de norm „geschikt
heid", omdat die norm voor ieder kind weer an
ders is.
Zóó heb ik uitgesproken en hieruit kunt U zien,
dat de samenvatting er een onjuist beeld van geeft
en „De Gelderlander" er conclusies aan verbindt,
die nergens op lijken.
Welk verband er te leggen is tusschen mijn rede
en de positie van „den machtigen Bioscoop-Bond"
ontgaat mij geheel. Denkelijk is dit op te vatten als
behoorende tot de methode van Cato, die in den
Romeinschen Senaat elke redevoering, over welk
ver-verwijderd onderwerp ook, beëindigde met zijn
„Carthaginem delendam esse".
Ik zal zeker niet aan de redactie van „De Gel
derlander" vragen om een uiteenzetting in boven
bedoelden geest te willen plaatsen. De ervaring
heeft mij geleerd, dat het volkomen doelloos is om
te trachten in een dagblad (van welke „kleur" ook)
aan te toonen, dat de redactie het bij het verkeerde
eind heeft gehad. De krant heeft altijd gelijk. In
het gunstigste geval neemt men je stuk op, doch
plaatst er een onderschrift bij, dat de zaak liefst
nog erger maakt.
De machtsoverschrijding, waarvan sommige bla
den den Bioscoop-Bond beschuldigen (ik laat in
het midden, of dit terecht of ten onrechte ge
schiedt), passen zij allen dagelijks in eigen huis toe.
Ik laat ze maar schrijven en reageer zoo noodig
ter plaatse en op de wijze, die mij doeltreffend
voorkomen."
Dit is inderdaad wel iets geheel anders, dan
vorenvermelde bladen willen doen voorkomen.
De heer Van Staveren heeft ons door zijn brief,
waarvoor wij hem gaarne dankzeggen, 't werk uit
de handen genomen, omdat daardoor de zaak tot
haar juiste proporties is teruggebracht. En hierom
was het ons toch eigenlijk te doen. De „machtige
Bioscoop-Bond" nemen wij verder maar stilzwij
gend voor onze rekening.
AANVRAGE VOOR DONATEURSCHAP.
De NV. Filma, filmverhuurkantoor in liquida
tie, gevestigd Prinsengracht 530 te Amsterdam,
heeft aan het Hoofdbestuur verzocht om als dona
teur van den Bond te worden ingeschreven.
Eenzelfde verzoek is ingediend door den heer
S. Grünberg, („Filmchemie", het verwerken van
filmafval tot andere grondstoffen), Rijksstraatweg
131, Abcoude.
Bezwaren tegen toelating moeten vóór 12 Mei
a.s. schriftelijk bij het Bondsbureau te Amsterdam
worden ingediend.