Hier een gesloten eenheid, welke een krachtige
behartiging van de algemeene bedrijfsbelangen
waarborgt, in het buitenland overal hetzelfde tries
te beeld van naijver en verdeeldheid, handig uit
gebuit door een enkele groote onderneming wel
licht, doch tot groot nadeel van de bedrij fsgenoo-
ten in het algemeen.
Dezer dagen nog meldden de bladen, dat in het
kleine Zwitserland de Regeering bij het Parlement
een wetsontwerp heeft ingediend om het film-)
wezen daar te lande tot staatszorg te verklaren.
Onder de vele maatregelen, welke op het program
staan, bevindt zich o.a. een verbod van opening
van nieuwe bioscopen, terwijl voor wat de uitwer
king van de regeeringsmaatregelen op de toelating
van buitenlandsche films betreft nog groote onze
kerheid bestaat.
Een dergelijke ingrijpende staatsbemoeiing is
in ons land, ondanks een ernstige crisis, niet noodig
gebleken, dank zij het feit, dat wij zelf onze eigen
belangen behartigd hebben en tijdig ingegrepen
hebben, zoodra zulks noodig was.
Daarom getuigde de houding van de weinigen,
die zich tegen de nieuwe statuten hebben ver
klaard, van kortzichtigheid en ongezond oordeel.
Zou maar één oogenblik worden toegegeven aan
de inzichten, welke b.v. de Metro gemeend heeft
dezer dagen opnieuw kenbaar te moeten maken in
een interview in eenige Haagsche Couranten, dan
zou daardoor regelrecht worden aangestuurd op
datgene, wat men zich thans in Zwitserland en se
dert lang in vele andere landen van overheidswege
moet laten welgevallen.
Gelukkig hebben de leden van den Nederland-
schen Bioscoop-Bond hun belangen beter inge
zien!
En het doet wel ridicuul aan, dat juist op het
moment, dat de Nederlandsche Bioscoop-Bond
door deze ingrijpende wijziging zijner Statuten
krachtiger dan ooit de toekomst tegemoet gaat,
sommige kranten zich wederom meenen te moeten
bemoeien met allerlei interne organisatorische aan
gelegenheden en met vette koppen gewagen van
moeilijkheden in ons bedrijf, moeilijkheden, waar
van dit bedrijf het bestaan ten eenenmale niet kent.
De recente gebeurtenissen in Zwitserland stel
len heel onverwacht en daarom misschien heel
scherp in het licht, hoezeer het {Nederlandsche film
en bioscoopbedrijf het met zijn organisatorische
werkzaamheid van de laatste jaren bij het rechte
eind heeft gehad.
Terecht werd zulks in verband met het nieuws
uit Zwitserland door een deel van de dagbladpers
geconstateerd.
Wellicht vinden ook de eerstbedoelde kranten
thans gereede aanleiding dit goede voorbeeld te
volgen.
Dit lijkt ons van meer verantwoordelijkheids
gevoel te getuigen dan dat men gretig het oor leent
aan een opposante, welke de laatstelijk ge
houden ledenvergaderingen van den Bond hebben
dat zonneklaar bewezen overigens niemand
sympathiek is en ondanks veel agitatie geheel
alleen staat.
Geeft het trouwens niet te denken, dat de Metro
van de leden filmverhuurders, dus ook van de
vertegenwoordigers van Amerikaansche onder
nemingen, die allen ter vergadering aanwezig
waren, de eenige was, die tegen de nieuwe Sta
tuten heeft gestemd?
Dat zij daardoor in het bijzonder in strijd heeft
gehandeld met de belangen van de filmverhuur
ders, blijkt wel uit de toespraak van den Voor
zitter der Bedrijfsafdeeling Filmverhuurders aan
het einde van de bewuste vergadering, waarin de
groote beteekenis van de jongste Bondsbesluiten
voor de filmverhuurders beklemtoond werd,
INSTALLATIE PRIJZEN-COMMISSIE.
De meeste afdeelingen hebben thans een ver
tegenwoordiger benoemd in de Prijzen-Commissie,
welke a.s. Maandag door den waarnemenden
Bondsvoorzitter zal worden geïnstalleerd.
De samenstelling der Prijzen-Commissie is als
volgt:
Voorzitter: S. J. Kinsbergen (Voorzitter van
den Afdeelingsraad)Plaatsvervangend Voorzit
ter: D. van den Berg (Voorzitter van de Bedrijfs
afdeeling Filmverhuurders), leden: A. P. Du Mée
(Afd. Amsterdam), E. Alter (Afd. Den Haag),
H. Gerschtanowitz (Afd. Rotterdam), A. H. L.
Zümdick (Afd. Het Zuiden), J. P. Rust (Afd. Het
Noorden), J. van Bentum (Afd. Het Centrum),
L. Katz, R. Minden, Ch. Peereboom en G. H. Wit-
mondt (Bedrijfsafdeeling Filmverhuurders).
De vertegenwoordigers van de Afdeelingen Het
Oosten en Het Westen waren bij het afdrukken
van dit nummer nog niet bekend.