bioscoopbedrijf hun tot richtsnoer zullen moeten
zijn.
Voor groepsbelangen, of een lichtzinnige op
vatting van zijn taak, of voor een eenzijdige opvat
ting mag er geen plaats zijn!
Reeds aanstonds krijgt de Ledenraad talrijke
maatregelen van intern-organisatorischen aard te
nemen. Ik denk slechts aan de bedrijfsreglementen.
Bij een goede functionneering zal juist in dezen
Raad die sfeer worden verkregen, welke beant
woordt aan het belang van deze maatregelen en
welke geschikt is om snel, en doelmatig te han
delen.
Bovendien zal er dan de groote winst zijn, dat
ook het contact tusschen leden en Hoofdbestuur,
zoo mogelijk nog soepeler en steviger wordt dan
voorheen, alle leden van den Bond in de prettige
overtuiging leven, dat hun invloed op het organi-
satiewerk is gestegen en de behartiging van hun
belangen op de breedst mogelijke basis geschiedt
en met de grootst mogelijke zorg en toewijding.
Deze uiteenzetting werd met applaus beant
woord,
Ter voorziening in de vacature, ontstaan door
het aftreden van den heer D .v. d. Berg, koos de
vergadering bij eenige candidaatstelling tot lid van
het Hoofdbestuur den heer D. de Wind, directeur
van de N.V. Filmex en de N.V. Neerlandia Film
productie Maatschappij te Amsterdam.
De Voorzitter riep den heer De Wind een har
telijk welkom toe in het hoogste Bestuurscollege
van den Bond, daarbij den wensch uitsprekend,
dat de heer De Wind door zijn verkiezing ruim
schoots zou kunnen bijdragen tot bloei van den
Bond en het algemeen welzijn van het film- en
bioscoopbedrijf.
De heer De Wind verklaarde, het zich tot een
eer aan te rekenen mede te mogen aanzitten in het
hoogste College van den Nederlandschen Bio
scoop-Bond. Gewoon lid te zijn van een zoo voor
beeldig geleide organisatie als de Nederlandsche
Bioscoop-Bond, die nergens haar weerga vindt,
mag, aldus spreker, reeds een groote gunst ge
noemd worden. Spreker was daarop altijd trotsch
geweest. Hij betuigde der vergadering dank voor
het groote vertrouwen, dat zij in hem had gesteld
en in het bijzonder hun, die het initiatief voor deze
benoeming hadden genomen. Spreker verzekerde
allen zijn best te zullen doen het in hem gestelde
vertrouwen waardig te zijn. Daarbij drong hij aan
op een hechte, vertrouwvolle samenwerking tus
schen de leden en de onderscheidene bestuurs
colleges. Als men in vol vertrouwen eikaars belan
gen begrijpend, zich gaat beraden, worden, zooals
de ervaring altijd heeft aangetoond, eventueele
moeilijkheden glansrijk overwonnen. Indien
iemand klachten mocht hebben, hij kome met open
vizier voor het front. Het lijdt dan geen twijfel, of
hem zal recht wedervaren. Door eendrachtig
samenwerken is reeds oneindig veel bereikt. Toch
valt er nog genoeg te doen en zijn vele moeilijk
heden te overwinnen. Deze zullen worden.over
wonnen, als allen hecht aaneengesloten blijven en
eensgezind voor oogen houden het groote doel:
„Een hechte organisatie". Daaraan mede te wer
ken voorzoover in mijn vermogen ligt, aldus spre
ker, stel ik mij tot taak, tot heil van ons -allen.
(Applaus).
De Voorzitter sprak vervolgens woorden van
waardeering jegens den heer D. v. d. Berg, daar
bij de prettige en joviale wijze roemend, waarop
deze zijn functie in het Hoofdbestuur steeds heeft
vervuld. Zijn vele werkzaamheden, steeds ver
richt in het belang van het geheele bedrijf, zullen
dankbaar in herinnering blijven.
Een vriendelijk applaus onderstreepte -deze
woorden van den Voorzitter.
Op voorstel van het Hoofdbestuur werd dit Col
lege met algemeene stemmen gedechargeerd voor
zijn besluit om dispensatie te verkenen met be
trekking tot de uitvoering van artikel 26 van het
Uniform Reglement van de Provinciale- en Plaat
selijke Afdeelingen van exploitanten, met het oog
hierop, dat het bepaalde in artikel 12 van de ge
wijzigde Statuten ook zal kunnen gelden bij ver
kiezing van leden van den Afdeelingsraad.
Op voorstel van het Hoofdbestuur werd daarbij
tevens besloten artikel 26 van bedoeld Uniform
Reglement aldus te doen luiden:
,,Tot leden van den Afdeelingsraad mogen
slechts benoemd worden eigenaren, mede-vennoo-
ten of bestuurders van bioscopen, die geen eige
naar, of bestuurder zijn van een filmimportzaak of
filmverhuurkantoor of in een filmimportzaak of
filmverhuurkantoor overwegenden invloed hebben,
alsmede eigenaren, mede-vennooten of bestuur
ders van een permanente of reizende bioscoop, die
zich ook bezig houden met filmfabricage, film
productie, filmimport of filmverhuur, mits zij be
stuurslid zijn van een Provinciale of Plaatselijke
Afdeeling."
In behandeling kwam hierna het voorstel van
het Hoofdbestuur tot goedkeuring van een con
cept-arbitrage-overeenkomst tusschen den Neder
landschen Bioscoop-Bond en de Nederlandsche
Vereeniging van Bioscoopreclame-Exploitanten,
tot het aangaan van welke overeenkomst in de
ledenvergadering van 30 Maart 1937 was besloten.
De heer R, Uges Jr. uit Rotterdam gaf namens
den Afdeelingsraad in overweging de gemengde
arbitrage-commissies, welke als gevolg van deze
overeenkomst in het leven zullen worden geroe
pen, een benaming te geven, welke haar onder
scheidt van de bestaande arbitrage-instanties van
den Nederlandschen Bioscoop-Bond.
De Voorzitter zegde toe, dat het Hoofdbestuur
met deze overweging rekening zou houden.
De heer Alter uit Den Haag vond de toelichting
op dit voorstel niet volledig. Slechts is als toe-