OVERTREDING PRIJZENREGLEMENTEN bliek, deze heffing van ca. 10 procent. Een eenvoudige berekening wijst uit, dat dagelijks een respectabel aantal dubbeltjes van de be zoekers naar den makelaar" verhuizen, waar van de caissière ook wel haar deel zal krijgen. Het gaat hier niet om het fooienstelsel op zichzelf; voor een bewezen dienst geeft het publiek over het algemeen graag een kleinig- heidje, maar een brandschatting zooals deze behoorde door de bioscoopdirecties niet toe gelaten te worden. Misschien zijn de salaris sen van portier en caissière reeds op deze bij verdiensten berekend. Wat zegt de Neder- landsche Bioscoop-Bond hiervan? Amsterdam. A. H. C. MEHRING. (De Redactie van de Haagsche Post teekent hierbij aan, dat zij opgemerkt heeft, dat in andere steden, o.a, in Den Haag ook dit mis bruik is ingeslopen.) Blijkbaar doelt de schrijver op de gewoonte, welke in den loop der jaren aan vele bioscoop entrees inhaerent is geworden, n.1. dat de portier zich in de nabijheid van de cassa posteert teneinde de bezoekers van dienst te zijn en zorg te dragen voor een ordelijk verloop van den plaatskaarten- verkoop. De aanwezigheid van den portier heeft dus geen ander doel, en mag dat ook niet hebben, dan den bezoekers een vlotten toegang tot de zaal te verzekeren. Nu is het geenszins denkbeeldig, dat deze func tionaris in sommige zaken in den loop der jaren wat dichter bij de cassa post is gaan vatten dan noodig is, daarbij, door welke geste ook, zich minder bescheiden gedragend, dan met het karakter van zijn taak wel in overeenstemming is. Te erger is het, wanneer de caissière zich daaraan mede schuldig maakt door het geven van stilzwij gende, maar voor den bezoeker hoogst onaan gename wenken, als die, welke in het ingezon den stuk van de Haagsche Post wordt gelaakt. We behoeven wel niet te zeggen, dat in zulk een geval een correctie dringend noodzakelijk is, daar het aanzien der onderneming op deze wijze wordt geschaad. We weten zeer wel, dat klachten achteraf dik wijls overdreven of onjuist zijn. Dit neemt echter niet weg, dat we nimmer mogen verzuimen er de noodige aandacht aan te schenken, temeer wan neer, zooals zeer waarschijnlijk in het onderihavige geval, het gevaar geenszins denkbeeldig is, dat buiten medeweten van den exploitant, verderfelijke gewoonten zijn ingeslopen. De ontvangst van de bezoekers is in de exploitatie van ons bedrijf een voorname factor. Zij behoort in alle opzichten correct te zijn! Wellicht is daarom het vorenstaande voor de directies of hare chefs aanleiding, eens extra toe te zien op de gedragingen van het personeel in en rond de cassa en zoo noodig verbeteringen aan te brengen. Het Bestuur van de Afdeeling 's-Gravenhage van den Bond heeft in zijn vergadering, gehouden dd. 22 dezer, besloten aan de Directie van het „Rembrandt-Theater", te Den Haag, de straf, als bepaald in art. 6a van het Afd. Reglement ,nl. een waarschuwing op te leggen met verzoek aan het Hoofdbestuur tot publicatie van deze straf in het eerstvolgende nummer van het Officieel Orgaan bepaald in art. 6a van het Afd. Reglement, n.1. een overwegingen: A. dat in de annonces, versohenen in de Haagsche avond bladen dd. 6 April jl. betreffende de aangekondigde film voorstellingen van de film „100 Mannen en een meisje" en Harold Lloyd in „Professor pas op" o.a. de navolgende vermelding voorkomt: „Ieder kind krijgt een paaschei cadeau". dat deze vermelding in strijd meet worden geacht met het bepaalde in art. 6 regelende de rechtsgevolgen van het Mini- mum-Prijzenreglement, 2e lid, luidende als volgt: slechts mogen wanneer het een filmvoorstelling betreft, aan bezoekers gratis kleinigheden worden uitgereikt, mits deze strekken tot reclame voor een of meer te vertoonen films": dat het uitreiken van deze paascheieren niet kan worden beschouwd als een reclame voor een cf meer der vertoonde films en derhalve deze uitreiking moet worden beschouwd als een indirecte verlaging van den door het P.C. College, r.essort den Haag voor het Rembrandt-Theater vastgestelden minimum entree-prijs en de waarde dezer artikelen, waarop Uw Directie den nadruk wenschte te leggen, niet terzake dienende is; dat slechts voor kennisgeving kan worden aangenomen het verweer van Uw Directie nl. de mededeeling dat de door het Hoofdbestuur bij circulaire van 25 November 1937 nr. 37- 238 ter gelegenheid van de St. Nicolaas-pericde verleende dispensatie het bewijs levert, dat onder bepaalde omstan-' digheden van het bepaalde in art. 6 laatste alinea maq worden afgeweken en U de Paaschtijd eveneens als zulk een omstandigheid beschouwd hebt; dat de circulaire van 25 November 1937 Nr. 37-238 volgens de opvatting van ons Bestuur hier niet ter zake dienende is en U uit de verleende dispensatie krachtens de onder havige circulaire niet kon concludeeren eenig recht als door U gepretendeerd: dat de mededeeling van den heer Leipziger ten aanzien van een vroegere uitgifte van kalenders tijdens de Nieuw- jaareweek 1938 evenmin hier dienende is, aangezien na in- v/inning van advies bij ons Bestuur, zoowel uit de schrif telijke als mondelinge mededeelingen U gedaan, gebleken is, dat een persoonlijke opvatting van den Bondsdirecteur, welke ons Bestuur op overtuigende wijze bestreden heeft, niet kan worden beschouwd als de meening van het Hoofdbestuur: dat Uw mededeeling in Uw schrijven van 8 April 1939. dat het Hoofdbestuur zich in de Nieuwjaarspericde 1938 op het standpunt gesteld zou hebben, dat tegen uitreiking van kalendertjes gedurende bedoelde periode qeen bezwaar be stond, als onjuist moet worden gekwalificeerd, daar U in gebreke is gebleven de juistheid van deze mededeeling aan te toonen; dat derhalve geconcludeerd moet worden, dat LI geen rekening hebt wenschen te houden met de opvattingen van ons College, voor wat betreft de interpretatie van art. 6. laatste lid', blijkens de mededeelingen in LIw annonces van 6 dezer; dat ens Bestuur derhalve het ingenomen standpunt hand haaft, dat Uw Directie zich heeft schuldig gemaakt aan overtreding van art. 6, 2e lid, van het Minimum-Prijzen- reglement en ditmaal nog heeft willen volstaan met het opleggen van de straf bepaald in art. 6a, van het Afdee-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1939 | | pagina 8