DE PROCEDURE TUSCHINSKI-GEMA
In de bekende procedure tusschen de N.V.
Tuschinski's Exploitatie Mij., gevestigd te Am
sterdam en de Duitsche Handelsvennootschap,
Genossenschaft zur Verwertung Musikalischer
Aufführungsrechte „Gema", gevestigd te Berlijn-
Charlottenburg, welke gedurende meer dan vijf
jaar loopt en welke zaak meermalen door den
Hoogen Raad naar de Rechtbank is teruggewezen,
is thans door de Arrondissementsrechtbank te
Rotterdam een tusschenvonnis gewezen, waarbij is
bepaald, dat ten behoeve van partij-Tuschinski een
getuigenverhoor zal plaats vinden voor den Rech-
ter-commissaris en wel op 22 Juni 1939.
In dit vonnis heeft de Rechtbank overwogen,
dat, naar het oordeel der Rechtbank nog niet tot
oplossing is gebracht de vraag, welke door den
Hoogen Raad in het arrest van 9 April 1937 sub.
c is genoemd, n.1. „of Becce bij het ontvangen
der opdracht auteursrechten aan Sokal had afge
staan", en ter verder onderzoek aan de Recht
bank is gelaten, zoodat daaromtrent nader bewijs
noodig wordt geacht.
Alvorens nader te beslissen heeft de Arrondis
sementsrechtbank partij-Tuschinski toegelaten, om
door getuigen te bewijzen: „dat Becce bij 'het ont
vangen der bedoelde opdracht auteursrechten op
de muziek van de film ,,Das blaue Licht" aan Sokal
heeft afgestaan, gelijk in voornoemd arrest van
den Hoogen Raad, d.d. 9 April 1937, is omschre
ven".
AMSTERDAMSCHE HOF WIJST
VORDERING VAN BUMA AF
Zooals indertijd medegedeeld, had Buma tegen
de Jogchem's Theaters N.V. te Amersfoort hooger
beroep ingesteld van het vonnis van den President
van de Rechtbank te Utrecht, waarbij in référé aan
Buma haar vordering was ontzegd, om voorloopig,
n.1. in afwachting van de beslissing in het hoofd
geding, aan Jogchem's Theaters te verbieden om
op verbeurte van een zgn. dwangsom van 10.000
voor elke overtreding, geluidsfilms te vertoonen,
waarin muziek voorkomt van direct of indirect bij
Buma aangesloten componisten.
In dit appèl heeft het Hof van Amsterdam op
4 Mei j.1. arrest gewezen, waarbij het Hof heeft
beslist, dat de uitdrukking in de introductieve dag
vaarding, dat Addinsel zijn auteursrechten ter ex
ploitatie aan Buma had toevertrouwd, beteekent.
dat Addinsel zijn auteursrechten fiduciair aan
Buma heeft overgedragen. Uit dien hoofde werd
Jogchem's door het Hof in het incidenteel appèl
in het ongelijk gesteld en in de kosten daarvan,
ad. 50.veroordeeld.
Ten aanzien van het principaal appèl echter
overwoog het Hof, dat nu het bodemgeschil
te weten het thans voor de Rechtbank te Utrecht
aanhangige proces reeds in zoo ver gevorder
den staat verkeerde, dat daarin het onderzoek van
de Engelsche deskundigen bevolen was, het Hof
geen aanleiding vond, om in référé een zóó diep
ingrijpenden maatregel toe te staan, als door Buma
van den President te Utrecht was gevraagd.
Op dien grond heeft het Hof het vonnis van
den Utrechtschen President bevestigd en dus aan
Buma haar vordering ontzegd, met haar veroor
deeling in de kosten ad. 300.
Blijkens deze beslissing heeft het Hof er dus
bezwaar tegen, om tegenover een bioscooptheater
een verbod uit te vaardigen, om in het openbaar
geluidsfilms te vertoonen, wanneer voor de open
bare vertooning van die geluidsfilms geen zgn. toe
stemming is verkregen van den componist van de
muziek of van dengeen, dien de componist in Ne
derland heeft aangewezen, om zijn auteursrechte
lijke belangen te behartigen.
EEN NIEUWE LEDENLIJST
Dezer dagen is een nieuwe naam- en adreslijst
van den Bond verschenen, welke inmiddels aan
de leden is toegezonden. De lijst bevat tevens de
samenstelling van Hoofdbestuur en Ledenraad,
arbitrage-colleges, commissies en afdeelingsbestu-
ren. Zij, die een extra exemplaar van deze lijst
wenschen te bezitten, kunnen dit aanvragen bij
het Bondsbureau. De prijs daarvan bedraagt
ƒ0.50.
WIJZIGING LEDENLIJST
Op pagina 8 van de nieuwe ledenlijst is onder
de Afdeeling Den Haag abusievelijk als Tweede
Secretaris van het Bestuur dezer Afdeeling ver
meld de heer A. Leipziger. Als Tweede Secretaris
fungeert echter de heer C. Karpes, die indertijd
als zoodanig werd gekozen.