TOELATING LIDMAATSCHAP Tot het lidmaatschap van den Bond is toegela ten de heer George Pal, eigenaar van de Palstu dio, Hoogstraat 185, Eindhoven. OVERGANGSBESLUIT VAN 1 FEBR. 1937 Het Hoofdbestuur heeft in zijn vergadering van 8 Juni j.1. besloten toestemming als bedoeld sub B van het Overgangsbesluit van 1 Februari 1937 te verleenen aan: Den heer Alfred Wolff, Sparrelaan 23, Aerden- hout, tot het gaan exploiteeren van het City Thea ter, het Flora Theater en het Palace Theater te Utrecht, een en ander onder nadere voorwaarden. den heer D. v. d. Berg, Torenlaan 48, Baarn, tot het gaan exploiteeren van een nieuw filmver huurkantoor, een en ander onder nadere voor waarden; de N.V. Studiomaatschappij tot Exploitatie van Bioscooptheaters, Heerengracht 555, Amsterdam, tot het gaan exploiteeren van de permanente bio scoop in den Princesse Schouwburg te 's-Graven- hage. de heeren A. W. H. Bouts en L. Putzeist tot het gaan exploiteeren eener nieuwe permanente bio scoop te Beek, onder nadere voorwaarden; de heeren A. W. H. Bouts en L. Putzeist en Mevr. de Wed. M, Dirix gezamenlijk tot het gaan exploiteeren eener nieuw te bouwen bioscoop te Stein, onder nadere voorwaarden. De heeren A. Wolff en D. v. d. Berg hebben dientengevolge verzocht om toelating tot het lid maatschap. In verband hiermede gelieve men even- tueele bezwaren uiterlijk binnen acht dagen na deze publicatie schriftelijk aan het Hoofdbestuur mede te deelen. Beschikkende op de aanvrage van de heeren N. Th. Werner te Haarlem en A. G. van Tol te 's-Gravenhage dd. 11 Mei 1939, waarbij genoem de heeren toestemming, als bedoeld sub. b. van het Overgangsbesluit dd. 1 Februari 1937, hebben gevraagd tot het gaan exploiteeren van het film verhuurkantoor Amfilmin te Haarlem, waarvan de firmanten zijn de heeren D. J. en N. Th. Werner. heeft het Hoofdbestuur in zijn vergadering van Dinsdag, 13 Juni 1939 besloten, de gevraagde toestemming aan de heeren Werner en Van Tol te weigeren, zulks op grond van de volgende over wegingen: 8 dat de heeren D. j. en N. Th. Werner, tezamen exp teerende het filmverhuurkantoor Amfilmin te Haarlem, en de heer A. G. van Tol te 's-Gravenhage blijkens contract dd. 30 Mei 1939 onder voorbehoud van de toestemming van den Nederlandschen Bioscoop-Bond met elkaar een overeen komst zijn aangegaan, volgens welke de heer D. J. Werner als firmant zou uittreden en de heer A. G. van Tol in zijn plaats zou komen, met dien verstande, dat de verdere ex ploitatie van het filmverhuurkantoor op zoodanige wijze zou geschieden, dat elk van de firmanten, resp. de heeren N. Th. Werner en A. G. van Tol, bij het aankoopen van films elk de helft der daaraan verbonden kosten zou betalen, terwijl cok de eventueele winsten of verliezen gelijkelijk zouden worden verdeeld; dat de heer A. G. van Tol directeur is van èn volledig zeggenschap heeft in de N.V. Zevende Bouw Maatschappij „Nieuw Rustenburg", exploiteerende het Meiropole Palace te 's-Gravenhage, en dat genoemde heer door als firmant tot het filmverhuurkantoor Amfilmin toe te treden zich zou gaan bezig houden met het aankoopen en verhuren van films; dat het echter in strijd moet worden geacht met den geest van de bedrijfsreglementeering, zooals deze blijkens de onder scheidene bedrijfsreglementen en -besluiten van den Bond voor het Nederlandsche film- en bioscoopbedrijf is vastge steld, dat bioscoop-exploitanten rechtstreeks invloed uitoefe nen op het aankoopen en verhuren van films door film verhuurkantoren, ten aanzien waarvan speciaal in aanmer king genomen moeten worden de sub. a. van het Overgangs besluit d.d. 1 Februari 1937 bedoelde bepalingen op de Lijst van Geen Bezwaar, waarbij aan een exploitant van een permanente bioscoop wel is toegestaan om andere films dan die ingevolge artikel 1, lid 2, 2e der Bioscoopwet zijn toe gelaten door de Centrale Commissie voor de Filmkeuring, te betrekken van personen of zaken, die geen lid van den Bond zijn, mits die exploitant zich verzekerd heeft van het vertooningsrecht van die film ten minste veer geheel Neder land en die film uitsluitend vertoont in de door hem zelf geëxploiteerde biosco(o)p(en), met dien verstande, dat die exploitant die film niet aan anderen in Nederland in verhuur mag geven; dat bovendien het tusschen de heeren Van Tol en Werner aangegaan contract niet beschouwd kan worden als te beoogen een reëele voortzetting van de exploitatie van het filmverhuurkantoor Amfilmin, aangezien immers blijkens deze overeenkomst de nieuwe firma niet de beschikking zou heb ben over een bepaald bedrijfskapitaal, waarmede de aankoop van nieuwe films zou worden gefinancierd, maar de werk wijze van het kantoor zoodanig zou zijn, dat de beide fir manten voor elke nieuwe film elk de helft van de aan- koopkosten betalen, hetgeen in de practijk hierop zou neer komen, dat de heer Van Tol slechts medewerkt aan den aankoop van die films, welke hij voor vertooning in zijn eigen theater noodig acht; dat uit het vorenstaande volgt, dat de heer Van Tel in strijd met den opzet van de van Bondswege vastgestelde bedrijfsreglementeering en me den geest van de bepalingen op de Lijst van Geen Bezwaar zich als bioscoopexploitant zou gaan bezig houden met het aankoopen van films en deze films ook aan anderen in Nederland in verhuur zou geven zoodat het verleenen van de gevraagde toestemming aan de heeren Van Tol en Werner in strijd moet worden geacht met de algemeene belangen van het Nederlandsche film- en bioscoopbedrijf; dat derhalve op de aanvrage van de heeren Werner en Van Tol afwijzend moet worden beschikt en de gevraagde toestemming tot het gaan exploiteeren van het filmverhuur kantoor Amfilmin moet worden geweigerd.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1939 | | pagina 10