INSTALLATIE RAAD VAN BEROEP
Op Dinsdag, 7 Juni, heeft de Bondsvoorzitter,
de heer D. Hamburger Jr. in een bijzondere zit
ting van den Raad van Beroep den Voorzitter en
de leden van dezen Raad, benoemd voor de zit
tingsperiode 1939/1940, geïnstalleerd.
De Bondsvoorzitter bracht in het bijzonder dank
aan den heer B. D. Ochse voor het feit, dat deze
zich, hoewel hij over de landsgrenzen woont, be
schikbaar had gesteld om de functie van Voorzit
ter van den Raad van Beroep op zich te nemen.
Hij wees voorts bij deze gelegenheid op het ge
wicht van de functie, welke de leden van den
Raad van Beroep in den Bond innemen. De Bonds
arbitrage achtte hij een van de belangrijkste fun
damenten van den Bond en van het bedrijf. In
dien het bioscoopbedrijf in de achter ons liggende
crisis-jaren en ook onder de huidige omstandighe
den geen bedrijfsarbitrage zou hebben gekend, zou
de situatie van dit bedrijf ongetwijfeld zeer ongun
stig hebben afestoken bij de huidige positie.
Spreker wees er bij deze gelegenheid op, dat
men zich ervan overtuigd kan houden, dat ook
buiten den kring van het bedrijf groote waardee
ring bestaat voor het werk van den Bond en in
het bijzonder voor de arbitrage. Nog slechts en
kele dagen geleden vernam hij toevalligerwijze,
hoe tijdens een lezing voor de radio met grooten
lof over de arbitrage van den Bioscoop-Bond werd
gesproken door iemand, die door omstandigheden
een der zittingen had medegemaakt.
De Bondsvoorzitter hoopte, dat het werk van de
arbiters ook in de toekomst zóó zal zijn, dat de
Bondsarbitrage aller waardeering en respect zaï
blijven behouden.
Spreker kon niet nalaten, om, nu hij uitweidde
over bepaalde resultaten van het organisatiewerk
in het film- en bioscoopbedrijf, welke alleszins ver
heugend mogen worden genoemd, een oogenblik
stil te staan bij de zooveelste poging, die van zeer
bepaalde zijde met behulp van buitenlanders wordt
ondernomen, om de verkregen resultaten te ver
nietigen.
Hij deelde mede, dat men speciaal tot dat doel
zelfs iemand had aangesteld. Een of twee perso
nen trachten het op allerlei wijzen geregeld voor
te stellen, alsof er ernstige conflicten in den Bond
zouden zijn, en door het opzettelijk verstrekken
van valsche inlichtingen aan het buitenland den
indruk te wekken, dat de Nederlandsche Bioscoop-
Bond slechts een apparaat is, dat geheel te kwader
trouw zou functionneeren en dat men het daarbij
niet zoo nauw zou nemen met recht en billijkheid.
Het ergerlijke is wel, dat deze onruststokers hier
in een zakelijk paradijs leven, vergeleken met de
ons omringende landen, waar allerlei wetten en
overheidsmaatregelen hen in de uitoefening van
hun bedrijf bemoeilijken en benadeelen. Het zijn
sterke beenen, die de weelde kunnen dragen en
het schijnt wel, dat men inderdaad de luxe, die in
ons land behouden is gebleven, niet verdragen
kan.
Spreker achtte zich verplicht om te midden van
de geruchtensfeer, die men wederom om den Bond
geschapen heeft, nadrukkelijk te verklaren, dat er
geen sprake is van een of ander conflict en dat er
zelfs geen sprake is van eenige aanwijzing, dat
vorengeschetste pogingen om af te'breken, wat in
ruim 21 jaren zoo moeizaam is opgebouwd, zou
den slagen. Te meer, waar gebleken is, dat achter
deze pogingen niet staat een bepaald bedrijfsbe
lang of een bepaalde wensch, maar het streven
van eenige personen, om ten koste van het film
en bioscoopbedrijf een machtspositie te gaan in
nemen met behulp van het buitenland, kan men
zich ervan overtuigd houden, dat de tijd is aan
gebroken om, niet zooals voorheen, dit alles zon
der meer te negeeren, maar energieke maatrege
len te nemen, welke het ondermijnend gewroet en
gestook onmogelijk zullen moeten maken.
Het is spreker een groote steun te weten, dat
achter zijn werk staat de onverwoestbare eenheid
van dit zoo bij uitstek georganiseerde en goed
functionneerende bedrijf. Hij hechtte eraan te ver
klaren, dat het juist de Bondsrechtspraak is ge
weest en nog altijd is, die èn deze eenheid èn deze
functionneering zoo zeer heeft bevorderd. Hij be
sloot met den wensch, dat het den leden van den
Raad van Beroep gegeven moge zijn, hun zeer
verantwoordelijke functie tot hun en aller tevre
denheid uit te oefenen.
De Voorzitter van den Raad van Beroep, de
heer B. D. Ochse, dankte mede namens de leden
van den Raad voor de vriendelijke woorden van
den Bondsvoorzitter en verzocht hem het Hoofd
bestuur de erkentelijkheid van den Raad over te
brengen voor het vertrouwen, dat dit College in
de personen, die waardig zijn gekeurd dezen
post te bekleeden, had gesteld.
Uit persoonlijke ervaring weet spreker, welke
zorgen de bezetting van deze functie het Hoofd
bestuur jaarlijks kost. Hij achtte het een gelukkige
omstandigheid-, dat de benoeming jaarlijks opnieuw
geschiedt, waardoor tijdig maatregelen kunnen
worden genomen, om de functionneering van het
arbitracje-apparaat in de juiste banen te houden.
Wat hem persoonlijk betrof hoopte spreker, dat
hij het presidium van den Raad zooveel mogelijk
en tot tevredenheid zal kunnen waarnemen. Spre
ker had hieromtrent overleg gepleegd met den
Vice-Voorzitter, den heer M. P. M. Vermin, die
hem zoo noodig gaarne zal vervangen.
Door de benoeming van het Hoofdbestuur is
zoowel hem als zijn mede-leden een belangrijke
taak op de schouders gelegd. De Bondsarbitrage
immers is een der peilers van de organisatie van
het Nederlandsche film- en bioscoopbedrijf.