toch ieder van hen het recht om inbreuken op hun
zakelijk recht, door derden gepleegd, te weren;
dat Addinsell aan de Buma in het hier aanwezige
geval niet meer recht heeft kunnen overdragen dan
hij zelf bezit, en de vordering van laatstgenoemde
mitsdien op die hierboven uiteengezette gronden
behoort te worden afgewezen;
Overwegende tenslotte, dat het rapport der des
kundigen behalve het hierboven besproken gevoe
len der meerderheid, ook een conclusie bevat,
waartoe de minderheid hunner gekomen is, doch
de Rechtbank deze laatste conclusie moet voorbij
gaan, daar de aldaar aan het woord zijnde deskun
dige uitsluitend rechtsbeschouwingen geeft, terwijl
de Rechtbank slechts feitelijke gegevens (omtrent
het spraakgebruik in Engeland met betrekking tot
een bepaalde uitdrukking) aan de deskundigen
heeft verzocht;
Recht doende in naam der Koningin!
Wijst de vordering af;
Veroordeelt eischeres in de kosten van het ge
ding, tot aan deze uitspraak aan de zijde der
wederpartij begroot op 38.15 (acht en dertig Gul
den en vijftien cent) aan verschotten en ƒ450.
(vier honderd vijftig Gulden) aan salaris.
Aldus gewezen door den Heer Mr. H. P. J. M.
Loeff, Rechter en plaatsvervangend lid der Enkel
voudige Kamer, en uitgesproken ter openbare
terechtzitting van Donderdag den twee en twintig
sten Juni 1900 negen en dertig, in tegenwoordig
heid van den waarnemend-Griffier Jhr. Mr. Bosch
van Oud Amelisweerd.
CLEARING NEDERLAND-DUITSCHLAND
Het Nederlandsch Clearinginstituut vestigt er
de aandacht op, dat ingevolge de wijziging van het
Besluit Internationaal Betalingsverkeer Nederland
1935, gepubliceerd in Staatsblad 666, aan het Ne
derlandsch Clearinginstituut kennis dient te wor
den gegeven van alle loopende en nieuwe, onder
het Nederlandsch-Duitsch clearingverdrag vallen
de verplichtingen, voortspruitende uit verbinte
nissen:
a. ter zake van de verkrijging of het gebruik
van een octrooi, een licentie of een soortgelijk
recht, alsmede van een recht op een fabrieks- of
handelsmerk of een handelsnaam;
b. ter zake van auteursrechten voor werken van
letterkunde, wetenschap of 'kunst;
c. bij of ter zake van een kartel of soortgelijke
overeenkomst.
De kennisgeving dient te geschieden:
voor loopende verplichtingen vóór 19 Juli 1939;
voor nieuwe verplichtingen binnen acht dagen
na het ontstaan der verplichting.
Formulieren voor kennisgevingen zijn op aan
vrage verkrijgbaar bij het Nederlandsch Clearing
instituut, Anna Paulownastraat 6, 's-Gravenhage.
MINIMUMPRIJZEN DEFINITIEF
Nu de beroepen, welke door eenige leden inge
volge art. 11 van het Minimum-Prijzen-Reglement,
bij het Hoofdbestuur waren ingediend, door dit
College zijn behandeld, zijn de door de onder
scheidene P.C. Colleges vastgesteld minimum
prijzen voor alle bioscopen in Nederland definitief
geworden.
Dit beteekent, dat afzonderlijke minimumprijzen
zijn vastgesteld voor elke gewone permanente bio
scoop, voor elk journaaltheater en voor alle voor
stellingen van reizende bioscopen. Dit beteekent
bovendien, dat deze afzonderlijke minimumprijzen
gelden zoowel voor avondvoorstellingen als voor
ochtend-, middag- en kindervoorstellingen, als
mede voor de biljetten, die worden uitgereikt als
vergoeding voor bewezen diensten, zgn. invitatie
biljetten. Het maximum aantal dezer biljetten is
voorts vastgesteld, alsmede het maximum aantal
plaatsen, waarvoor de vastgestelde minimumprij
zen mogen gelden in elke gewone permanente bio
scoop afzonderlijk en voor alle voorstellingen van
reizende bioscopen, welk maximum aantal nimmer
meer mag bedragen, dan een derde van het totaal
aantal.
Eerst drie maanden nadat devastgestelde minima
definitief zijn geworden, zal op schriftelijk ver
zoek, zoowel van een of meer permanente biosco
pen in de betreffende gemeente, als van den Voor
zitter en van den Vice-Voorzitter van het Hoofd
bestuur aan de Prijzen-Commissie wijziging kun
nen worden verzocht. Wijzigingen, voor dien tijd
aangevraagd, zullen niet in behandeling kunnen
worden genomen.
Met nadruk moge er op gewezen worden, dat
overtreding van eenig ingevolge dit Reglement
genomen besluit of van eenig voorschrift van dit
Reglement overeenkomstig artikel 17 wordt be
schouwd als een handeling in strijd èn met de alge-
meene belangen van het geheele Nederlandsche
film- en bioscoopbedrijf èn met de speciale en
plaatselijke belangen van de leden der betreffende
plaatselijke of provinciale afdeelingen, zoodat daar
op van toepassing zijn artikel 15 der Statuten en
artikel 6 van het Uniform Reglement van den
Bond.
Als overtredingen worden mede aangemerkt alle
handelingen, die de blijkbare bedoeling hebben de