Dag in dag uit liep voorts in 4000 bioscopen
tegelijk een protestfilmpje, waarvan de copieën per
vliegtuig over het geheele land waren gedistri
bueerd.
De Regeering is tegen dit krachtig verzet niet
opgewassen gebleken en heeft ten slotte de wijste
partij gekozen door de aangekondigde maatregelen
in te trekken.
We behoeven wel niet te vermelden, dat dit
resultaat door het bedrijf in Engeland met buiten
gewoon groote vreugde is begroet.
Een bewijs hiervan is wel het feit. dat in plaats
van de groote protest-annonces, welke regelmatig
in de groote bladen verschenen, dankbetuigingen
werden gepubliceerd, o,a. van den volgenden in
houd: ,.Wij danken den Minister van Financiën
hartelijk voor de intrekking zijner plannen tot het
heffen van nieuwe belastingen van het film- en
bioscoopbedrijf. De Engelsche filmindustrie, de
filmproducenten, de verhuurders, de exploitanten,
de journaalfabrikanten, de filmtechnici en verder
alle geledingen v?n dit bedrijf, alsook de duizen
den, die daarin werkzaam zijn, zijn U dankbaar
voor Uw besluit om de aangekondigde balasting-
plannen niet te doen doorgaan. Evenzeer dankt U
daarvoor het Engelsche publiek."
Uit het vorenstaande blijkt wel, dat hoe heftig
onze Engelsche collega's ook, zij het dan terecht,
tegen het opleggen van nieuwe Overheidslasten
hebben geopponeerd, zij evenmin hun dankbaar
heid en waardeering voor de wijze, waarop de
Regeering aan hun bezwaren tegemoet is gekomen,
onder stoelen of banken hebben gestoken. Dit laat
ste zou voor de Regeering wel eens meer profijte
lijk kunnen zijn, dan het eerste. Zij schijnt het ook
zoo te hebben ingezien, een inzicht, waaraan men
beleidsvollen werkelijkheidszin niet kan ontzeggen.
VIJANDEN VAN DE BIOSCOOP
Wij lezen in ,,De Banier" het volgend ver
slagje eens discussie in den Raad, naar aanleiding
van een voorstel van B. en W. van de gemeente
Ede, tot wijziging der Bioscoopverordening:
Tot zoover het verslag.
Het kan zijn nut hebben, van tijd tot tijd de
bewegingen en beweringen te signaleeren van
hen, die tot de verklaarde vijanden van de bio
scoop gerekend moeten worden. De aftandsche
wapenen, waarmede zij het restje terrein, dat hun
gelaten is, trachten te verdedigen, mogen op het
eerste gezicht wat potsierlijk aandoen en eer lach-
lust opwekken dan verontwaardiging, het zou
toch verkeerd zijn geweest hun gewroet, gezien
de mentaliteit hier en daar in ons land, onscha
delijk te achten.
Discussieeren tegen deze bioscoophaters heeft
vanzelfsprekend geen zin.
Wèl echter heeft het zin om vooral daar, waar
hun invloed nog iets te beteekenen heeft, dubbel
zooveel aandacht te besteden aan den vorm van
de bioscoopexploitatie, aan het artistieke peil der
programma's en vooral aan de propaganda. Laat
een goed gekozen en krachtige propaganda de ver
molmde mentaliteit, waarvan vorenvermelde uit
latingen de symptomen zijn, in elkaar drukken en
de bioscoop als het ware brengen tot alle geledin
genvan het volk. Ook daar!
Wellicht zelfs, dat de nurksen uit den Raad van
Ede zich dan eens in de bioscoop wagen, opdat zij
minstens komen te weten, wat een bioscoop eigen
lijk is.
„De heer J. de Koning (S.G.P.) acht het zeer betreu
renswaardig, dat de bioscopen zooveel voortgang hebben in
ons land en dringt er sterk op aan dat de gemeente althans
deze uitvoeringen voor den Zondag verbiedt .Spr. vindt het
jammer, dat er zooveel geld van arme vrouwen aan wordt
verspild.
De heer J. Th. van Veldhuizen (Vrije S.G.P.) wil op
hetgeen door den heer de Koning is gevraagd, n,l. slui
ting der bioscopen op Zondag gaarne antwoord hebben.
Als het mogelijk is, dat de Raad in dezen wat kan doen.
wil spr. dat zien doorgevoerd. Hij acht het vreeselijk, dat
des Zondags deze instellingen vol loopen. Liefst wil spr.
ze ook in de week sluiten. Het zijn ondingen, die ellende
en gebrek brengen in de huisgezinnen. Spr. is van meening,
dat hij niet voor zich persoonlijk, maar namens velen alzoo
spreekt. Voorts merkte spr. op, dat er toch bioscopen zijn,
die Zondags gesloten zijn. Als de Raad aanneemt de bioscoop
op Zondag te sluiten, wil spr. wel eens zien, wat dan de
gevolgen zijn, en doet het voorstel tot sluiting der bioscoop
cp Zondagen.
De heer Roseboom (S.DA.P.) verzoekt den heer Van
Veldhuizen de zaak ook eens van den anderen kant te
bekijken. Vroeger bij het onderwerp van „De Zanding" is
al eens gesproken over de noodlijdendheid der zaken. Nu
de bioscoopverordening ter sprake wordt gebracht, komt er
iemand plomp met een voorstel tot sluiting op Zondag. Kan
zco'n inrichting bestaan blijven met Zondagssluiting?
De heer Mens (V.D.) achtte het onjuist, dat de heer Van
Veldhuizen aldus met een voorstel komt. Eerst moeten toch
B .en W .er prae-advies op uitbrengen; immers kan de Raad
niet beslissen zonder eenige voorbereiding. Het valt spr.
tegen van den heer Van Veldhuizen, dat hij nu juist met dit
voorstel komt, anders was hij nog al een bezadigd man.
De heer Van Veldhuizen (Vrije S.G.P.) zeide hierop niet
plomp met dit voorstel te zijn gekomen. Zijn persoon en
werk getuigen tegen zulk een handelwijze. Het is zijn roe
ping, met deze gelegenheid deze zaak ter sprake te brengen.
De heer Mens (V.D.): Dan had u niet vier jaren die roe
ping moeten verzuimen.
De heer Van Veldhuizen antwoordt hierop, dat het waar
achtig Gereformeerd beginsel boven al die zaken staat. Spr.
voelt zich verplicht hierover te spreken, het geldt hier een
principieele zaak. Mijn voorstel moet echter nog verder
strekken, n.1. algeheele absolute Zondagssluiting. Het gaat
niet aan om de menschen in de verleiding te brengen den
Mammon en de lusten des vleesches te dienen op Zondag.
Spr. staat er op, dat alle zaken worden gesloten op Zondag.
De voorzitter: Uw voorstel staat geheel buiten dit punt.
De heer Oostwaard (vrij) was van meenincj, dat de partij-
genooten of ex-partijgenooten van den heer Van Veldhuizen
deze zaak maar eens onderling moesten bespreken in de
Kamer.
De heer J. de Koning (S.G.P.) verklaarde, aangezien de
voorzitter het geval een ontijdig geboren kindje acht, zich
er bij neer te leggen. Z.h.st. wordt hierna het voorstel van
B. en W. aangenomen."