Om de neutraliteit van een klein land temidden van strijdende groot-mogendheden
ligt de wijding van een aureool; zij is grandioos en teeder eveneens.
Daarom rust op ons allen de dure plicht om, welk verschil ons ook van onzen
evenmensch scheidt, schouder aan schouder te staan, ten einde ons zelf en elkaar te hel
pen, ten einde lasten en moeilijkheden blijmoedig te dragen en de Overheid, die getoond
heeft ons volle vertrouwen waard te zijn, krachtiger dan ooit te steunen hij haar moei
zaam werk.
De offers, welke wij ons daartoe te getroosten hebben, hebben, hoe zwaar ook,
weinig te beteekenen bij die, welke menigeen van de onzen brengen moet in zijn uniform
in de nabijheid onzer grenzen, zij hebben niets te beteekenen bij alles, wat zij veil moeten
hebben, die over de grenzen in het spervuur van den oorlog leven. Dat mogen wij niet
vergeten, óók op den langen duur niet. j
Het Hoofdbestuur heeft reeds aanstonds gebruik gemaakt van zijn bevoegdheid
om den leden toestemming te verleenen aan militairen beneden den rang van onder
officier bepaalde reducties op den entreeprijs voor bioscopen toe te staan. Van deze toe
stemming is door de meeste eploitanten in den lande een dankbaar gebruik gemaakt.
Het Bestuur van het Bio-Vacantieoord heeft ons mooie Russenduin", zoodra
noodig, afgestaan aan het Roode Kruis en het heeft dit gedaan zonder daarvoor de ge
bruikelijke vergoeding te vragen.
Zóó kan ook ieder in ons bedrijf individueel en op zijn wijze een daad stellen,
waardoor hij zich verdienstelijk maakt voor het algemeen.
In dit verband doet het Hoofdbestuur een dringend beroep op alle leden, voor wat
de vertooning van films betreft.
Wij weten niet, welke rol de film in deze worsteling der volken zal gaan spelen.
Ongetwijfeld zal zij niet onbelangrijk zijn, aangezien geen middel onbeproefd zal blijven
om de gestelde doeleinden te bereiken en dus ook de schoonste voortbrengselen onzer
moderne techniek dienstbaar zullen worden gemaakt aan het werk der vernietiging.
Daaraan zullen wij in geen enkel opzicht mee mogen doen. Voor ons blijve de film wat
zij was: een medium tot gezond amusement, een bron van kunstgenot, een instrument tot
voorlichting en ontwikkeling. Onze bedrijven hebben zich derhalve aan te passen aan
de taak, welke zich de Overheid heeft gesteld. Zij houden zich er verre van films, noch
journaals te vertoonen, welke ook maar eenigermate prikkelend zouden kunnen werken
op het publiek. Ongetwijfeld ligt hier in de eerste plaats een taak voor de Centrale Com
missie voor de Keuring van Films. Maar ook verhuurders, producenten, fabrikanten en
exploitanten hebben ervoor te waken, dat de samenstelling van programma's, de betite
ling, de aankondiging van films zóó zijn, dat daarvan geen stoornis van de openbare orde
kan worden geducht en een strikte aanpassing wordt verkregen aan de gedragslijn, welke
door de Regeering wordt gevolgd, namelijk een van alzijdige onzijdigheid.
In gevallen van twijfel plege men aanstonds overleg met het Hoofdbestuur.
In alle geval zij men zich bewust van zijn verantwoordelijkheid en volge men zorg
vuldig het oude wachtwoord op: „Ne quid res publica detrimenti capiat"opdat het
gemeenebest geen schade lijde!