Het accoord in zake de Zuidelijke nakeuring In hoever resultaten mogelijk zijn, zal hoofdza kelijk afhangen van de wederzijdsche goede trouw en den wederzijdschen goeden wil bij de uitvoe ring van de getroffen overeenkomst. Zonder het recht op een eerlijke, gezonde cri- tiek aan iemand te willen ontzeggen, meenen wij toch, dat een van de voorwaarden hiertoe zal zijn, dat de matelooze critiek op het bedrijf en de lei ding zijner organisatie, waaraan sommige scriben ten zich o.a. in het officieel orgaan van onzen verdragspartner te buiten gingen, tot redelijke proporties wordt teruggebracht. In dit verband mogen wij wellicht wijzen op de veeljarige samenwerking tusschen den Neder- landschen Bioscoop-Bond en de Centrale Com missie voor de Filmkeuring. In wezen heeft men hier te doen met twee antipoden. Niettemin is men er, ondanks dat men het meermalen met elkaar niet eens was, met waardeering voor eikaars standpunt en met wederzijdsche achting, in ge slaagd de Wet te doen toepassen zonder de be langen van het bedrijf onnoodig te schaden en deze belangen te behartigen, zonder dat aan de wet getornd werd. Deze vruchtbare samenwerking zij ons bij de uitvoering van dit nieuwe accoord ten voorbeeld. Naar wij vertrouwen zullen beide partijen er dan tot in verre toekomst wel bij varen. DE BONDSPRESIDENT STELT ZIJN MANDAAT TER BESCHIKKING De Bondspresident, de heer D, Hamburger Jr., heeft aan het Hoofdbestuur medegedeeld, dat hij per 1 December j.1. uit de directie van de N.V. Utrechtsche Maatschappij tot Exploitatie van Bio scooptheaters, gevestigd te Utrecht, is getreden. Zoals bekend, exploiteert deze N.V. de biosco pen Rembrandt en Palace te Haarlem en het Rem- brandt Theater te Eindhoven. Aangezien daardoor de werkzaamheden van den heer Hamburger in het bioscoopbedrijf een einde hebben genomen, heeft hij zijn mandaat als Voor zitter van den Nederlandschen Bioscoop-Bond ter beschikking gesteld, evenals de onderscheidene functies, welke hij in zijn kwaliteit van Voorzitter bekleedde, In de eerstvolgende Ledenvergadering zal, over eenkomstig het bepaalde in de Statuten, de noo- dige voorziening ter zake worden getroffen. Zooals bekend, hadden de gemeentebesturen, aangesloten bij de „Vereeniging van Noord-Bra- bantsche en Limburgsche Gemeenten voor Ge meenschappelijke Filmkeuring", den wensch te kennen gegeven, dat voor de exploitanten, die zich vrijwillig onder het bijzonder toezicht van de Katholieke Filmcentrale hadden gesteld, naast de C-films (films, die door de Centrale Commissie voor de Filmkeuring zijn toegelaten voor personen boven 18 jaar) ook de zoogenaamde A- en B-films (films, die door de Centrale Commissie voor de Filmkeuring respectievelijk voor alle leeftijden en voor personen boven 14 jaar zijn toegelaten) in den vervolge zouden worden nagekeurd. Genoem de Vereeniging heeft hiertoe destijds de medewer king ingeroepen van den Nederlandschen Bio scoop-Bond, Als gevolg van het daarna ontstane contact is een commissie in het leven geroepen, bestaande uit vertegenwoordigers van de Zuidelijke Filmkeu- ringsvereeniging, de Katholieke Filmcentrale en de Katholieke Filmactie, alsmede vertegenwoordi gers van den Nederlandschen Bioscoop-Bond. Deze commissie werd belast met het ontwerpen van een plan, dat wellicht als basis zou kunnen dienen voor een overeenkomst, ter vervanging van het accoord van 1929 tusschen den Nederland schen Bioscoop-Bond en de Zuidelijke Keurings- veré'eniging. Als resultaat van dezen arbeid zijn in den afge- loopen zomer aan de Besturen van de Zuidelijke Filmkeuringsvereeniging en den Nederlandschen Bioscoop-Bond schema's aangeboden van de or ganisatie" en de „nakeuringsnormen" van de Zuidelijke filmkeuring. Na ampele besprekingen in den boezem van ge noemde organisaties is ten slotte op het Bureau van den Nederlandschen Bioscoop-Bond te Am sterdam in den loop van November een vergade ring gehouden van het Hoofdbestuur van den Nederlandschen Bioscoop-Bond en de Vereeni ging van Noord-Brabantsche en Limburgsche Gemeenten voor Gemeenschappelijke Filmkeuring, waarbij het Hoofdbestuur vertegenwoordigd was door de heeren D. Hamburger Jr., Voorzitter, C .S. Roem, Vice-Voorzitter, M. P ,M. Vermin, Secretaris, J. Wessel, lid van het Dagelijksch Be stuur, alsmede de Bondsdirecteur, den heer A. de Hoop, terwijl namens genoemde Vereeniging aan wezig waren de heeren Mr. B. M. Berger, Burge meester van Roermond, G, H. A, Habets, Burge meester van Heerlen, E. A. J. Kuyper, Burgemees ter van Valkenswaard, Mr, L. B. J. van Oppen, Oud-Burgemeester van Maastricht, A, Verdijk, Burgemeester van Eindhoven en J. B. J. M. van Elk, Administrateur. Aan de vergadering namen voorts deel de heeren W. P. Peters en A. H. Boek-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1939 | | pagina 4