van de Algemeene Keuringscommissie in Noord- Brabant en Limburg 'woonachtig zijn. III. Elke sub-Keuringscommissie moet bestaan uit ten minste drie leden. Mocht een lid verhin derd zijn aan een keuring, waarvoor dat lid is aan gewezen, deel te nemen, dan moet het Comité het vervangen door een ander lid. Ook de sub-Herkeuringscommissie bestaat uit ten minste drie leden. Het Comité kan de regeling ter zake van de vervanging delegeeren aan een zijner leden. IV. De Gedelegeerden van het Comité, aan wie bijzondere volmachten zijn verleend, als be doeld sub I, met het oog op bijzondere iSpoed- eischende gevallen, die zich bij het keuringswerk kunnen voordoen, heeft mede tot taak de admini stratie in te richten, hetgeen geschiedt in samen werking met het Centraal Bureau voor de Katho lieke Film Actie. V. Aan nakeuring zijn onderworpen alle hoofd films en één- of twee-acters van het zoogenaamde bijwerk, welke door de Centrale Commissie voor de Filmkeuring zijn toegelaten, ongeacht voor welke leeftijdsklasse. Daarvan zijn uitgesloten filmjournaals, actuali- teitenfilms en ook alle teekenfilms, tot het zooge naamde bijwerk behoorende, althans voor zoover deze korter zijn dan 600 meter. VI. In den regel geschiedt de nakeuring te Amsterdam en wel in de showrooms van de film- verhuurkantoren. Ten behoeve van filmverhuurkantoren, die het zij in het geheel geen eigen showroom hebben, hetzij niet in Amsterdam gevestigd zijn, stelt de K.F.C, zelve kostéfoos een showroom te Amster dam beschikbaar voor de keuring van de door deze kantoren ter nakeuring aan te bieden films. De keuring geschiedt in de volgorde van bin nenkomst der aanvragen. De filmverhuurder, die een film ter nakeuring heeft aan te bieden, vult een door het Nakeuringsorgaan vastgesteld for mulier in, waarbij hij tevens kan mededeelen, op v/elk tijdstip hij bij voorkeur de nakeuring wil 1 ten geschieden. De aanvrage om een film te laten nakeuren moet liefst binnen een maand, nadat de Centrale Commissie voor de Filmkeuring de film heeft toe gelaten, aan de Nakeuringscommissie worden in gezonden. Tenzij anders schriftelijk met den filmverhuur der is overeengekomen, moet de keuring geschie den binnen 20 dagen na ontvangst van de aan vrage. Deze termijn kan éénmaal, bij gemotiveerd schrijven, met 10 dagen worden verlengd. Is echter de keuring niet binnen deze termijnen geschied, dan wordt de film geacht door het keu ringsorgaan der K.F.A. te zijn toegelaten voor dezelfde leeftijdsklasse als door de Centrale Com missie voor de Filmkeuring is bepaald. VII. Het aanvraagformulier zal aldus luiden: „Aan de Katholieke Film Centrale. Ondergeteekende verzoekt U, onder overlegging van een beknopte beschrijving, voor de openbare voorstellingen, te geven door hen, die zich onder bijzonder toezicht hebben gesteld van de K.F.C., een toelaatbaar- heidsbewijs af te geven van de film Titel: Fabrikaat: Lengte: Aantal acten: Toegelaten door de Centrale Commissie: Onder nummer: Voor den leeftijd: De keuring wordt verzocht voor of op en kan geschieden te Datum, Handteekening." Het formulier van het Keuringsorgaan, waarbij de beslissing der Keuringscommissie wordt mede gedeeld, zal als volgt kunnen luiden: Katholieke Film Centrale. Aan Mijne Heeren, Uw film fabrikaat lengte door de Centrale Commissie voor de Filmkeuring toegelaten onder novoor vertooning voor personen van den leeftijd van werd door de Katholieke Film Centrale bij haar keuring van toegelaten voor personen van den leeftijd van voor openbare voorstellingen, te geven door hen, die zich onder bijzonder •toezicht van de Katholieke Filmcentrale hebben gesteld; niet toegelaten. Deze uitspraak is gegrond op de navolgende overwegingen: Aan den filmverhuurder wordt gratis op aan vrage het door hem gewenschte aantal keurings- kaarten ter begeleiding van de film verstrekt. VIII. Een herkeuring vindt plaats: a. Indien de filmverhuurder, die de betrokken film ter nakeuring heeft aangeboden, daartoe, echter binnen een maand na dagteekening van de beslissing der eerste Sub-commissie, een aanvrage indient; b. indien het Comité of een zijner leden overwe gende bezwaren heeft tegen den uitslag der te

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1939 | | pagina 6