zij tot stand is gekomen, tot heden goed heeft vol
daan. Aan de samenstelling der journaals, welke
thans ter keuring worden aangeboden, is door de
Bondscommissie klaarblijkelijk voortdurend veel
zorg besteed. Bijna steeds konden deze films, al
dus het verslag, onveranderd door de keuringscom
missies worden toegelaten. Slechts een gering aan
tal beelden of teksten stuitte op bezwaren, zoodat
geconstateerd kan worden, dat deze werkwijze
reden geeft tot groote voldoening. Geen enkele
klacht van officieele of particuliere zijde heeft de
Huishoudelijke Commissie over de journaals
sindsdien bereikt. Indien deze samenwerking tus-
schen de Centrale Commissie en den Bioscoop-
Bond op dezelfde wijze kan worden voortgezet,
behoeft ook voor de toekomst weinig vrees te
worden gekoesterd.
Het verslag bespreekt dan de moeilijkheid, ge
legen in de omstandigheid, dat voor 1 September.
zelfs geruimen tijd voor dien datum, eenige films
van buitenlandsch propagandistischen aard, door
de Centrale Commissie waren toegelaten en on
der de toenmaals heerschende omstandigheden te
recht waren toegelaten. ..Langs wettelijken weg
was", aldus constateert het verslag. tegen de ver
tooning van zulke reeds toegelaten, ongewenschte
films, niets te doen De Bioscoopwet kent wel
het toelaten van films, doch niet een voor het ge-
heele land geldende vervallenverklaring van een
eenmaal verleende toelating. Het daaromtrent be-
bepaalde in artikel 36 van net Bioscoopbesluit kon
voor het hier bedoelde geval in het geheel geen
dienst doen, terwijl artikel 19 der Bioscoopwet.
dat den Burgemeester de bevoegdheid verleent
oiu de openbare vertooning van een toegelaten
film te verbieden, indien van die vertooning stoor
nis van de openbare orde te duchten is, in dit
geval o.a. het nadeel vertoonde, dat het deze be
voegdheid legt in de handen van iederen burge
meester afzonderlijk en dus niet kon dienen voor
een het geheele land geldend verbod, indien daar
aan behoefte zou mogen bestaan.
Er moest dus een andere weg gezocht worden
om uit deze impasse te geraken. Er stonden naai
de meening der Huishoudelijke Commissie hiertoe
slechts twee wegen open. Men zou kunnen zeg
gen: Nu de oude propagandistische films niet kun
nen verboden worden, moeten ook de nieuwe maar
worden toegelaten. Dit kon echter de goede op
lossing niet zijn, omdat het landsbelang met groo
te duidelijkheid gebood: geen propagandistische
films. De andere methode was te trachten, langs
buiten-wettelijken weg alsnog die oude films uit
de circulatie te doen verdwijnen.
Dit zou alleen kunnen geschieden met mede
werking van den Nederlandschen Bioscoop-Bond,
bij welken alle filmverhuurbedrijven van eenige
beteekenis in ons land zijn aangesloten. Indien
deze Bond van zijn leden zou kunnen verkrijgen.
dat de bedoelde films gedurende den oorlogs
toestand niet meer in omloop zouden worden ge
bracht, was de moeilijkheid opgelost.
Op 23 en 24 October confereerde de Voor
zitter der Centrale Commissie in opdracht van
den Minister van Binnenlandsche Zaken met het
Hoofdbestuur van genoemden Bond.
Het verslag herinnert eraan, dat het Hoofdbe
stuur onmiddellijk bereid bleek zijn volle mede
werking te verleenen, alsmede aan het feit, dat
de Minister niet nagelaten heeft zijn waardeering
daarvoor kenbaar te maken.
Voor de Centrale Commissie, aldus het over
zicht, was door deze loyale medewerking van den
Bond een bron van vele moeilijkheden opgeruimd,
zoodat ook harerzijds een woord van groote waar
deering zeker op zijn plaats is."
In het verder gedeelte van het algemeen over
zicht wijst de Huishoudelijke Commissie er op,
dat de samenwerking met het Hoofdbestuur van
den Nederlandschen Bioscoop-Bond ook in het af-
geloopen jaar, ondanks verschil van inzicht op
sommige punten, voortreffelijk was. ,,Veel mede
werking werd wederom van het Hoofdbestuur on
dervonden in het belang van een richtige uitvoe
ring der wettelijke voorschriften, terwijl het steeds
bereid was om in te grijpen, wanneer een film
verhuurkantoor zijn verplichtingen tegenover de
Commissie niet correct was nagekomen."
Op Woensdag, 13 Maart, is de Centrale Com
missie in een der zalen van den Dierentuin te
's-Gravenhage onder leiding van haren Voorzit
ter, den heer D, van Staveren, bijeengekomen tot
het houden harer jaarlijksche algemeene vergade
ring. Hiervoor bestond groote belangstelling. On
der anderen waren aanwezig de heer Mr. J. M.
Kan, als vertegenwoordiger van den Minister van
Binnenlandsche Zaken, vertegenwoordigers van de
K.F.C, en van de contact houdende plaatselijke
commissies van toezicht. Namens het Hoofdbe
stuur van den Bond waren aanwezig de heeren
O S. Roem en A. de Hoop.
In zijn uitvoerige openingsrede heeft de Voor
zitter van de Centrale Commissie, de heer D. van
Staveren, in warme bewoordingen hulde gebracht
aan den heer D. Hamburger Jr., die sinds 1928
lid is geweest van de Huishoudelijke Commissie.
,,Nu de heer Hamburger den Bond verlaten heeft,"
aldus de heer Van Staveren, ,,is met vrij groote
zekerheid aan te nemen, dat deze organisatie er
prijs op zal stellen in de Huishoudelijke Commis
sie vertegenwoordigd te zijn door een harer ac
tieve leidende figuren, hetgeen de ontslagneming
van den heer Hamburger zal medebrengen." De
Voorzitter betreurde dit heengaan van den heer
Hamburger ten zeerste, want de Huishoudelijke
Commissie zal hem zeer missen. Hij vertegenwoor
digde de belangen van het bioscoopbedrijf met
groote kennis en trouw, aldus spr., doch hij wist
dit altijd zóó te doen, dat hij daarbij de belangen
van een goede filmkeuring en van een richtige