den gezien. Verwacht mag worden, dat genoemd
College, dat den Voorzitter in zijn omvangrijke
taak zal bijstaan, een afspiegeling zal zijn van het
bedrijf in zijn onderscheidene geledingen.
Zeer waarschijnlijk zullen de cultureele belan
gen, welke de Bond te behartigen heeft, voorzoo
ver ze al niet worden voorgestaan door den Voor
zitter en den geheelen Raad van Bijstand, spe
ciale pleitbezorgers in dit College krijgen en za!
ook de Overheid zich wel doen vertegenwoor
digen.
Voor hen, die zich tot dan toe buiten den Bond
om op het terrein van de film hadden begeven, is
de situtatie na de totstandkoming van het Besluit
van de Secretarissen-Generaal minder eenvoudig
geworden. Het is een gelukkige omstandigheid,
dat er niet velen zijn, die althans een filmbedrijf
van beteekenis buiten organisatorisch verband
uitoefenden. Meestal zijn de buitenstaanders te
vinden op het terrein van de smalfilm en dit zal
dan ook het voorwerp worden eener nieuwe zorg
van den Bond.
De bedoeling is om allen, die zich overeenkom
stig artikel 4 van het Besluit van 4 October op het
gebied van de smalfilm bewegen, in een afzonder
lijke bedrijfsgroep te vereenigen en zoo in den
Bond in te schakelen. Natuurlijk beteekent dit
geenszins, dat iedereen, die zich met smalfilm be
zighoudt, lid moet of kan worden van den Bond.
Het lidmaatschap geldt slechts voor hen, die zulks
doen als ondernemer, dus uit hoofde van hun be
roep, of uit een oogpunt van algemeen belang.
Aan de betrokkenen is, voorzoover zij dit hebben
aangevraagd, een voor deze gelegenheid ontwor
pen aanmeldingsformulier voor het lidmaatschap
toegezonden. Het laat zich aanzien, dat op deze
wijze na verloop van eenige "weken een overzicht
kan worden verkregen van het smalfilmbedrijf in
ons land. De aanmelding beteekent vanzelfspre
kend niet de toelating tot het lidmaatschap. Daar
over zal de Voorzitter te zijner tijd te beslissen
hebben, eventueel na de betrokkenen en ter zake
deskundigen, in dit verband waarschijnlijk de be
treffende bedrijfsgroep, gehoord te hebben.
Tevens is aan personen, die in eigenlijken zin
aan de vervaardiging van films deelnemen, de
filmkunstenaars dus, voorzoover zij hierom heb
ben verzocht, een aanmeldingsformulier voor het
lidmaatschap toegezonden.
Het ligt in de bedoeling om, met het oog op het
cultureel element in de tegenwoordige Bondstaak
een Cultureelen Raad van Advies in het leven te
roepen, welke ordenend zal optreden met betrek
king tot de binnenlandsche filmproductie en deze
bovendien, zoo mogelijk, zal stimuleeren en be
vorderen.
Een en ander beteekent niet, dat de Bond, res
pectievelijk deze Raad zich, zooals sommigen
schijnen te verwachten, rechtstreeks met film
productie zal gaan bezighouden. Er kan slechts
sprake zijn van een preventief toezicht, van con
trole op den gang van zaken en van het geven
van stimulansen.
Ook de verwachting, dat thans een regen van
subsidies over de eigenlandsche filmproductie zal
neerdalen, moet op een misverstand rusten. De
Nederlandsche filmproductie zal voorloopig haar
eigen, moeilijken weg moeten gaan, en wel onder
omstandigheden, die het begin wellicht nimmer
zoo moeilijk hebben gemaakt, maar ook op een
moment, dat voor de ontwikkeling dezer produc
tie wellicht nimmer zoo gunstig was.
Eerst wanneer blijkt, dat uit het particulier ini
tiatief iets goeds geboren kordt, zal de Bioscoop-
Bond het ongetwijfeld tot zijn taak rekenen bij de
Overheid aan te dringen op steun en medewer
king, hetzij in den vorm van subsidie, hetzij in
den vorm van belastingfaciliteiten.
In een conferentie met hen, die plannen hebben
op het gebied van de filmproductie, heeft de Voor
zitter er dan ook met nadruk op gewezen, dat de
betrokkenen niets belet aan hun plannen nu al
uitvoering te geven, mits de financieele grondslag,
de stof, de keuze der medewerkers aan daartoe te
stellen eischen voldoen. Daarbij heeft hij tevens
gewezen op het gevaar van looze publicaties, dat
wil zeggen van het publiceeren van plannen,
waarvan de verwerkelijking niet met aan zeker
heid grenzende waarschijnlijkheid kan worden
aangenomen.
Met het lanceeren van onwaarachtige, of wel
voorbarige publicaties bewijst men der Neder
landsche filmindustrie geen dienst, integendeel
brengt men haar op den duur in discrediet.
Met het vorenstaande hebben wij zoo ongeveer
een overzicht gegeven van de werkzaamheid van
den Bond tijdens den noodzakelijk geworden over
gangstoestand. Binnen zeer korten tijd zullen on
getwijfeld de definitieve lijnen reeds getrokken
zijn en zullen derhalve ook de mededeelingen in
dit Orgaan een wat meer positief karakter dragen.
Zij hier aan toegevoegd, dat tijdens deze over
gangsperiode een Dienst van den Voorzitter zal
functionneeren, welke de voorbereiding vormt op
het nieuwe, te zijner tijd in Den Haag te vestigen
Bondsbureau. In dit verband zij nu reeds aan de
leden medegedeeld, dat het voltallig Hoofdbestuur
in een onlangs gehouden vergadering met alge-
meene stemmen besloten heeft tot aankoop van
een gebouw te 's-Gravenhage, zoodat eerlang de
Nederlandsche Bioscoop-Bond op representabele
wijze daar vertegenwoordigd zal zijn, waar alle
instanties gevestigd zijn, waarmede de Bond regel
matig van doen heeft.