(4) In geval van veroordeeling kan de verbeurd verklaring van de betreffende film worden bevolen. Feiten, als bedoeld in de leden I tot en met 3, zijn overtredingen. Art. 7. (I) Met het toezicht op de naleving van de bepalingen der artikelen I en 4, lid 4, en de op sporing van overtredingen dier bepalingen zijn, behalve de in artikel 26 der Bioscoopwet genoemde personen, belast de voorzitter, de leden en de plaats vervangende leden van de Rijksfilmkeuring, alsmede de personen, daartoe aangewezen door den voor zitter. (2) De bepalingen van artikel 27 der Bioscoop wet zijn van toepassing ten aanzien van de in het eerste lid genoemde personen. (3) De in het eerste lid bedoelde personen kun nen de betrokken film in het geval van een feit, strafbaar gesteld bij artikel 6, eerste lid, ook dan in beslag nemen, wanneer zij de overtreding niet op heeterdaad hebben ontdekt. Art. 8. (I) Een ieder, die bioscoopvoorstellingen geeft of doet geven, is verplicht te allen tijde een plaats vrij te houden, vanwaar iedere voorstelling volledig en zonder inspanning kan worden gevolgd, ten behoeve van de personen, bedoeld in artikel 26 der Bioscoopwet, alsmede in artikel 7 van dit be sluit. (2) Indien niet alle plaatsen bezet zijn, staat het den personen, in het vorig lid bedoeld, vrij ook andere plaatsen dan de in dat lid bedoelde in te nemen. (3) De in het eerste lid bedoelde plaats wordt zoo noodig door of vanwege den burgemeester aangewezen. (4) De in het eerste lid bedoelde personen zijn desgevraagd verplicht, vóór zij de voor hen be stemde plaats innemen, hun legitimatiebewijs te vertoonen. Art. 9. Het bepaalde bij dit besluit is niet van toepassing op de film, welke voor onderwijsdoel einden wordt vertoond. Art. 10. De Bioscoopwet wordt als volgt ge wijzigd: I. In artikel I, tweede lid, onder 2, worden in de plaats van de woorden „de centrale commissie, be doeld in artikel IS," gelezen de woorden: ,,den voorzitter van de Rijksfilmkeuring of, na ingesteld hooger beroep, den Secretaris-Generaal van het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten, of door de voormalige centrale commissie voor de filmkeuring". II. In artikel 2, derde lid, vervallen de woorden ,de plaatselijke commissie van toezicht bedoeld in arti kel I 8 gehoord,". III. In artikel 7, onder 3, alsmede in artikel I 9, wor den in de plaats van de woorden „de centrale com missie" gelezen de woorden „den voorzitter der Rijksfilmkeuring of, na ingesteld hooger beroep, den Secretaris-Generaal van het Departement van Volksvooriichting en Kunsten, of door de voor malige centrale commissie voor de filmkeuring". IV. In de artikelen I I, eerste lid, en 12, eerste lid, vervallen de woorden ,de plaatselijke commissie van toezicht gehoord,". V. De artikelen I 5 tot en met I 8, 20 tot en met 22, het tweede lid van artikel 26 en artikel 28 ver vallen. VI. In het eerste lid van artikel 26 vervallen de woor den ,de leden van de centrale commissie en van de plaatselijke commissie van toezicht,". VII. In het eerste lid van artikel 27 vervallen de woor den .eerste lid,". Art. II. Het Besluit no. 57/1940 betreffende het vertoonen van films treedt buiten werking. Art. 12. Het Besluit no. 9/1941 nopens de zoogenaamde nakeuring van films en het toelaten van personen beneden zekere leeftijdsgrens bij voorstellingen blijft onverminderd van kracht. Art. 13. Films, welke op den dag van inwerking treding van dit besluit overeenkomstig de tot dus ver geldende voorschriften in het bezette Neder- landsche gebied in het openbaar mochten worden vertoond, worden beschouwd als zijnde toegelaten overeenkomstig het bepaalde bij dit besluit. De Secretaris-Generaal van het Departement van Volks voorlichting en Kunsten kan echter te allen tijde haar toelating ambtshalve herroepen. Art. 14. (I) Dit besluit treedt in werking op den dag zijner afkondiging. (2) Het kan worden aangehaald als ,,Fi lm besluit 1941". 's-Gravenhage, 20 Augustus 1941. De Secretaris-Generaal van het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten: T. Goedewaagen. De Secretaris-Generaal van het Departement van Binnenlandsche Zaken: K. J. Frederiks. De Secretaris-Generaal van het Departement van Justitie: Schrieke. Verordeningenblad voor het bezette Nederlandsche gebied 23 Augustus 1941, no. 165, stuk 3 5, blz. 696

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1941 | | pagina 8