1 Januari 1946 werden 8 korte, documentaire
films vervaardigd; de plannen voor het vervaar
digen van 20 korte filmpjes liggen gereed. Het
Tsjecho-Slowaaksche Filminstituut heeft een
aparte afdeeling voor teekenfilms.
Een dramaturgische afdeeling van de film-sectie
onderzoekt de scenario's.
De oppervlakte van de ateliers in Barrandov
te Radlice en Hostivar bedraagt 625.000 m2. Tot
aan het einde van het jaar 1945 werd daar ge
werkt aan de vervaardiging van 15 films, waar
van 2 Russische.
In totaal werd in de laboratoria 5,9 millioen
meter filmmateriaal verwerkt voor het maken van
907 copieën van speelfilms en 3588 van korte
filmpjes.
Het aantal bioscopen in Bohemen en Moravië
bedroeg op 1 Januari 1946: 1827, waarvan er on
geveer 300 buiten gebruik waren.
Verdragen over filmleveringen aan Tsjecho-
Slowakije werden afgesloten met de U.S.S.R., En
geland, Frankrijk, Zweden en Zwitserland. Over
het exporteeren van films zijn onderhandelingen
gaande met Roemenië en Yoego-Slavië. Vanaf de
bevrijding werden 121 Russische, 125 Engelsche,
3 Amerikaansche en 22 Fransche films geïmpor
teerd. Een Overeenkomst is bereikt met de onaf
hankelijke producenten van de U.S.A.
(De M.P.E.A. levert niet in verband met een
tusschen haar en de Tsjechische Regeering ge
rezen conflict.)
In het filmbedrijf, met uitzondering van de
bioscopen, waren op 31 December 1945: 2654
menschen werkzaam.
AANMELDING DONATEURSCHAP.
Voor het donateurschap van den Bond heeft
zich aangemeld:
Electriciteitsbureau H. Ohler te 's-Gravenhage
(electro-technisch- en lichtreclamebureau).
Eventueele bezwaren tegen de toelating gelieve
men binnen acht dagen na ontvangst van deze
publicatie schriftelijk bij het Bondsbureau in te
dienen.
BEËINDIGING LIDMAATSCHAP.
In verband met de overname van het Luxor
Theater te Breda door den heer J. E. F. de Nijs
is de voormalige exploitant van genoemde bioscoop,
de heer A. A. M. van Gorp, wegens verlies van de
vereischten voor het lidmaatschap, vervallen ver
klaard van het lidmaatschap van den Bond.
„FILM EN KUNST".
Het eerste nummer na de bevrijding van het
„Officieel Orgaan" van de Katholieke Film Actie
in Nederland, „Film en Kunst" genaamd, is weer
verschenen.
Het is een voortzetting van „Katholiek Film-
front" en zal voorloopig twee maal per maand en
in de toekomst eens per week uitkomen.
In tegenstelling tot voor den oorlog, wordt nu
26
ook in dit blad een plaats, hetzij bescheiden, in
geruimd voor tooneel. muziek, dans en beeldende
kunst.
Van de Hoofdredactie is de heer Care]
Enkelaar met de algemeene leiding belast, terwijl
Maj. S. P. van 't Hof verantwoordelijk is voor
de film.
VERZENDING FILMS.
Nog altijd doen zich moeilijkheden voor bij de
verzending van films. In menig geval kan dat
voorkomen worden, indien men zich tijdig reken
schap geeft van de verzendingsmogelijkheden.
Vooral bij doorzendingen moeten groote afstan
den worden vermeden Voor Amsterdam is een
speciale regeling getroffen om het transport zoo
veel mogelijk te bespoedigen, hierop neerkomende,
dat de vrachtbrief reeds op Donderdagavond bij
het expresgoederen-kantoor kan worden ingele-
verc? en het pak films dan óf 's morgens na de
laatste voorstelling, of Vrijdagmorgen voor het
vertrek van den eersten trein, waarmede het ver
voer zal plaats vinden, aldaar kan worden afge
leverd. Men loopt dan niet het risico, dat de
papieren, door het nog niet aanwezig zijn van kan
toorpersoneel, niet in orde gemaakt kunnen
worden.
Den leden-exploitanten wordt in overweging
gegeven, indien zij soortgelijke moeilijkheden on
dervinden, met den station-chef ter plaatse een
zelfde regeling te treffen.
Overigens gelieve men alle klachten over moei
lijkheden bij het transport van films ter kennis te
brengen van het Bondsbureau, dat dan zal trach
ten in overleg met den Dienst van Exploitatie dei
Nederlandsche Spoorwegen een oplossing te
vinden.
TOEPASSING VAN ARTIKEL 15 DER STATUTEN
Het Hoofdbestuur heeft in zijn vergadering van 9 October
1945 ingevolge artikel 15 der Statuten besloten de straf van
boete tot een bedrag van 1000.toe te passen op den
heer A. G. van Tol, exploitant van het Metropole Palace
te 's-Gravenhage, zulks op grond van de overweging:
dat, zooals aan dit college ter oore is gekomen en door
den heer Van Tol in de vergadering van het Hoofdbestuur
op 9 October j.1. is toegegeven, deze op Zaterdagavond
6 October j.1. in de door hem geëxploiteerde dancing in
Metropole Palace te 's-Gravenhage films, althans een film
heeft doen vertoonen;
dat bij onderzoek gebleken is, dat deze film afkomstig was
van Loet C. Barnstijn's Standaard Films NV. te 's-Graven
hage, aan welke onderneming de rechten van deze film toe-
behooren;
dat de heer Van Tol, dus doende, heeft gehandeld in strijd
met de zijnerzijds in de vergadering van het Hoofdbestuur
van 21 Augustus j.1., ter bevestiging van een reeds voordien
gedane belofte, gegeven verzekering, volgens welke hij zich
van het vertoonen van films in zijn dancing volstrekt zou
onthouden;
dat het vertoonen van films in een dancing in strijd moet
worden geacht met de waardigheid van het film- en bioscoop
bedrijf, daar niet verwacht kan worden, dat het publiek,
hetwelk zich niet ter wille van een filmvoorstelling naar de
dancing heeft begeven en waaraan de films tijdens een rust-
pooze worden vertoond, daarvoor de noodige concentratie