EEN FRANSCHE MANIFESTATIE De week voor de Fransche film in Nederland is reeds lang voorbij. Nochtans is zij een korte nabeschouwing te dezer plaatse waard, al was het slechts uit hoofde van haar opzet en alge- meene beteekenis. Niets is minder waar dan dat, zooals de „Ciné matographie francaise" het doet voorkomen, deze week te danken zou zijn aan het initiatief van een bepaalden Nederlandschen ondernemer, het geen den indruk wekt van een min of meer ge slaagden reclamestunt voor diens product. In dat geval zou het Hoofdbestuur zijn medewerking zeker niet verleend hebben en, naar we mogen aannemen, de overheid de hare evenmin. Natuurlijk hebben eenige ondernemingen samengewerkt om door de beschikbaarstelling van haar films en haar theaters tot het welslagen van de week bij te dragen. Zij namen hierbij alle risico's van dien; wanneer haar medewerking in- tusschen tot een publiek succes heeft geleid, zij haar dit gaarne gegund. Haar leiding heeft echter een juist begrip voor de verhoudingen aan den dag gelegd; zij hield zich bij de afwerking van het programma bescheidenlijk op den achter grond. Het is daarom goed te resumeeren, dat, zooals de heer Berveiller in zijn nabeschouwing elders in dit orgaan mededeelt, de Fransche week ge boren is uit het gezamenlijk initiatief van den Nederlandschen Bioscoop-Bond, wiens vertegen woordigers hieromtrent in het voorjaar een onder houd hadden met autoriteiten te Parijs, de Direc- tion Générale de la Cinématographie francaise en de Fransche Ambassade, zulks onder de wel willende medewerking van de Nederlandsche Overheid en de betrokken ondernemingen. De opzet ging trouwens ver uit boven die van de reclame. Het beste bewijs hiervoor is wel, dat de heer Fourré-Cormeray, directeur Général de la Cinématographie francaise tijdens zijn speech aan een déjeuner dinatoire, den Franschen door het Bondsbestuur aangeboden, verklaarde, dat de Fransche filmindustrie niet gediend wordt door een waardelooze massaproductie en nog minder door den export van veel films van geringe be teekenis, maar veeleer door de toepassing eener scherpe selectie. Het klakkeloos vervaardigen en exporteeren uit speculatie op een toevallige con junctuur veroordeelde hij. Hiermede waren auto matisch zij veroordeeld, die zich schuldig maken aan een klakkeloozen import, waardoor de goede Fransche film in ons land in discrediet wordt gebracht. Het bezoek der Franschen aan ons land heeft de goodwill van de Fransche film willen bevor deren en versterken, haar mogelijkheden in de naaste toekomst verkennen en gelegenheid schep pen tot gedachtenuitwisseling met de Nederland sche prominenten. De ontvangst van de Neder landsche autoriteiten en van het Hoofdbestuur van den Bond heeft het hare hiertoe gaarne willen bijdragen. Bovendien beteekende zij een hulde aan den Franschen geest, die vijftig jaar geleden een bruikbare cinematografische techniek te voor schijn riep; die, al moge haar prioriteit omstreden zijn, aan het Nederlandsche film- en bioscoopbe drijf het leven heeft geschonken. De wegen, waar langs de film Nederland is binnengekomen, leiden in hoofdzaak naar het land van Lumière! Tenslotte heeft dit welhaast onvoorbereide samentreffen van de Fransche en Nederlandsche filmwereld eenige opmerkelijke aspecten ge boden. De belangstelling der Fransche overheid is évident, getuige de komst van vertegenwoordi gers van de Fransche regeering, getuige de be langstelling der Fransche ambassade, onder wier hooge bescherming de manifestatie stond en die bij ontstentenis van den Ambassadeur in de persoon van diens charmante echtgenoote den deelnemers een hoofsche ontvangst bereidde. Eenigen van hen, waaronder leden van het Hoofd bestuur en de Bondsdirecteur, werden door Ma dame Guérin tot een intieme lunch te haren huize uitgenoodigd. Wij zijn echter van het buitenland gewend, dat het voor het filmwezen en voor zijn vertegen woordigers belangstelling aan den dag legt. De Nederlandsche filmwereld en haar overheid stonden daarentegen tot aan den oorlog als vreemden tegenover elkaar; soms, naar het scheen, als natuurlijke tegenstanders. Ik herinner mij zeer wel de koele ontvangst,

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1946 | | pagina 3