OFFICIEEL ORGAAN
DEVIEZEN CONDITIES
VAN DEN NEDERLANDSCHEN BIOSCOOP-BOND
REDACTEUR: J. G. J. BOSMAN, AMSTERDAM
Rg_ beschikking van den Minister van Onder
wijs, Kunsten en Wetenschappen vanj?6 Noven-i-
ber 1946 nopens het beheer van en de controle
op het voor den import en de vertooning van
films beschikbaar gestelde betalingscontingent,
waarvan aan de leden van den Bond een exem
plaar is toegezonden bij circulaire van 5 December
j.L, verschilt principieel van haar voorganger.
Laatstgenoemde, welke dateert van 20 December
1945, baseerde zich blijkens haar aanhef op de
regelingen, welke de bedrijfsgenooten onderling
getroffen hadden, mede met de bedoeling éen
soepele deviezenregeling voor de filmbranche mo
gelijk te maken. Voor het overige droeg zij een
administratief karakter.
De nieuwe beschikking daarentegen grijpt zoo
danig in in de verhoudingen op de filmmarkt in
ons land, dat zij welhaast van legislatieve betee-
kenis is. Hierin stelt de Minister naast eenige van
ondergeschikten aard drie nieuwe, elementaire
,voorwaarden voor het verkrijgen van deviezen
voor films.
In de eerste plaats is bepaald, dat in de bio
scopen maximaal gedurende niet meer dan 28 ver-
■tooningsweken per jaar hoofdnlms, vervaardigd
of uitgebracht door in de Vereemgde Staten van~
Noord-Amerika wonende of gevestigde produ
centen of verhuurders, worden vertoond. In de
tweede plaats is voorgeschreven, dat de hoofd
films bij wijze van z.g. spotbooking, d.w.z. per stuk
moeten warden verhuurd, zóó dat een overeen
komst tot het in vertooning brengen van hoofd
films slechts op één film betrekking mag hebben.
Ten slotte is een verhuurplicht in het leven ge
roepen door de bepaling, dat de verhuurder ver
plicht is een wat betreft vertooningsmogelijkheden
en -condities redelijk bod te accepteeren binnen
vier weken nadat het bod is gedaan. Bij gebrek
aan overeenstemming staat de redelijkheid van
het bod ter beoordeeling van den Nederlandschen
Bioscoop-Bond.
Met de bepaling inzake met maximum van 28
Amerikaansche vertooningsweken heeft de
screenquoteering, in onderscheidene landen een
vraagstuk, in sommige een voorwerp van wetge
ving ter bescherming eener nationale industrie,
welhaast geruischloos haar intrede in ons land
gedaan. Zij is hoofdzakelijk ingegeven door over
wegingen van financieelen aard, met name dooi
de schaarschte aan dollars. De verhouding tus-
schen dollars en overige valuta in het toegestane
deviezenbedrag heeft men ongeveer aangehouden
bij de verdeeling van het aantal vertooningswe
ken, met dit verschil, dat het dollarbedrag ge
fixeerd is en het aantal Amerikaansche vertoo
ningsweken niet.
Indien immers het betalingscontingent in den
loop van het jaar niet voldoende mocht blijken te
zijn, kan de Minister maatregelen treffen om over
schrijding van het contingent te voorkomen. Mocht
1