afmeten naar in eigen kring geldende maatstaven, maar haar moeten afmeten naar die van algemeene belangen. Men blijft in zekeren zin wel baas in eigen huis, maar heeft daar de Overheid als blij vende gast. Men krijgt met tal van zaken te maken, die boven en buiten het groepsbelang uitgaan, die waarlijk nationaal kunnen zijn en zelfs in den kring van het groepsbelang van de organisatie waar schijnlijk niet altijd het laatste woord kunnen heb ben. De organisatie omvat allen, die op verschil lende wijze medewerken aan het verrichten van een maatschappelijke functie, liggend op het terrein van het filmwezen. Deze functie is echter geen doel in zichzelf; noch de productie van films, noch haar verhuur of ver tooning zijn tenslotte einddoel, maar de geestelijke consumptie ervan door de bevolking. Deze consu menten zijn in de organisatie niet vertegenwoor digd; derhalve heeft de organisatie rekening te houden met een macht buiten en boven haar, die haar ordent op haar einddoel en zorgt, dat zij in overeenstemming met haar maatschappelijke func tie haar einddoel vervult, dat zij met andere orga nisaties op de juiste wijze samenwerkt en zoo meer. De organisatie heeft dus met het ontvangen van richtlijnen en aanwijzingen in het algemeen belang van overheidswege rekening te houden. Met citaten van kenners van het terrein dei- publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie zette spreker uiteen dat, in tegenstelling tot den vroegeren, privaat-rechtelijken toestand, waarin het coördina tiebeginsel van gelijk berechtigde subjecten op den voorgrond trad, in de publiekrechtelijke sfeer de sub-ordinatie verhouding van Overheid en on derdanen zal overheerschen. In het privaatrecht staat de vrijheid en de gelijkwaardigheid der rechts subjecten op den voorgrond; in het publiekrecht de gebondenheid aan vaak tot in bijzonderheden afda lende, dwingende rechtsvoorschriften en de onder geschiktheid van de bijzondere persoonlijke en groepsinteressen aan de belangen van het algemeen welzijn. Bovendien zullen de publiekrechtelijke be voegdheden slechts ten bate van het algemeen wel zijn mogen worden aangewend. En het zal toch niet steeds mogelijk zijn een scherpe grens te trekken tusschen algemeen en bijzonder belang. Het criterium voor de bondswerkzaamheid zal bij verordende bevoegdheid in de toekomst niet langer zijn het belang van de bedrijfsgenooten, doch het belang van het filmwezen. Dit belang is een algemeen belang. Daarnaast dient het belang der bedrijfsgenooten te worden behartigd, voor zoover het algemeen belang zich hiertegen niet ver zet. Dit zal dan in hoofdzaak een taak gaan worden voor de afzonderlijke bedrijfsgroepen, die een advi- seerende, besturende en uitvoerende taak zullen moeten hebben. Wanneer men in democratischen zin voortbouwt op de publiekrechtelijke ontwikkeling, krijgt men, wat den Bioscoop-Bond betreft, een tweesoortig wezen; een pjubliekrechtelijke organisatie, welke niet uitsluitend in het algemeen belang werkzaam is, maar waar integendeel ook het groepsbelang op den voorgrond treedt, Daardoor gaat.deze Bond wezenlijk verschillen in opzet en structuur van lichamen als provinciën, gemeenten en water schappen. Spreker noemde een aantal gevolgen op, welke zich gaan voordoen, indien de organisatie openbaar lichaam wordt, waaronder er zijn, die de bestuurstaak heel wat minder eenvoudig maken dan onder de privaatrechtelijke structuur. In de eerste plaats moet de verordenende bevoegdheid bij de wet worden verleend. Vervolgens doen zich groote verschillen voor wat de werkingssfeer aangaat: een vereenigingsbesluit bindt de leden, een verordening geldt voor het geheele gebied van het openbare lichaam, niet alleen voor de leden indien zij er zijn, maar ruimer, omdat het gebied ruimer kan zijn. Er is ook een groot verschil in rechtsgevolgen, tus schen verordening en vereenigingsbesluit. Op over treding van een verordening kan straf worden gesteld; de rechter moet van zulk een overtreding kennis nemen en haar op dezelfde wijze berechten als overtredingen van gemeentelijke verordeningen bijv. Bij overtreding van een besluit kan van eigen lijke straf geen sprake zijn, hoogstens van boete op niet nakoming, welke privaatrechtelijk van aard is. Een verordening is een wet in materieelen zin. Op grond van een verkeerde toepassing eener ver ordening kan de Hooge Raad een vonnis vernieti gen. Een vereenigingsbesluit daarentegen is geen wet. Zijn inhoud kan alleen door den rechter, die de feiten toetst, worden vastgesteld en zich daarbij meestentijds laat leiden door de goede trouw. Slechts aan wettelijke maatregelen van hoogere instanties kan de verordening worden getoetst. De onredelijkheid van een verordening gaat den rech ter niet aan. Die van een vereenigingsbesluit wel. Voorts zal waarschijnlijk ook de arbitrage niet in haar oorspronkelijken vorm kunnen worden ge handhaafd. Vooralsnog zijn wij aan den publiekrechtelijken vorm niet toe. Het voorontwerp-Vos op de bedrij fs- schappen vond een weinig gunstig onthaal. De Overheid had een te sterke medezeggenschap en het geheel was te veel op staatssocialistische leest geschoeid. De nieuwe Minister van Economische Zaken is tot de conclusie gekomen, dat hem nader van advies moest worden gediend. Hij heeft in November van het vorig jaar aan het bestuur van de Stichting van den Arbeid het verzoek gericht om tezamen met enkele ambtenaren een voorontwerp van toelichting van een wettelijke regeling voor de bedrij f sschappen op te stellen, dat de grondslag zou kunnen vormen voor een definitief bij de Staten-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1947 | | pagina 10