verband tussen film en misdadigheid uiterst moei lijk objectief aan te tonen en ik meen wel te mo gen aannemen, dat van deze zijde minder directe gevaren dreigen, althans in ons land, dan men wel eens geneigd is aan te nemen zonder nader onderzoek. De amusementsnlm en net vrije tijdsprobleem Een factor van groot belang, die de bioscoop directeur financieel tot tevredenheid moet stem men, is voorts de grote verveling van de tegen woordige doorsnee massa-mens. Men verveelt zich alleen ot in gezelschap wanneer men niet werkt, eet ot slaapt. Niet in staat door eigen geestesin- spanning zichzelve bezig te houden, tracht men alles te doen om den tijd, die dan tot vijand is ge worden, te doen passeren, de verveling van dood se regenachtige Zondagse straten en de kille at- mospheer van het geestelijk werkloos bestaan te doden. De bioscoop, waar men wordt bezig ge houden, waar het in de winter warm is, waar het licht is maar ook donker genoeg om te vrijen en waar het gezellig is voor die lieden voor wie ge zelligheid betekent het zich geborgen voelen te midden van een grote massa ongeveer gelijk rea gerende soortgenoten, vormt in dezen een uit komst. Al spoedig ontstaat gewoontevorming, ook hier. Maar zoals bij de opkomst van de sport en de afleiding, die deze meebracht, het kroeg bezoek verminderde en de sport op deze wijze een sociale betekenis kreeg, die ver boven het eigen doel uitging, kan ook hier de film van eminent belang worden. Slechts dan echter, wanneer zij niet zonder meer toegeeft aan de massa-smaak maar, zover mogelijk althans, tracht de geestelijk doden, die niet meer de energie kunnen opbren gen om na te denken, ongevoelig zijn voor alles wat niet te maken heeft met de vervulling van de meest elementaire levensbehoeften, op te wekken en de poging onderneemt hen sociaal besef, aesthetisch en moreel gevoel bij te brengen. Mis schien nog meer dan de documentaire is de amuse- mentsfilm daartoe geschikt daar zij stimulerende doses vermag te geven in de juiste delen gemengd met ontspanning. Hier ligt dan ook een belangrijke taak weggelegd voor de film als cultuur stimu lerend hulpmiddel. Juist doordat de film de grote massa kan bereiken, is haar invloed in deze groot. Verantwoordelijkheidsgevoel en cultureel besef van de filmproducent en de bioscoopdirecteur zijn hier, naast goed commercieel beleid, vereist, doch vormen vooralsnog te vaak slechts desiderata. Aan de andere zijde dient echter ook een deel verantwoordelijkheidsgevoel bij het publiek te lig gen, dat gegronde critiek moet kunnen en willen uiten op wat het krijgt voorgezet en dat er in hogere en dringender mate dan voorheen toe moet komen niet alles te accepteren. Echter levert het uitoefenen van critiek van deze zijde in de prac- tijk grote bezwaren op daar het contact tussen publiek en producent te dien opzichte nihil is en slechts van indirecte economische aard. Voorts beantwoordt veel critiek niet aan een hoge standaard en is vaak niet terzake dienende. Daar bij komt, dat critiek een uiterst persoonlijke aan gelegenheid is en ook hierdoor dermate gevari eerd, dat het positieve, het opbouwende effect practisch nihil is. Slechts het negatief effect, na melijk dat een film het grote publiek in het geheel niet trekt, is een aanwijzing voor directeur of pro ducent, dat er iets aan de film ontbreekt. Dit ont brekende kan van zeer willekeurige aard zijn en behoeft in het geheel geen verband te houden met de strekking van de betreffende amusements film als zodanig. Het is zelfs zeer goed mogelijk, dat deze film juist een grote aantrekkingskracht vermag uit te oefenen op een klein select publiek, dat in staat is juist dat te waarderen, dat de ge middelde man onbegrijpelijk voorkomt of afschrikt. De gunstige invloed van verantwoorde critiek Daarom is het dan ook mijn mening, dat verhef fing van het peil van de amusementsfilm niet in de eerste plaats van de zijde van het grote pu bliek kan komen maar teweeg moet worden ge bracht en ten dele reeds teweeg gebracht is door betrekkelijk weinigen met smaak en verantwoor delijkheidsgevoel. Filmliga's en filmkringen, mits op niet commerciële of propagandistische basis, zullen het bereiken van dit doel kunnen bevorde ren doordat zij een smaakvormende invloed uit oefenen. Een factor van belang voor dit laatste is ook de filmcritiek in de pers. De filmrecensent heeft ten deze een verantwoordelijke taak. Een voor waarde voor het juist uitoefenen daarvan, en hierop mag mijns inziens nog wel eens worden gewezen, is echter ook hier, dat degeen, die over de film schrijft niet slechts technisch voldoende ter zake kundig is maar ook die eruditie en aesthe- tische gevoeligheid bezit, die hiertoe noodzakelijk moeten worden geacht. Evenmin als men een mu ziekrecensent vertrouwt, die geen muzikaal gevoel bezit en niet voldoende van de muziekliteratuur op de hoogte is, kan men zijn vertrouwen schen ken aan een filmcriticus, die onvoldoende geeste lijke bagage bezit, niet voldoende vergelijkings materiaal ten dienste heeft of geen inzicht ver toont in de specifieke uitdrukkingsmogelijkheden van deze jongste zuster der beeldende kunsten. De mm als zuivere kunstuiting Stappen wij thans van de amusementsfilm af om nog een korte bespreking te wijden aan de film, die zuivere kunstuiting wil zijn. Het is nog niet zo heel lang geleden, dat men zich afvroeg

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1947 | | pagina 9