VAN DEN NEDERLANDSCHEN BIOSCOOP-BOND REDACTEUR: j. G. j. BOSMAN, AMSTERDAM l Dinsdag 11 November j.1. heeft de Voorzitter van de Nederlandsche Bioscoop-Bond ten over staan van het Dagelijks Bestuur, op het Bonds bureau de Commissie Nieuwe Zaken, als bedoeld in art. 14 van het Gewijzigd Algemeen Bedrij fs- reglement van de Bond, geïnstalleerd met een uit voerige toespraak, welke elders in dit Orgaan is afgedrukt. Met deze installatie en de verdere werkzaamheid van de Commissie Nieuwe Zaken wordt uitvoering gegeven aan het Algemeen Bedrijfsreglement zoals het gewijzigd is vastgesteld in de vergadering van de Ledenraad van 29 April 1947. Haar instelling is ingetwijfeld een feit van betekenis, zowel voor het film- en bioscoopbedrijf als voor hen, die voor nemens zijn zich in dit bedrijf te begeven. Het is van betekenis ook voor het publiek belang, omdat dit er slechts mee gediend kan zijn dat, alvorens tot vestiging van een nieuwe zaak in de sector van het film- en bioscoopbedrijf wordt overgegaan, een zo nauwkeurig en uitvoerig mogelijk onderzoek wordt ingesteld naar de antecedenten van de gegadigden, naar hun vakkennis, hun kapitaalkracht en hun bedoelingen. De vestiging geschiedt in het raam van de moge lijkheden, d.w.z. met inachtneming van de bestaan de rechten en belangen, en anderzijds met een open oog voor de behoeften, die de ontwikkeling op het onderwerpelijke terrein vooralsnog in onderschei- denerlei vorm tevoorschijn roept. Een van de voor naamste elementen in de nieuwe regeling is deze, dat de behandeling van aanvragen om vestiging aan het Hoofdbestuur en de Ledenraad is onttrok ken en is toevertrouwd aan een tweetal commissies, waarvan ene als beroepsinstantie fungeert. In deze commissies hebben zitting vertegenwoordigers van de verschillende bedrijfsgroepen, zulks naar even redigheid, en komende uit de verschillende delen des lands. De commissies staan onder leiding van bekende figuren uit het bedrijfsleven, die in geen enkel opzicht interessen hebben in het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf. Dat zij bereid zijn gevon den om hun werkkracht en hun autoriteit mede te geven aan de behartiging van de belangen op het terrein van het film- en bioscoopbedrijf, moge tot voldoening stemmen. Het is bovendien een bewijs van het ruime inzicht, dat deze bedrij f skring weet op te brengen, dat hij niet-bedrijfsgenoten roept om met handhaving hunner onafhankelijkheid leiding te geven aan een materie, waarmede de belangen van de bedrij f sgenoten zo nauw verbon den zijn. He!: Algemeen Bedrijfsreglement regelt het ge hele terrein der vestiging en wel in een nauwkeuri ger omschrijving dan zulks tot heden het geval was. Er zijn stringente normen gesteld, welke hier- OFFICIEEL ORGAAN NIEUWE VESTIGINGSREGELING

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1947 | | pagina 3