12 lens niet te doen vallen onder omzet". Na een ampele discussie werd besloten, dat het Hoofd bestuur deze aangelegenheid nader met de leden filmfabrikanten zal bespreken. Voorts kwam uit de vergadering het voorstel naar voren om de goedkeuring van de Reke ning en Verantwoording van het financieel be heer over 1948 voorlopig aan te houden, daar de meeste leden niet voldoende gelegenheid hadden gehad deze grondig te bestuderen. De Voorzitter wees er op, dat het Hoofdbe stuur gebonden was door zijn belofte aan de le den om in 1949 de jaarvergadering binnen de reglementaire termijn te houden, hoewel het deze vergadering liever enige weken had uitgesteld met het oog op het feit, dat riet accountantskan toor zijn jaarcontröle niet tijdig kon afsluiten. Daar de accountantskantoren het in de eerste maanden van elk kalenderjaar zeer druk hebben, doet dit euvel zich steeds weer voor en het zou misschien beter zijn om de datum van de jaar lijkse algemene ledenvergadering met een maand te verzetten. Besloten werd ten slotte de Rekening en Ver antwoording over 1948 in de eerstvolgende le denvergadering te behandelen. Na een korte gedachtenwisseling werd het voorstel van het Hoofdbestuur om de contributie voor het jaar 1949 vast te stellen op 2 van de omzet als bedoeld in het Contributiebesluit 1945, met dien verstande, dat deze contributie nmimHrtimiw«wiW(iuHiiHwiiuiiiHiimHiiii«imBmiitiimiiiimiiimt»iiiiiiiHiHiiiiHMiHiiiiMiiiiniimiHHiiiiiiiiHiiHmiiiiHii^ Harold E. Jones (psycholoog, directeur van het Institute of Child Welfare, University of Cali- fornia): ,,Van de tijd af dat radio en film onmisbare mid- delen van ontspanning werden, hebben zij gediend als mikpunten voor steeds weer nieuwe pijlen der cri- 1 tiek. Er zijn er ongetwijfeld velen, die oprecht ge- loven dat deze vormen van ontspanning, alles samen- genomen, een zeer slechte invloed zijn in het kinder- leven. Deze opvattingen worden soms gesteund door 1 een weinig bewijsmateriaal. Zij worden bovendien ge- ruggesteund door een aantal verschillende vooroor- delen. Op de eerste plaats geloof ik, dat som- 1 migen, die radio .en film hekelen, zelf niet in staat 1 zijn van deze vormen van ontspanning te genieten. Critiek gegrond op snobisme is doorgaans niet scherp- I zinnig. I E „Psychologen hebben het vermakelijke vermoeden, f dat sommigen, die de films hekelen, er al te veei genoegen aan beleven, genot van een nogal heimelijk 1 karakter, wat zij niet toe willen geven. Vandaar dat 1 zij hun eigen schuldige reacties op de filmproducenten 1 projecteren." (National Probation and Parole Association. Redirecting the delin- quent. 1947 yearbook. N.Y. 1948 1 p. 66-77). j inuiiiiiiimiHimiiiithuiMiiimiiiiiiiiiHiiiiiiiiiHiiiiiimmiiiiiHiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiimO van 1 Juli a.s. af tot 1 ü/c zal worden verlaagd, met algemene stemmen aanvaard. Nadat de Penningmeester, de heer W. K. G. van Roven, een toelichting had gegeven op de onder de balans gepubliceerde wijziging van de Begroting van Ontvangsten en Uitgaven voor 1949, werd deze door de vergadering goedge keurd. Op voorstel van het Hoofdbestuur werd besloten het eventueel batig saldo over 1949 in de Weerstandskas te storten. De heren M. P. M. Vermin, directeur van de N.V. Mabi Theater te Maastricht, Voorzitter, en R. Uges Jr., directeur o.m. van de N.V. Scala Theater te Rotterdam, lid van het Hoofdbestuur, die periodiek waren afgetreden werden bij enkel voudige candidaatstelling herkozen, laatstge noemde ten gevolge van het intrekken van de candidatuur van de heer W. F. Dubbeldeman. directeur van de N.V. Capitol Theater, te Am sterdam. In de vacature, ontstaan door het periodiek aftreden van het lid-filmverhuurder, de heer J. Weening, directeur van de N.V. Eagle-Lion Film Maatschappij te Amsterdam, die zich niet herkiesbaar had gesteld, werd voorzien door ver kiezing bij enkelvoudige candidaatstelling van de heer H. S. Boekman, directeur van het film verhuurkantoor Filmtrust te Amsterdam. De Voorzitter dankte het scheidende Hoofdbe stuurslid, de heer J. Weening, namens dit Col lege en de leden van de Bond voor hetgeen hij tijdens zijn zittingsperiode in het belang van het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf heeft ver richt, daarbij de hoop uitsprekend, dat, mocht het Hoofdbestuur in de toekomst een beroep doen op zijn deskundigheid, hij bereid gevonden zal worden, zoals steeds in het verleden, zijn medewerking te verlenen. Vervolgens wendde de heer Vermin zich tot het herkozen Bestuurslid, de heer R. Uges Jr., en wenste hem geluk met zijn herbenoeming, er op wijzend, dat zijn kwaliteiten in hoge mate worden geapprecieerd en het Hoofdbestuur er op rekent, dat hij zijn werkkracht en kennis van zaken in dezelfde mate ter beschikking zal stel len als voorheen. De heer H. S, Boekman riep spreker een wel kom toe in het Hoofdbestuur, in welk College hij een oude bekende is en men hem gaarne ziet terugkeren. Vervolgens werden de periodiek aftredende leden van de Filmhuurcommissie, de heren A. J. Dresscher, Amstelveen, Ch. Hart, Beverwijk en J. Nijland Sr., Utrecht, herbenoemd terwijl ter voorziening in de vacature, ontstaan door het overlijden van de heer R. Minden, werd benoemd de heer H. Timmer, Amsterdam.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1949 | | pagina 14