32
INSCHRIJVING IN HET NAAMREGISTER
18> Mei 1942; dat de rechten voor de film „Elephant Boy"
dus reeds voordat de vertoning van Engelse films werd
verboden verlopen waren zodat deze film verder buiten
beschouwing kan blijven; dat de rechten van de film
„The Divorce of Lady X" overeenkomstig het besluit
van de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders dat de licentie-
rechten tijdens de Duitse bezetting hebben geslapen" door
eiseres als verlengd konden worden beschouwd tot 18 Mei
1947; dat gedaagde de film in kwestie heeft uitgebracht op
18 Mei 1947, zodat zij op eiseresses vermeende rechten
geen inbreuk heeft gemaakt;
dat de heer Loet C. Barnstijn namens eiseres in hoofdzaak
heeft verklaard, dat naar zijn mening de rechten van de
film „Elephant Boy" voor vijf jaren zijn verleend; dat
echter de oorspronkelijke contracten tijdens de verzending
van Amerika naar Nederland door onverklaarbare oorzaak
verloren zijn gegaan hetgeen bij de administratie van het
Bondsbureau bekend is; dat inderdaad oorspronkelijk sprake
was van drie jaar, doch dat hij in verband met te be
talen garanties verlenging tot vijf jaar heeft geëist waar
omtrent voor de oorlog in Londen overeenstemming is
bereikt; dat de rechten van de film „The Divorce of Lady
X" niet zoals gedaagde stelt tot 18 Mei 1947 doch tot
14 September 1947 zijn verlengd, aangezien de exploitatie
niet onmiddellijk na de Bevrijding ter hand genomen kon
worden; dat voorts deze film op 14 Februari 1947 door
gedaagde in het Asta Theater te 's-Gravenhage is vertoond;
dat Mr. R. H. Dijkstra en de heer J. de Wilde namens ge
daagde hierop in hoofdzaak hebben geantwoord, dat zo de
expiratiedatum van 14 September 1947 al juist mocht zijn,
hetgeen wordt betwist, er sprake is van een verschil van
twee maanden; dat de film „The Divorce cf Lady X"
niet in Februari doch in October 1947 in het Asta Theater
te 's-Gravenhage is vertoond; dat overigens van een
verlenging der vertoningsrechten voor de film „The
Divorce of Lady X" niets is gebleken, integendeel;
OVERWEGENDE:
dat beide partijen lid zijn van de Nederlandsche Bio
scoop-Bond en dat ingevolge artikel 32 der Statuten en
artikel 1 van het Arbitrage-Bondsreglement van de Ne
derlandsche Bioscoop-Bond alle geschillen tussen leden
onderling met uitsluiting van de burgerlijke rechter
zijn onderworpen aan de Bondsarbitrage, zoals die is
geregeld in dat Arbitrage-Reglement;
dat dus de Commissie van Geschillen bevoegd is van
het onderhavig geschil kennis te nemen en daarin uitspraak
te doen als arbitrage-college, welks beslissingen vatbaar
zijn voor hoger beroep bij de Raad van Beroep van de
Nederlandscbe Bioscoop-Bond;
dat blijkens de oorspronkelijke licentie-overeenkomsten
eiseres de vertoningsrechten voor de films „Elephant Boy"
en „The Divorce of Lady X" heeft verworven voor een
periode van drie jaar beginnende op de dag van aflevering
der eerste copie van elk dezer films, zijnde volgens eiseres
respectievelijk 21 Mei 1937 en 18 Mei 1939 en dat van
een verlenging der rechten voor eerstgenoemde film niets
is gebleken;
dat de vordering in zake de eerstgenoemde film reeds
daarom ongegrond is, omdat de maatregelen van de Duitse
bezetting tegen de vertoning van Engelse films op 21 Mei
1940 nog niet in werking waren getreden en eiseresses
vertoningsrechten op 21 Mei 1940 derhalve geëxpireerd
zijn;
dat eiseres haar vordering ten onrechte doet steunen
op het besluit der Bedrijfsafdeling Filmverhuurders d.d.
11 October 1945, aangezien eiseres de namen der onder
havige films destijds niet aan het secretariaat der Bedrijfs
afdeling Filmverhuurders heeft opgegeven en de bescher
ming, welke voormeld besluit aan de filmverhuurders ver
schafte, zich wat genoemde films betreft dus niet over
eiseres kon uitstrekken;
dat overigens eiseresses aanspraken op vertoningsrech
ten van de film „The Divorce of Lady X" niet verder
konden lopen dan 28 Juni 1947, aangezien eiseres van 26
Juli 1940 tot 15 September 1945 deze film niet kon exploi
teren en haar driejarige rechten een aanvang hadden ge
nomen niet later dan 9 Mei 1939, zijnde de datum waarop
de film door de Centrale Commissie voor de Filmkeuring
is toegelaten;
dat echter gedaagde deze film niet eerder heeft laten
vertonen dan 18 Juli 1947;
dat derhalve aan eiseres haar vordering als zijnde on
gegrond moet worden ontzegd met hare veroordeling in de
geschilkosten, bedragende f 50.
RECHTDOENDE ALS GOEDE MANNEN NAAR
BILLIJKHEID:
ONTZEGT eiseres haar vordering om gedaagde te
veroordelen tot betaling van de totale ontvangsten ge
maakt met de films „Elephant Boy" in de periode van 4
Februari 1946 tot 14 September 1947 en „The Divorce of
Lady X" in de periode van 12 October 1945 tot 14 Sep
tember 1947 of zoveel minder als de Commissie billijk acht;
VEROORDEELT eiseres tot betaling van de geschil-
kosten bepaald op f 50.
Aldus gewezen te Amsterdam op 9 Februari 1949.
Ingevolge artikel 4 van het Reglement op het Naamregister
zijn de navolgende verzoeken tot inschrijving van titels in
het Naamregister gedaan. Voor het indienen van bezwaren
tegen de verlangde inschrijving, hetgeen binnen acht dagen
na deze publicatie schriftelijk bij het Hoofdbestuur moet ge
schieden, raadplege men artikel 6 van het desbetreffend
Reglement,
Datum
Titels waaronder de films
Naam van de
waarop
inschrijving
verzocht is
in Nederland worden uit
houder der ex
gebracht
ploitatie-rechten
31 Jan. 1949
Grenspost 39
Filmex
15 Febr
De bewaarschool
Victoria
21
Arlberg express
Meteor
21
Wiener melodien
21
Singende Engel
22
Het Land van belofte
Eagle-Lion
7 Maart
De laatste barricade
10
De razende reporter
Nederland
14
De zesdaagse
Warner
15
De laatste der roodhuiden
Europa Film
15
De man mijner dromen
15
De wonderlijke Mr. Jones
15
Twee Yankees in Trinidad
15
De Jolson story
15
Het stond in de sterren
15
De vrouw uit Shanghai
15
Naar de aarde
15
Het Johnny O'Clock
mysterie
15
Alarm in Hollywood
15
Gunfighters
15
Jacht naar vergelding
15
Zij kwamen... bij dageraad
15
De avonturen van Martin
Eden
15
Afrekening
16
Een zwervers oponthoud
Nederland
>t
tt
tt
tt
i>
lt
tt
f t
lf
t»
tt
tt
M
it
H
tt
tt
tt
tt
tt
tt
tt
tt
<t
tt
tt
tt
tt
ti
>t
tt
tt