OP Maandag 28 Maart heeft de Neder-
landsche Bioscoop-Bond onder grote
belangstelling zijn jaarlijkse Algemene
Ledenvergadering gehouden in de
grote zaal van Hotel Krasnapolsky te
Amsterdam. Het was voor het eerst na de Be
vrijding dat deze vergadering weer binnen de
reglementair voorgeschreven termijn kon plaats
vinden, een feit, dat de Bondsvoorzitter, de heer
M. P. M. Vermin, bij wie de leiding der verga
dering berustte, niet naliet te vermelden in zijn
openingsrede. Hij constateerde dat dit het beste
bewijs is dat bij het Bondsapparaat de vaste wil
bestaat zij het dat de werkzaamheden veel
uitgebreider zijn dan vroeger weer tot een
normale gang van zaken terug te keren.
Na een woord van welkom aan de leden en
in het bijzonder aan de Ere-Voorzitter, de heer
W. Mullens Sr., die op uitnodiging van het
Hoofdbestuur aan de bestuurstafel had plaats
genomen waarmede een oud gebruik was, her
steld, deelde de Bondsvoorzitter mede, dat het
Hoofdbestuur iets te laat de beschikking had
gekregen over het accountants-rapport, waardoor
de jaarrekening eerst in het midden der aan de
vergadering voorafgaande week aan de leden
kon worden toegezonden. Tevens bood hij de
verontschuldigingen aan van het Hoofdbestuur
voor de late toezending van het jaarverslag, wel
ke door onvoorziene omstandigheden was ver
traagd.
Spreker bracht hulde aan de nagedachtenis
van de leden, die sedert de laatste algemene ver
gadering aan de Bond waren ontvallen, de heren
J. M. Lureman, exploitant van enige bioscopen in
Tiel en Geldermalsen; R. Minden, een van de
mede-oprichters van de Bond en filmimporteur;
K. Pen, exploitant van de Texelse bioscoop te
Den Burg; mevrouw Varossieau, deelgenote in
de gelijknamige bioscoopexploitatie te Almelo
en de heer N. Roos, exploitant van bioscoop
Centraal te Krommenie. Hij herdacht daarbij in
het bijzonder degenen, die op welke wijze ook,
hun beste krachten hebben gegeven in dienst
van de organisatie en het algemeen belang.
Staande eerde de vergadering in stilte de na
gedachtenis dezer Bondsleden.
Rede van Je Bondsvoorzitter
„Dames en heren", vervolgde de heer Ver-
min," wij zijn wederom bijeen om te overzien
wat in het afgelopen jaar in onze organisatie
werd tot stand gebracht en om met elkaar van
gedachten te wisselen over datgene wat ons in
de toekomst te doen staat.
Het afgelopen Bondsjaar was een jaar van
uitgebreide werkzaamheden, van gestage arbeid,
van ploeteren vaak en van veel gecompliceerde
situaties. Ik behoef U wel niet te verhelen, dat
de taak voor het Hoofdbestuur ongemeen zwaar
is geweest en ik maak van deze gelegenheid
gaarne gebruik om alle leden zonder uitzondering
dank te zeggen voor de wijze waarop zij het
Bondswerk hebben gesteund. Deze dank gaat als
vanzelfspreekt ook uit naar alle leden, die in
onze Bestuurscolleges en Commissies zitting heb
ben en daar hun krachten wijden aan het gemeen
schappelijk belang; deze dank gaat uit naar U
allen, die door Uw vertrouwen en medewerking
een moeilijk werk lichter hebt gemaakt.
Ik behoef op de verschillende maatregelen,
die in het afgelopen jaar tot stand kwamen en
op de verschillende activiteiten van de zijde van
het Hoofdbestuur en andere Bondscolleges wel
niet nader in te gaan, nu U daarover uitvoerig
verslag is uitgebracht. Ik wil mij beperken tot
een korte bespreking van de situatie waarin het
Nederlandse film- en bioscoopbedrijf zich be
vindt en waarbij ik af ga op de gegevens van
het afgelopen jaar zowel als op die, welke mij
uit de eerste maanden van dit jaar ter beschik
king staan.
Zonder twijfel biedt de maatschappelijke en
economische ontwikkeling in ons Vaderland in
het algemeen genomen reden tot een zekere vol
doening. Wij mogen dankbaar gestemd zijn, dat
in zo korte tijd herstel mogelijk was. Wat ons
betreft, namelijk het film- en bioscoopbedrijf, was
het wel duidelijk, dat naar gelang het voorzie-
ningspeil van de bevolking zou stijgen de be
dragen, die zij zou overhouden ter besteding
aan bioscoopbezoek, geringer zouden worden.
Iedereen heeft met een lichte terugloop in zijn
ontvangsten rekening gehouden. Deze terugloop
kon slechts van geringe betekenis zijn, omdat
niet kon worden aangenomen, dat het publiek,
dat inmiddels meer film-minded is geworden dan
voor de oorlog en aan de film ook meer behoefte
heeft gekregen dan het voordien had, zich plot
seling en in grote getale van de bioscoop zou
afwenden.
aam
se mmm leien