14
zen, dat de Commissie herstel financiële zelfstan
digheid van de gemeenten en provinciën in haar
calculaties van een heffing van vermakelijkheids-
belasting naar een verhoogd tarief niet had ge
rept. Enige tijd van te voren had de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten naar aanleiding van
het voornemen van de Minister van Financiën
om weeldebelasting te heffen van de entreeprijzen
van vermakelijkheden in een adres aan de Twee
de Kamer reeds betoogd, dat de vermakelijkheden
niet bij voortduring zwaarder belast konden
worden.
Onnodig te onderstrepen dat de bezwaren, die
in de jaren 1947 en 1948 bestonden, toen het
bioscoopbezoek veel en veel groter was, thans in
nog sterkere mate gelden.
In het betoog van de heer Festen wordt verder
nog een aspect naar voren gebracht, dat onze
volle aandacht verdient. In voorzichtige termen
duidt hij aan, dat er op het terrein van het ge
meentelijk fiscaal beleid onbillijkheden bestaan
met betrekking tot de belasting op vermakelijk
heden. Het is de belangrijkste grief van het Ne
derlandse film- en bioscoopbedrijf, dat thans voor
het geven van filmvoorstellingen in de meeste
gemeenten een tarief wordt geheven van 35 Ji
en voor alle overige vormen van ontspanning een
percentage van 20. Het is duidelijk dat deze dis
criminatie van de film een bron van conflicten is
en zal blijven zolang zij bestaat, waarvan het
in gemeentelijke kringen als het Goudse bio
scoopconflict" omschreven geschil een symp
toom is. Wij willen ons thans onthouden de
Vervolg van pagina 10
ning Gemeentefinanciën op onze gemeente, aan
gezien de overige belastingopbrengsten voldoende
marge bieden, menen wij dat er aanleiding is tot
een verlaging te besluiten." Zij merkten nuchter
op, dat tevens het practische argument geldt, dat
de bioscoop thans nog een behoorlijke belasting
opbrengst oplevert en dat, indien de exploitatie
van het theater zodanig wordt, dat tot sluiting
moet worden overgegaan, deze belastingbron ge
heel zal komen te vervallen.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders
omvatte eveneens de vaststelling van een bijzonder
tarief van slechts 5 voor filmvoorstellingen,
waarin uitsluitend films, als bedoeld in artikel 1,
lid 2 onder 2e der Bioscoopwet worden vertoond.
Ossendrecht
Door de raad van de gemeente Ossendrecht
werd een belastingtarief voor filmvoorstellingen
vastgesteld van 12,50 per dag, welk tarief bij
de huidige plaatselijke exploitatie neerkomt op een
heffing van ongeveer 20
inhoud te memoreren van de door Kamer, ge
meenten en pers unaniem veroordeelde directie
ven-per-circulaire van November 1947 en Januari
1948, gevolgd door het K.B. van 21 December
1948, welks artikel 24 f een aanfluiting is van de
in genoemde circulaires gegeven motivering voor
een differentiatie in de heffing.
Terecht werd bij de algemene beschouwingen
tijdens de behandeling van de begroting van het
Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen op 11 December 1947 in de Tweede
Kamer naar voren gebracht, dat een oordeelvel
ling ten aanzien van de kunst door de Overheid
in zijn consequentie betekent een aantasting van
de geestelijke vrijheid. Is het dan juist, dat de
Overheid zich tooit met de aureool van arbiter
elegantiarum en zulks ter motivering van een
belastingverhoging? Is dit gebaar, juist in zijn vol
komen gemis aan elegantie, niet een tegenstelling
in zichzelf ten aanzien van deze zich aldus aan
gemeten waardigheid? De openbare mening heeft
te dien aanzien haar opvatting in de pers duide
lijk laten blijken.
Het is begrijpelijk, dat vele gemeentelijke auto
riteiten, van de onredelijkheid van deze wijze van
heffing overtuigd, dit meten met twee maten beu
zijn. Daarom appreciëren wij de goede bedoeling
van de heer Festen, al lijkt ons het door hem
voorgeslagen middel in zijn consequenties erger
dan de kwaal. Herhaaldelijk wordt onze leden
van gemeentelijke zijde te verstaan gegeven, dat
men de heffing op filmvoorstellingen terug zou
willen brengen tot de heffing voor toneel en
operette, maar dat men beducht is voor de stok,
die ,,Den Haag" achter de deur heeft staan in
artikel 24 f van het K.B. I 560. Welnu, de Minis
ter van Binnenlandse Zaken heeft zich op 6 Octo-
ber mede namens zijn ambtgenoot van Financiën
bereid verklaard te doen onderzoeken, indien
daartoe behalve van de zijde van de bioscoop
exploitanten ook van de zijde der gemeenten alge
meen de wens te kennen wordt gegeven, in hoe
verre het noodzakelijk of gewenst is het in ge
noemd artikel omschreven percentage te herzien.
Deze duidelijke uitnodiging van ,,Den Haag"
kan door de gemeenten niet worden misverstaan.
NIEUWE LEDENCOMMISSIE BIOSCOOP
RECLAME-EXPLOITANTEN
De Nieuwe Ledencommissie van de Nederland-
sche Vereeniging van Bioscoopreclame-Exploi
tanten heeft in haar zitting van 11 Januari 1950
besloten de gevraagde toestemming tot het gaan
exploiteren van een bioscoopreclamezaak en toe
lating tot het lidmaatschap te weigeren aan de
heer A. G. van Tol Jr. te 's-GraVenhage
(Airghost).