en
AVANT-GARDE
IN plaats van de commentaren te pareren die
■een deel van de pers heeft gegeven naar aan
leiding van de Haagse Uitkijkkwestie, waar
bij vaak een opmerkelijk gebrek aan inzicht
aan de dag is gelegd in de materie waarom
het hier gaat en het film- en bioscoopbedrijf 'm
het algemeen te kort is gedaan, menen wij er goed
aan te doen in extenso te publiceren de inleiding,
welke de Bondsdirecteur heeft gehouden bij de
opening van Theater De Uitkijk" in Den Haag,
op Vrijdag 10 Februari j.1. Hierin is getracht een
einde te maken aan de mythe van een avant-garde.
die zich reeds lang heeft overleefd en van welker
experimentele voortbrengselen een van de vooraan
staande critici nog dezer dagen getuigde
„dat het te drastisch zou zijn te beweren, dat
de oude avantgardisten de bus helemaal ge
mist hebben, maar dat zij ergens toch in ge
breke zijn gebleven, mijlen ver buiten de film
industrie, daar waar anderen in deze industrie,
al veel meer in dezelfde richting bereikten".
Tevens is hierin een poging gedaan om de te
genstelling te liquideren, welke men voortdurend
kunstmatig in het leven tracht te roepen en te
houden tussen de functie van het bedrijf in het
algemeen ten opzichte van de film en die van meer
gespecialiseerde zaken, welker bestaan hoe wen
selijk en verdienstelijk op zichzelf ook, voor het
merendeel slechts mogelijk is in het kader van het
bedrijf als geheel en niet desondanks.
Het ene bedrijf bestaat niet ondanks het andere,
doch als gevolg er van. Het is meer een evolutie
in de exploitatievorm, dan een revolutie.
,,De opening van een Uitkijk" in Den Haag
is", aldus de Bondsdirecteur, „wel de mooiste ma
nier waarop het 20-jarig bestaan van de Maat
schappij voor Cinegrafie kan worden gevierd en
het beste bewijs van het succes, dat deze onder
neming in de loop van haar 20 jaren heeft mogen
boeken.
Op Vrijdag 8 November 1929 bent U begonnen
in het kleine City bioscoopje aan de Prinsengracht
bij de Leidsestraat te Amsterdam. Thans, twintig
jaar later, is dit theatertje getranformeerd tot een
moderne en comfortabele gelegenheid, die een
vaste en ondanks de kleine omvang vooraanstaan
de plaats inneemt in het hoofdstedelijk film- en
bioscoopleven; hier in Den Haag zal in dit prach
tige gebouw, dat de Haagse gemeenschap heeft
neergezet, dat wat in Amsterdam tot traditie is
geworden een nieuw leven beginnen.
Als ik de Pers moet geloven, is er nogal wat te
doen geweest alvorens het mogelijk was deze ope
ningsavond te vieren. Zo was het echter in 1929
ook; ik zou U er haast van verdenken, dat U zoals
tl gespecialiseerd bent in Uw exploitatie, ook ge
specialiseerde reclame-experts aan Uw zaak hebt
verbonden. Want wat is er nu idealer, dan dat bij
de opening van een theater de naam daarvan over
ieders lippen gaat. Het kan U bij de eerste moei
lijke aanloop alleen maar te stade komen ieder
een in Den Haag weet nu immers wat de Uitkijk
Ik mag nu wel met enige zekerheid constateren,
dat de opening van de Haagse Uitkijk geen hin
derpalen meer in de weg staan en mag mij dus
ook als Directeur van de Nederlandsche Bioscoop-
Bond vrijelijk en hartelijk, verheugen, dat dit ver
dienstelijke lid van onze organisatie de zo vurig
begeerde uitbreiding ondergaat en zijn directie
hiermede oprecht gelukwensen.
Als spreker op openingsavonden voel ik mij al
tijd als een ongewenste gast, omdat de belangstel
ling nu eenmaal het filmprogramma geldt en niet
de woordenvloed die daaraan bij bijzondere gele
genheden vooraf pleegt te gaan. Ik voldoe echter
graag aan Uw verzoek en moge aan mijn geluk
wens een enkele beschouwing vastknopen over de
ontwikkeling in de filmprogrammering van de laat
ste twintig jaar, een ontwikkeling waarvan Uw be
drijf in Amsterdam en de Haagse nederzetting in
het bijzonder een manifestatie zijn.
De stoot tot de Amsterdamse Uitkijk is in 1927
door de Ligabeweging gegeven, die als een ver
zetsactie tegen de heersende mentaliteit in de film
wereld mocht gelden en zich tot taak stelde pro
gramma's te vertonen die om de een of andere re
den niet in de bioscopen vertoond werden. Deze
actie nam in korte tijd een zodanige omvang, dat
het bestuur het liefst zijn overbodigheid wilde pro
clameren door een filmtheater in Amsterdam met
een daaraan verbonden uitzendbureau de zorgen
van het bestuur over te dragen. De band tussen
,,De Uitkijk" en de Liga is er echter uitsluitend
één van ideële aard gebleven, zakelijk hadden zij
niets met elkaar van doen.
Indien men hier meer van wil weten, dan zou
ik willen aanbevelen het interessante boekje van
C. Boost te lezen, waaruit velen bij hun beschou
wingen over de Uitkijk gegevens hebben geput,
zonder echter dit knap geschreven werkje te cite
ren.
BEDRIJF