18
r~lmniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiHiiiiiiniiir~
„De films hebben alle één kenmerkende trek ge-
meen: de misdadiger wordt voorgesteld als een laag- 1
staand individu en de deugd verheerlijkt."
(Magistrates' Association:|
Memorandum aan de Home Office 1
Committee on Children and the 1
Cinema. London. October 1948.
punt 10).
iiiiiiiiimmiimtiiiiiiiminiiiMiiiiiiiiiimiimiiiimiiiiimiiiiimiimMNiiiiiiiijiiiiiiiiiiimiimmiiiiiiiiiiiiiiiP]
Ons bedrijf en onze organisatie is meermalen
zowel in de volksvertegenwoordiging als in an
dere colleges het verwijt gemaakt monopolistische
tendenzen na te streven. Dit verwijt wordt ten
onrechte gedaan, zolang de normale concurrentie
verhoudingen in ons bedrijf mogelijk blijven en
toevloeïïng van nieuw kapitaal en een gezonde
en verantwoorde expansie kunnen plaats vinden.
Wij hebben er voor te zorgen, dat dit zo blijft.
Het Hoofdbestuur heeft in dit opzicht een be
langrijke en verantwoordelijke taak. Wanneer
het Hoofdbestuur deze taak niet uit de weg gaat,
dan verwacht het daarbij van de leden steun en
vertrouwen. Hierbij wil ik nadrukkelijk verkla
ren „geen onbeperkt maar een critisch, een op
bouwend en verstandig vertrouwen".
Laten daarbij ook geen misverstanden ontstaan,
namelijk deze, dat wij bezwaren zouden hebben
tegen een verantwoorde concernvorming of ver
antwoorde concernpolitiek. Verre van dat. Wij
zijn van mening, dat grote, gezonde, levenskrach
tige en zelfstandige ondernemingen de hartaders
vormen van ons bedrijf en dat nu eenmaal de
exploitatie van films een stevige economische
basis van node heeft.
Wij hebben er echter wel voor te zorgen, dat
geen excessen gaan optreden en dat ook niet
voortdurend het gevaar van excessen dreigt,
waardoor het vertrouwen wordt ondermijnd en
daarmede het ibestaan en 'het geluk van onze be-
drijfsgenoten.
Laat de vergadering beseffen, dat het Hoofd
bestuur en niet alleen dit Hoofdbestuur, maar
welk Hoofdbestuur ook, dat aan de kop staat
van een organisatie, dat zijn plicht en zijn ver
antwoordelijkheid kent geen college is om
enge en beperkte belangetjes na te streven maar
dat dit College voor ogen staat artikel 2 van de
Statuten: de bevordering in het algemeen en de
behartiging van de belangen van het Nederlandse
film- en bioscoopbedrijf en de verheffing daar
van, en in het bijzonder de bevordering en behar
tiging van de bedrijfsbelangen van zijn leden.
Dit doel zullen wij langs voortdurend nieuwe
en voortdurend meer effectieve wegen trachten
te bereiken.
Daarvoor roep ik U allen op tot samenwerking,
samenwerking van groten en kleinen, samenwer
king van alle groeperingen, samenwerking van
allen, producenten, fabrikanten, verhuurders en
exploitanten, opdat dit mooie bedrijf voor ons een
voldoende brede basis tot bestaan, tot voldoening
en tot vertrouwen in de toekomst moge blijven
bieden."
Een hartelijk applaus onderstreepte deze rede.
Met algemene stemmen werd vervolgens be
sloten het voorstel tot het verlenen van dispen
satie van het bepaalde in artikel 26 der Statuten
met betrekking tot het houden van een jaarver
gadering vóór of op 31 Maart, goed te keuren.
De notulencommissie, benoemd in de vergade
ring van 6 Februari j.L, had zich blijkens mede
deling van de Bondsdirecteur, schriftelijk accoord
verklaard met de notulen dezer vergadering en
derhalve besloot de ledenvergadering eveneens
op voorstel van het Hoofdbestuur, deze notulen
goed te keuren.
Tot leden der Commissie, belast met het na
zien van de notulen van deze vergadering werden
benoemd de heren, G. J. Milius, Hoogezand, L.
Paerl, Amsterdam en A. F. Wolff, Utrecht.
In afwijking van de volgorde der agenda werd
op verzoek van het betrokken lid onmiddellijk na
punt 4 van de agenda behandeld punt 11a:
Vooral van het Hoofdbestuur om ingevolge
artikel 8 der Statuten van het lidmaatschap van
de Bond vervallen te verklaren de Universal In
ternational Films Nederland N.V. i.o. te Am
sterdam.
Aan het debat werd onder meer deelgenomen,
door de neer B. J. Schimmel, directeur van Uni
versal International Films Nederland, E. Alter,
Voorburg, Ch. van Biene, Arnhem, A. de Hoop,
Bussum, A. P. du Mée, Amsterdam, E. Pragei,
Haarlem, F. L. D. Strengholt, Amsterdam, C.
van Willigen, Amsterdam, A. F. Wolff, Utrecht.
Van de zijde der heren Vermin en Joh. Mie-
dema, respectievelijk Voorzitter en Secretaris,
werd een nadere toelichting gegeven.
Hierna werd tot stemming overgegaan. Uitge
bracht werden in totaal 319 stemmen, waarvan
tegen vervallenverklaring 200, voor vervallen-
verklaring 112 en 7 blanco. Hiermede was dus
het voorstel met 200 tegen 112 stemmen ver
worpen.
Overige agendapunten
Het Jaarverslag over 1949 werd onder dank
zegging aan de heer J. G. J. Bosman goedge
keurd, nadat verschillende sprekers, enige op
en aanmerkingen hadden gemaakt, die door de
Bondsdirecteur tot hun tevredenheid waren be
antwoord.