22
DE laatste tijd zijn er nog al eens klachten
over slechte geluids-reproductie in de
theaters. Daarom lijkt het mij nuttig ons
met dit probleem eens bezig te houden en
ons te realiseren welk een lange weg een
in de studio vastgelegde geluidsstrook aflegt, al
vorens in onze theaters ten gehore te worden ge
bracht.
De radio heeft het veel gemakkelijker; als men
daar een bepaald hoorspel of muziekuitvoering niet
direct wil uitzenden, maakt men er een gramofoon-
plaat of een geluidsband van en de uitzending kan
dan op elk gewenst ogenblik plaats vinden.
Laten wij nu even stap voor stap bekijken wat
er gebeurt.
Bij gesproken woord of muziek wordt lucht aan
gestoten, die hierdoor in trillende toestand wordt
gebracht. Deze trillingen planten zich voort. Tref
fen zij het oor, dan wordt hierin door middel van
het trommelvlies en een ander zeer gecompliceerd
orgaan de gehoorzenuw geprikkeld; kort en goed
wij krijgen de gewaarwording, die wij horen noe
men. Laten wij dit nu als mechanische energie
betitelen. Bij de radio en alle andere electrische
weergave, vangen wij deze luchttrillingen op in
een microfoon en zetten de mechanische energie
om in electrische (fouten-bron No. 1!). Door mid
del van versterkers (fouten-bron No. 21), wordt
het geluid dusdanig versterkt, dat deze electrische
energie groot genoeg is om in een radiozender te
sturen. Deze radiozender (fouten-bron No. 3!),
zorgt voor de transmissie naar onze antenne en
het radiotoestel (fouten-bron No. 4!), zet de elec
trische energie in een zeer gecompliceerde ontwik
kelingsgang door middel van de luidsspreker (fou-
tenbron No. 51) weder om in mechanische energie:
geluidstrillingen, die ons oor (fouten-bron No. 6!)
treffen en waardoor wij het uitgezondene waar
nemen. Ik geef het oor eveneens op als fouten-
bron, aangezien ieder mens anders hoort.
Door medische onderzoekingen kunnen wij te
genwoordig van ieder mens een gehoor-gevoelig-
heids-kromme opnemen, die in vele gevallen de
eigenaardigste heuvels en dalen in het geluidsspec-
tum van 16-15000 frequenties/sec. te zien geeft.
Gaan wij nu in plaats van de radio-uitzending
rechtstreeks te doen, deze vastleggen door middel
van een band, dan krijgen wij er nog drie fouten-
bronnen bij, namelijk die van de opname-machine,
de band en de weergave-machine. Dus van het
voortgebrachte geluid van een zangeres voor de
microfoon, krijgen wij tot aan ons oor in de huis
kamer een reproductie te horen, waar maar liefst
door 9 aparte onderdelen fouten zijn binnengeslo
pen. Daarbij komt nog, dat door het gedrang in
de aether de bandbreedte van een zender slechts
ongeveer 5000 frequenties toelaat. En toch zijn wij
met het gegevene tevreden. Natuurlijk heeft de
moderne techniek er voor gezorgd, dat de fouten
tot een minimum beperkt worden; echter, zij zijn
er nog steeds.
Nu gaan wij de film bekijken.
Hoe de dialoog, de muziek enz., tot stand komt
heb ik in een vorig artikel beschreven. Wij kunnen
dus wat dat betreft een hele reeks bewerkingen
overslaan en ons beperken tot de hoofdzaak.
Wij hebben dus wederom een microfoon, die
de mechanische energie omzet in electrische (fou
ten-bron No. 1Van hieruit naar de versterker
(fouten-bron No. 2). Dan naar de fotographische
geluids-opname-machine (fouten-bron No. 3).
Hierin zetten wij de electrische energie om in
lichttrillingen en deze lichttrillingen treffen de
lichtgevoelige laag van de film (foutenbron No.
4) en worden hierop geregistreerd. Deze film gaan
wij ontwikkelen (fouten-bron No. 5). Na ontwik
keling krijgen wij het geluidsnegatief. Beeld- en
geluidsnegatief worden samengevoegd en gaan
naar de printer, waar de copie wordt gemaakt,
(fouten-bron No. 6 en geen kleine)!
Hierin ontstaat op speciaal materiaal het z.g.
blueprint-positief (fouten-bron No. 7). Na ont
wikkelen (fouten-bron No. 8) hebben wij dus een
positief, waarvan wij wederom via de printer fou
ten-bron No. 9) een negatief trekken. Dit nega
tief wordt ontwikkeld (fouten-bron No. 10) en
hiervan trekken wij de positieven die naar de thea
ters gaan; printer fouten-bron No. 11) en ont-
wikkel-machine (fouten-bron No. 12).
Wij vertonen in ons theater deze copie via het
lichtgeluidsapparaat (foutenbron No. 13), fotocel
(fouten-bron No. 14), versterker (fouten-bron No.
15) en de luidspreker (fouten-bron No. 16). Het
zal nu voor iedereen zo klaar als de dag zijn, dat
er van het originele geluid niet veel meer over is.
Als men zich dan nog realiseert, dat er bij al deze
bewerkingen, behalve de van nature hieraan kle
vende fouten en foutjes, nog door slordige afwer
king de nodige fouten gemaakt worden, dan vra
gen wij ons af hoe het mogelijk is, dat wij in onze
theaters nog een dragelijke reproductie kunnen
verkrijgen.
Maar er hangt ons nog meer boven het hoofd.
Als een Amerikaanse copie ons land bereikt, resp.
via een hier te lande zijnd blueprint-negatief door
ons hiervan wordt gemaakt, dan moeten er nog
voettitels worden aangebracht. Door het hardings
proces hetwelk wordt toegepast om de copie een
langere levensduur te geven, is het in vele gevallen
niet meer mogelijk de normale indruktitels te ver-
VAN HET BEGIN TOT HET EINDE