25 resp. 10 Januari 1949 zijn besteld; dat voorts haar brieven van 16 November en 22 December 1949, waarin op beta ling van het verschuldigde bedrag ad wordt aange drongen, onbeantwoord zijn gebleven; dat zij overigens niets aan haar vordering heeft toe te voegen; OVERWEGENDE: dat eiseres donateur en gedaagde lid is van de Neder- landsche Bioscoop-Bond en dat ingevolge het bepaalde in artikel 32 der Statuten en artikel 1 sub b van het Arbitrage- Bondsreglement van de Nederlandsche Bioscoop-Bond alle geschillen tussen leden en donateurs van de Bond met uit sluiting van de burgerlijke rechter zijn onderworpen aan de Bondsarbitrage, zoals die is geregeld in dat arbitrage-re glement; dat dus de Commissie van Geschillen bevoegd is van het onderhavig geschil kennis te nemen en daarin uitspraak te doen als arbitrage-college, welks beslissingen vatbaar zijn voor hoger beroep bij de Raad van Beroep van de Neder landsche Bioscoop-Bond; dat gedaagde generlei verweer ter kennis van de Com missie heeft gebracht en dat de ingestelde vordering mede op grond van de door eiseres ingezonden bescheiden aan de Commissie niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt; dat derhalve eiseresses vordering behoort te worden toege wezen en gedaagde moet worden veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag ad alsmede tot betaling van de geschilkosten, welke zijn bepaald op 50. RECHTDOENDE ALS GOEDE MANNEN NAAR BILLIJKHEID: VEROORDEELT gedaagde om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te betalen een bedrag van alsmede tot betaling van de geschilkosten, bedragende 50.(aan het Secretariaat van de Commissie van Ge schillen). VERSTAAT dat bovengenoemde bedragen zullen moeten worden voldaan vóór of uiterlijk op 9 Juni 150 en dat, in^ dien gedaagde hiermede in gebreke zou blijven, zonder ver dere aanmaning de straf van boycot, overeenkomstig het bepaalde in artikel 18 B van het Arbitrage-Bondsreglement, te haren name zal worden uitgevaardigd. Aldus gewezen te Amsterdam op 24 Mei 1950. In zake: N.V. FILMFABRIEK POLYGOON, gevestigd te Haar lem en kantoor houdende aldaar aan de Koudenhorn 8, eiseres, en FIRMA J. P. J. M. VAN BREEMEN G H. VAN OVER- BEEK, exploitante van de Bioscoop ,,De Zwaan", wonende te Oirschot, A 410, gedaagde. De Commissie van Geschillen (Eerste Kamer) van de Nederlandsche Bioscoop-Bond, volgens de Statuten en het Arbitrage-Reglement van die Bond benoemd en aangewezen als arbitrage-college voor de beslechting onder meer van ge schillen tussen leden van de Bond onderling; IN AANMERKING NEMENDE: dat eiseres bij request d.d. 11 Mei 1950 een geschil con tra gedaagde heeft aanhangig gemaakt, waarvan afschrift aan dit vonnis is gehecht en dat beschouwd wordt als hier te zijn ingelast; dat de Commissie partijen heeft opgeroepen tot haar zit ting gehouden op Woensdag 24 Mei 1950 op het Bonds bureau te Amsterdam; dat aldaar is verschenen de heer G. J. Wassenaar, ge machtigde van eiseres; dat gedaagde niet is verschenen en evenmin de tegen haar ingestelde vordering heeft betwist; dat de heer G. J. Wassenaar, namens eiseres, in hoofd zaak heeft verklaard dat zij er niet in is geslaagd haar vordering ad in der minne te incasseren, ondanks het feit, dat daaromtrent na toezending der facturen zeven maal aan gedaagde is geschreven; dat deze zeven brieven overigens allen onbeantwoord zijn gebleven; dat gedaagde zich verder aan haar request refereert; OVERWEGENDE: dat beide partijen lid zijn van de Nederlandsche Bioscoop- Bond en dat ingevolge het bepaalde in artikel 32 der Sta tuten en artikel 1 van het Arbitrage-Bondsreglement van de Nederlandsche Bioscoop-Bond alle geschillen tussen leden van de Bond onderling met uitsluiting van de burgerlijke rechter zijn onderworpen aan de Bondsarbitrage, zoals die is geregeld in dat arbitrage-reglement; dat dus de Commissie van Geschillen bevoegd is van het onderhavig geschil kennis te nemen en daarin uitspraak te doen als arbitrage-college, welks beslissingen vatbaar zijn voor hoger beroep bij de Raad van Beroep van de Nederlandsche Bioscoop-Bond; dat gedaagde generlei verweer ter kennis van de Com missie heeft gebracht en dat de ingestelde vordering mede op grond van de door eiseres ingezonden bescheiden aan de Commissie niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt; dat voorts uit de overgelegde bescheiden, alsmede uit de namens eiseres ter zitting afqelegde verklaring is qebleken, dat gedaagde heeft verzuimd de burgerlijke beleefdheid in acht te nemen om op de zeven brieven die haar door eiseres zijn geschreven met het doel haar vordering in der minne te incasseren, ten minste te antwoorden; dat op grond van hetgeen hiervoor is overwogen eiseresses vordering behoort te worden toegewezen en gedaagde moet worden veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag ad alsmede tot betaling van de geschilkosten, welke zijn bepaald op 50. RECHTDOENDE ALS GOEDE MANNEN NAAR BILLIJKHEID: VEROORDEELT gedaagde om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te betalen een bedrag van alsmede tot betaling van de geschilkosten, bedragende f 50.(aan het Secretariaat van de Commissie van Ge schillen); VERSTAAT dat bovengenoemde bedragen zullen moeten worden voldaan vóór of uiterlijk op 9 Juni 1950 dat, in dien gedaagde hiermede in gebreke zou blijven, zonder ver dere aanmaning de straf van boycot, overeenkomstig het bepaalde in artikel 18 B van het Arbitrage-Bondsreglement, te haren name zal worden uitgevaardigd. Aldus gewezen te Amsterdam op 24 Mei 1950. In zake: A. G. VAN TOL, exploitant van het Metropole Palace, wonende te 's-Gravenhage en kantoorhou- dende aldaar aan de Laan van Meerder- voort 53 D, eiser, en N.V. NETHERLANDS FOX FILM CORPORATION, gevestigd te Amsterdam en kantoorhouden- dende aldaar aan de Keizersgracht 698, gedaagde. De Commissie van Geschillen (Tweede Kamer) van de Nederlandsche Bioscoop-Bond, volgens de Statuten en het Arbitrage-Reglement van die Bond benoemd en aangewezen als arbitrage-college voor de beslechting onder meer van geschillen tussen leden van de Bond onderling; IN AANMERKING NEMENDE: dat eiseres bij request d.d. 16 Mei 1950 een geschil con tra gedaagde heeft aanhangig gemaakt, waarvan afschrift

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1950 | | pagina 26