31 VERKLAART ZICH ONBEVOEGD van de ingestelde vorderingen kennis nemen; VERSTAAT: dat de kosten ad 100.— komen ten laste van eiser. Aldus opgemaakt en getekend te Amsterdam op 24 April 1950. In zake: MEVROUW N. C. MINDEN-OOSTERHOORN, eigena res van de filmimportzaak RALPH MIN DEN FILMS te Amsterdam, domicilie ge kozen hebbende ten kantore van Mr. J. J. van der Velde, De Lairessestraat 99 te Amsterdam, eiseres, verder te noemen partij-Minden, contra a. N.V. SUCCES TOONFILM gevestigd te Amsterdam en kantoorhoudende aldaar aan het Rokin 97, gedaagde, verder te noemen partij- Succes; b. SIEGFRIED GRÜNBERG, wonende te Amsterdam aan de Rubensstraat 104 en aldaar kantoorhou dende aan het Rokin 97, gedaagde, verder te noemen partij-Grünberg; alsmede in zake: N.V. SUCCES TOONFILM voornoemd, eiseres, verder te noemen partij-Succes; MEVROUW N. C. MINDEN voornoemd, gedaagde, ver der te noemen partij-Minden. De Commissie van Geschillen (Derde Kamer) van de Ne- derlandsche Bioscoop-Bond, volgens de Statuten en het Ar bitrage-Reglement van die Bond benoemd en aangewezen als arbitrage-college voor de beslechting van geschillen tus sen leden van de Bond onderling, alsmede van geschillen, waaromtrent door het daarbij betrokken lid van de Bond met de andere partij is overeengekomen, dat zij ter beslech ting zullen worden onderworpen aan de arbitrage van de Bond; IN AANMERKING NEMENDE: dat partij-Minden bij request d.d. 11 Januari 1949 een ge schil contra partijen-Succes en -Grünberg heeft aanhangig gemaakt, van welk request een afschrift aan dit vonnis is gehecht en dat beschouwd wordt als hier te zijn ingelast; dat partijen-Succes en -Grünberg een verweerschrift d.d. 24 Februari 1949 hebben ingezonden, waarvan een afschrift aan dit vonnis is gehecht en dat beschouwd wordt als hier te zijn ingelast; dat partij-Succes bij request d.d. 28 Februari 1949 een geschil contra partij-Minden heeft aanhangig gemaakt, van welk request een afschrift aan dit vonnis is gehecht en dat beschouwd wordt als hier te zijn ingelast; dat de Commissie partijen tijdig heeft opgeroepen tot haar zitting gehouden op Woensdag 13 April 1949 ten kantore van de Nederlandsche Bioscoop-Bond aan de Jan Luyken- straat 2 te Amsterdam: dat aldaar zijn verschenen mevrouw N. C. Minden- Oosterhoorn persoonlijk en haar rechtskundig raadsman Mr. J. J. van der Velde, alsmede de heer S. Grünberg zowel persoonlijk als in zijn kwaliteit van directeur van partij- Succes, vergezeld van zijn rechtskundig raadsman Mr, E, Emmering; dat Mr. J. J. van der Velde namens partij-Minden en Mr. E. Emmering namens partijen-Succes en -Grünberg de we derzijdse standpunten uitvoerig hebben toegelicht en dat de Voorzitte-: der Commissie hierna heeft geconcludeerd, dat partijen het met elkaar althans eens zijn over één punt, na melijk dat een verdere samenwerking niet mogelijk is; dat de Commissie daarop de verdere behandeling van het geschil heeft geschorst in afwachting van het resultaat van een door partijen onder leiding van de Secretaris der Com missie te ondernemen poging om een minnelijke schikking tot stand te brengen; dat langdurige onderhandelingen er toe hebben geleid, dat tussen partijen wilsovereenstemming is tot stand gekomen ter zake van de volgende overeenkomst: 1. De post van voor door partij-Minden gemaakte reiskosten wordt voor een bedrag van 250.ten laste van de vennootschap gebracht. De rest is voor haar eigen rekening. 2. De post van voor de film „Green Fingers" komt niet ten laste van de vennootschap, maar wordt door partij-Minden alleen gedragen. 3. De post van voor de film ,,Brighton Rock" komt ten laste van de vennootschap. Er zal opnieuw een poging worden gedaan om deze film in gewijzigde samenstelling toegelaten te krijgen. 4. a. De post van voor de film „La Grande Maquet" komt ten laste van de vennootschap; b. Partij-Minden neemt daarentegen op zich om tot het einde van de contractuele termijn, zijnde 1 No vember 1951, 25.bij te dragen in de uitkering van per week ten behoeve van Harry Kes- ten. 5. Betreffende de post „Salarissen van de directie" is vast gesteld, dat de aan de beide vennoten uitgekeerde sa larissen van per week en onkostenvergoeding van per week als privé-opnamen worden be schouwd. Bij de definitieve afwikkeling zal worden be zien, welke vergoeding aan de heer Grünberg voor de uitvoering der afwikkeling toekomt. 6. De posten en voor titelkaarten voor de films („While the sun shines" en „Temptation Harbour") komen ten laste van partij-Minden, tenzij alsnog door partij-Minden het bewijs wordt geleverd, dat deze kos ten voor rekening van de vennootschap zijn. 7. Wat betreft de post van voor de films „Idol of Paris" en „This was a Woman" zal door partijen nader worden onderzocht, wat de totale kosten van deze beide films waren. Tot een bedrag van 3500.komen deze kosten ten laste van de vennootschap; de rest komt ten laste van partij-Minden. 8. Nu gebleken is, dat de door de vennootschap betaalde minimum garantiesom voor de beide Italiaanse films door de reeds gemaakte en nog te verwachten film- huuropbrengsten van deze films gedekt worden, laat partij-Minden haar bezwaren op dit punt vallen. De net to opbrengst van deze films komt uiteraard ten bate van de vennootschap. 9. Partij-Minden gaat ermede accoord, dat de post reis kosten van partij-Grünberg ad voor een reis naar Wenen ten laste van de vennootschap komt, aangezien ook de drie Oostenrijkse films, waarvan de rechten dank zij deze reis verworven zijn, door de vennootschap wor den uitgebracht en zij in de opbrengst van deze films participeert op de wijze als hieronder vermeld onder 14. 10. De post van voor de nabetaling van de film „Temptation Harbour" komt ten laste van de vennoot schap. Mocht partij-Grünberg er in slagen een reduc tie op deze post van M. Gumpel Ltd. te Londen, die de betaling van heeft gevorderd, te verkrijgen, dan komt deze reductie geheel aan de heer Grünberg ten goede. 11. De vennootschap tussen partijen wordt per 1 Juni 1949 beëindigd, zodat van dat tijdstip af partij-Grünberg alleen aansprakelijk is voor de rechten en verplichtin gen van partij-Succes, respectievelijk tegenover de aan deelhouders daarvan. 12. Zo spoedig mogelijk wordt een liquidatie-balans vast- O

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1950 | | pagina 32