INSCHRIJVING IN HET NAAMREGISTER 37 zij de rekening van eiseres op diverse punten heeft betwist en waarin er op werd gewezen, dat eiseres als lid van het Filmgilde verplicht was alle geschillen aan deze instel ling voor te leggen; dat daaruit wel blijkt, dat de bewering van gedaagde als zou eiseres vrijwillig het geschil aan de Commissie van Geschillen van het Filmgilde hebben voorgelegd, ongegrond is en dat eiseres integendeel door gedaagde in deze richting is gedrongen; dat de bezwaren, die gedaagde in haar diverse brieven later naar voren heeft gebracht niet steekhoudend zijn en dat gedaagde in deze brieven zichzelf tegenspreekt; dat uit vroegere corres pondentie bijvoorbeeld duidelijk blijkt, dat gedaagde vol ledig bekend was met het systeem van de berekening van zogenaamde bouwdagen, hoewel zij later weer ontkent daarvan ooit iets geweten Ie hebben; dat er voor het op nemen van de Prodent-film 625 meter materiaal is gebruikt, waarvan tenslotte 128 meter in de definitieve film is ver werkt; dat daaruit blijkt, dat de verhouding tussen het ge bruik en de definitieve film 3,95 op 1 is geweest en dat bij de vervaardiging van reclamefilms als de onderhavige een verhouding van 4,5 op 1 normaal is; dat eiseres niet accoord kan gaan met het voorstel van gedaagde, vervat in haar brief van 3 Mei 1950, omdat daarbij verschillende voorbehouden v/orden gemaakt; dat eiseres op een defini tieve afwikkeling van de zaak prijs stelt en de voorkeur geeft aan een arbitraal vonnis boven een minnelijke schik king, omdat gedaagde niet geschroomd heeft in haar cor respondentie de goede naam van eiseres in twijfel te trekken; dat na betaling van het gevorderde bedrag van het negatief van de Prodent-film aan gedaagde zal worden toegezonden; OVERWEGENDE: dat eiseres lid is van de Nederlandsche Bioscoop-Bond en gedaagde lid is van de Nederlandsche Vereeniging van Bio scoopreclame-Exploitanten; dat in artikel 1 van de Arbitrage-overeenkomst tussen de verenigingen is bepaald, dat van 12 December 1938 af alle geschillen tussen een of meer leden van de Bond enerzijds en een of meer leden van de Vereeniging ander zijds met uitsluiting van de burgerlijke rechter zijn onder worpen aan arbitrage zoals die in de overeenkomst is geregeld; dat derhalve de Gemengde Commissie van Geschillen be voegd is van dit geschil kennis te nemen en daarin uit spraak te doen als arbitrage-college, wier beslissingen vat baar zijn voor hoger beroep bij de Gemengde Raad van Beroep, dat de uitspraak van de Commissie van Geschillen van het Filmgilde, die in de onderhavige zaak is gewezen, geen rechtskracht heeft, aangezien partijen niet vrijwillig tot het Filmgilde zijn toegetreden, doch als leden van de Ne derlandsche Bioscoop-Bond respectievelijk van de Neder landsche Vereeniging van Bioscoopreclame-Exploitanten zonder dat daarvoor hun instemming werd gevraagd zijn ingeschreven als leden van het Filmgilde, waaruit volgc, dat de noodzakelijke grondslag voor de arbitrage ontbreekt; dat partijen zich immers nimmer hebben verbonden hun geschillen aan de uitspraak van het Filmgilde te onder werpen en dat derhalve de door he.t Filmgilde aan de bij deze instelling ingeschreven ondernemingen opgelegde arbi trage in strijd is met artikel 163 van de Grondwet luidende, dat niemand tegen zijn wil kan worden afgetrokken van de rechter die de Wet hem toekent; dat het onder deze omstandigheden dan ook geen zin heeft na te gaan of, zoals gedaagde beweert, de Raad van Beroep van het Filmgilde in 1944 een uitspraak zou hebben gedaan, waarbij de uitspraak van de Commissie van Geschillen van die instelling (waarbij de vordering van eiseres was toegewezen) zou zijn vernietigd; dat gedaagde de waarnemend Voorzitter der Commissie. de heer J. Smit, op grond van een hoge graad van vijan digheid heeft gewraakt, doch in gebreke is gebleven dit te bewijzen of althans aannemelijk te maken en dat, voor zover aan de Commissie bekend is, er weliswaar zakelijke tegenstellingen tussen de heer J. Smit en gedaagde kunnen bestaan, doch niet in een zodanige vorm, dat van een hoge graad van vijandigheid gesproken zou mogen worden; dat derhalve de wraking van de heer J. Smit als arbiter ongegrond moet worden geacht; dat gedaagde geen verweer tegen de door eiseres inge stelde vordering ter kennis van arbiters heeft gebracht, terwijl de ingestelde vordering aan de Commissie niet on rechtmatig of ongegrond voorkomt; dat bovendien die vordering door de aan arbiters over gelegde bescheiden wordt gestaafd; dat derhalve de vordering behoort te worden toegewezen en gedaagde moet worden veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag ad alsmede in de geschilkosten, die met het oog op de omvang van het geschil zijn be paald op 50. RECHTDOENDE ALS GOEDE MANNEN NAAR BILLIJKHEID: VEROORDEELT gedaagde om aan eiseres te betalen een bedrag van alsmede in de geschilkosten bedra gende 50. Aldus gewezen te Amsterdam op 12 Juni 1950. Ingevolge artikel 4 van het Reglement op het Naamregister zijn de navolgende verzoeken tot inschrijving van titels in het Naamregister gedaan. Voor het indienen van bezwaren tegen de verlangde inschrijving, hetgeen binnen acht dagen na deze publicatie schriftelijk bij het Hoofdbestuur moet ge schieden, raadplege men artikel 6 van het desbetreffend Reglement. Datum waarop inschrijving verzocht is Titels waaronder de film in Nederland worden uit gebracht naam van den houder der ex ploitatie-rechten 4 Jan. 1950 4 4 19 4 Febr. 7 4 April 19 Mei 30 30 31 14 Juni 14 15 27 28 28 3 Juli 3 3 4 5 5 6 o 7 Afzender onbekend Gabrielle Schaduwen der nacht De roos van Bagdad De gouden salamander De vrouw mijner dromen Wiener Madeln De zwarte panter Das Madchen Christine Traum' nicht, Anette Vriendinnetje De grote samenzwering Leve de koning Geld valt uit de hemel Angela 1) De held van de straat Mensen zoals wij Francis Hallo, New York2) Vader van de bruid Ons brood Dansende jeugd Gereserveerde kamers Waarom Millie trouwde Shockproof Abbott en Costello op de universiteit Filmex Rio Eagle Lion Actueel Filmex Centra Actueel Nederland Eagle Lion Filmex Rio Habé Nova M.G.M. R.K.O. Eagle Lion Meteor Universal I.F.N. ti tt it tt tt tt n it tt tt tt tt tt tt ti ii it tt tt it ti it it tt it tt

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1950 | | pagina 38