De Staat moet het algemeen welzijn behartigen. Daartoe behoort ook het culturele leven. Onge twijfeld moet de Overheid daarom voorwaarden scheppen, die gunstig zijn voor het behoud en de ontwikkeling van de cultuur. De geschiedenis, ook die van ons land, heeft geleerd, dat de schone kunsten tot bloei kunnen komen zonder een stuwende kracht van de Over heid. Verantwoordelijk voor de cultuur zijn in de eerste plaats de burgers, persoonlijk en gezamen lijk. Aan de enkeling, aan het particulier initia tief, aan de vrije organisaties, die de cultuur ver zorgen, moet de voorrang worden gelaten. Schie ten zij te kort, dan moet de Overheid de helpende hand bieden. Dit is geen uitzonderlijk geval, om dat men groepsgewijze leeft en werkt en het ge heel niet overziet en ook, omdat de maatschap pelijke krachten en de geldelijke middelen van de particulieren ontoereikend zijn. Maar wanneer de Overheid helpt, moet zij steeds rekening houden met het feit, dat de cul tuur nader bepaald wordt door de levensbeschou wing. En deze moet zij eerbiedigen. Het gevaar is niet denkbeeldig, dat de vrijheid van de kunste naar potentieel en reëel men denke aan de dictatoriaal geregeerde landen bedreigd wordt, wanneer de Overheid door een bepaalde cultuur politiek haar opvattingen als voor iedereen bin dend gaat opleggen. De Overheid moet zich dus wachten voor partijdige beslissingen. In een con fessioneel verdeeld land als het onze moet zij dat zeer in het 'bijzonder voor ogen houden. Het kan ook niet haar taak zijn uit te maken, welke prestaties in het bijzonder tot het aesthetisch cul tureel welzijn van onze samenleving bijdragen en welke dat in mindere mate doen» Deze zijn de algemene beginselen voor het be leid van de Minister. Het ligt voor de hand, dat een beleid, dat daarop berust, niet de brutale strakke lijn vertoont, die zelfs de meest oppervlak kige toeschouwer in het oog springt. Het is des niettemin een welgericht beleid, niet een tewerk- gaan volgens improvisaties, wisselend met de om standigheden. b. Vraag» Welke actieve cultuurpolitiek denkt de Regering te voeren? Antwoord» Men vraagt een actieve cultuurpoli tiek, omdat men van een stuwende activiteit van de zijde der Overheid verwacht, dat de schone kunsten op mens en maatschappij een omvormen de kracht ten goede zullen uitoefenen. De bena ming .actieve cultuurpolitiek" heeft het bezwaar, dat het woord wel is waar ten onrechte te grote of onjuiste verwachtingen wekt. Volgens Huizinga kan niemand volhouden, dat ooit de groei van een kunst heeft afgehangen van een organisatie van Overheidswege; door een ingrij pende of omvangrijke Overheidsactie zou de cul tuur een kunstmatig karakter kunnen krijgen. Uit het antwoord op de voorafgaande vraag is reeds gebleken, dat ondergetekende van oordeel is, dat de Overheid zich geenszins onttrekken mag aan het gedeelte van haar taak, dat heet de bevorde ring der cultuur. Moeilijk is het evenals vele andere aangelegenheden van beleid de grens te bepalen van de verantwoorde en noodzakelijke actieve cultuurpolitiek. Hoever de Overheid in haar actie mag gaan zonder dat haar activiteit wordt tot een opdringen of opleggen, is mede afhankelijk van de omstandigheden van plaats en tijd. In de huidige omstandigheden zijn tot de taak van de Overheid ten aanzien van de cultuur o.m. in het bijzonder te rekenen de volgende aange legenheden: bevorderen, dat het kunstbezit en onze cultuur- prestaties onder de aandacht worden gebracht van ruimere kringen van onze bevolking (mu- seumbezoek, tentoonstellingen, spreiding kunst werken over musea), alsook het bevorderen van mogelijkheden tot kunstprestaties en tot het ge nieten van kunst (subsidiëren van orkesten en toneelgezelschappen, uitvoering van de bekende orkesten en toneelgezelschappen ook buiten hun standplaatsen, radio, film); bevorderen, dat Nederlandse kunstprestaties ook in andere landen worden gebracht om het aanzien van ons land te verhogen en onze naam in de wereld te bevestigen (exposities, kunstma nifestaties, uitwisseling van orkesten, deelneming aan filmfestivals, vermenigvuldiging van manu scripten van muzikale composities van Nederlan ders, enz.); steunen, helpen tot stand komen en zelf tot stand brengen van grote cultuurwerken, die zon der bijstand van de Overheid niet ter hand kun nen worden genomen (orkesten, toneelgezel schappen, Nederlandse opera, tentoonstellingen, filmondernemingen) Het is een omvangrijke taak, die nog slechts onvolledig gedetailleerd is aangeduid. Bij alle genoemde aangelegenheden moet gedacht worden ,,voor zover zulks binnen het vermogen van de Overheid ligt". o Met de hieruitgesproken beginselen, waarvan de Regering bij het bepalen van haar beleid ten aanzien van de kunst en de cultuur uitgaat, kon den verscheidene leden der commissie ten volle instemmen. Evenals de Minister waren zij van mening, dat de Overheid op dit gebied een se cundaire taak heeft. Vooral ten aanzien van cul turele aangelegenheden dient de Overheid met de grootste behoedzaamheid te werk te gaan, aangezien een te grote bemoeienis daarmede al

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1950 | | pagina 3