initiatief daartoe uiteraard bij de Kamer berust, kan hij nu reeds verklaren, dat iedere praktische en doelmatige vorm voor een zodanig overleg door hem gaarne zal worden aangegrepen om op dit stuk cultuurbevorderend te werken. Het denk beeld van een vaste contactcommissie verdient stellig nadere overweging. Of dit een subcommis sie uit de vaste Commissie voor het Onderwijs moet zijn dan wel een speciale commissie voor kunstzaken, wil de Minister gaarne aan het oor deel der Kamer overlaten. o De commissie kwam na uitvoerige gedachten- wisseling tot de conclusie, dat zij in elk geval in het huidige stadium nog geen stappen diende te doen om tot vorming van een nieuwe commis sie te geraken. Dit denkbeeld zou men echter nader onder ogen kunnen zien hetzij wanneer aanvaarding van het thans aanhangige voorstel van de heer Van der Goes van Naters c.s. tot wijziging van het reglement van orde de instelling van subcommissies mogelijk zou maken, hetzij wanneer een overbelasting der commissie een grondige behandeling der vraagstukken in gevaar zou dreigen te brengen. d. Vraag. Welke is de positie van de Voor lopige Raad voor de Kunst? Antwoord. De Voorlopige Raad voor de Kunst is ingesteld bij Koninklijk besluit van 28 Mei 1947, no. 7. De taak van dit college wordt in artikel 1, derde lid, van dit besluit als volgt omschreven: ,,De Raad heeft tot taak Onze Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen (hierna genoemd: Onze Minister) desgevraagd of eige ner beweging van advies te dienen betreffende vraagstukken gelegen op het gebied der kunsten. Hij verricht voorts de werkzaamheden, hem bij of krachtens dit besluit opgedragen." Het bedoelde advies zal o.m. kunnen betreffen de wijze, waarop f MINISTERIËLE DANKBETUIGING Het Hoofdbestuur heeft van de Minister van Economische Zaken het navolgende schrijven ontvangen: Gaarne zeg ik II dank voor de doeltref fende medewerking welke U en de leden van Uw bond aan de Persdienst van mijn depar tement hebben willen verlenen bij het in omloop brengen van het tekenfilmpje over het Europese Herstel Programma* Ik zal het op hoge prijs stellen indien U mijn dank aan de leden van Uw bond zult willen overbrengen. Dr. J. R. M. van den Brink, Minister van Economische Zaken. t&* een voortdurende samenwerking kan wor den verkregen tussen de Overheid, de kunste naars en alle groepen, die op enigerlei wijze deel hebben aan het scheppen en verbreiden der kunstwerken; b. kan worden bevorderd, dat alle bevolkings groepen het genieten van kunstuitingen deelachtig kunnen worden; c. kunstbeoefening door beroepskunstenaars en amateurs op zo hoog mogelijk peil kan worden gebracht." Uit de geciteerde passages volgt duidelijk, dat bedoeld college een adviescollege is. Overeenkomstig de gestelde taak is in zeer vele aangelegenheden advies ingewonnen van de Voorlopige Raad voor de Kunst (o.a. in 1948 een 50-tal keren over onderwerpen van verschil lende aard, in 1949 een 70-tal). Voor zover het meer belangrijke aangelegenheden betreft, had den deze adviezen betrekking op de volgende onderwerpen: samenstelling van commissies voor het verstrek ken van opdrachten en toekennen van prijzen aan Nederlandse componisten; samenstelling jury Staatsprijs voor letterkunde; subsidiëring toneelgezelschappen; samenstelling jury prijsvraag voor het best ver zorgde niet-bibliophiele boek; subsidiëring Jan van Eyck-Academie te Maastricht; vermakelijkheidsbelasting; bevordering Nederlandse filmproductie; verbetering in de afstand tussen kunstenaars en volk; steunverlening aan tijdschriften en andere pu blicaties; verhouding tussen de gesubsidieerde orkesten en de radio; vraagstukken betreffende de gesubsidieerde orkesten; Internationale Raad voor Muziek onder auspi ciën van de Unesco; steunverlening aan verschillende instellingen, werkzaam op het gebied der kunsten; samenstelling commissie letterkundige en to neelopdrachten; samenstelling jury reisbeurzen aan letterkun digen; regie-opleiding voor het toneel; centraal orgaan voor de organisatie van ten toonstellingen in binnen- en buitenland; kunstmanifestaties bij de olympische spelen; ontwerp nieuwe Bioscoopwet; samenstelling jury scenario Nederlandse speel film. In de instelling van de Voorlopige Raad voor de Kunst meent de Minister te zien een eerste

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1950 | | pagina 5