17
kan realiseren, maar kon het als geboren film
kunstenaar toch niet laten enkele goede vondsten
te demonstreren, welke in de orde van de film
kunst zeer geslaagd mogen heten.
Dat de geest van het drama incidenteel met
het filmmiddel werd benaderd wil nog niet zeg
gen, dat deze hele Macbeth-verfilming een met
hoofd en schouders boven andere films uitste
kend kunstwerk is geworden. We beseffen heel
goed, dat Shakespeare-kenners qua uitbeelding
en opvatting deze Macbeth kunnen laken of prij
zen, al naar hun eigen opvattingen en geaardheid.
Maar deze film schenkt ons een prachtig beel
den- en geluidenspel, dat hier met eerbied voor
Shakespeare wordt gegeven. Verstommen niet
alle polemieken om de veelomstreden portiers
scène, zoals men die in deze film ziet verbeeld?
Zo heeft Welles hier en daar inderdaad ge
reikt naar een andere Shakespeare (die der film),
zonder het wezen van het genus ook maar voor
een haar te krenken. Integendeel, waar in deze
film de camera ook maar beweegt kan men zeg
gen, dat het zinvol en met eerbied voor de
meester is gebeurd. Waarmee Welles nog eens
onderstreept, dat ook de filmcamera in haar be
wegingen gestuwd dient te worden door dezelfde
geest, welke haar object bezielt.
(B. J. Bertina in „De Volkskrant")
Orson Welks, worstelend met Shakespeare. Ver
beten vechtend, de Welles-zweetdroppels op het
voorhoofd, de Welles-kramptrekken om de mond.
En dan plotseling, beseft men het échec van
de geweldenaar en de overwinning van de kun
stenaar. Men stelt vast dat deze hele potentie
voortkomt uit één veneratie: die van Orson
Welles voor Orson Welles.
Men werd aanvankelijk door deze man mee
gesleurd. Men bewonderde zijn meesterschap
over woord en gebaar. Men had achting voor de
moed waarmee hij zijn taak aandurfde. De be
wondering duurde een kwartier, misschien een
half uur. Toen werd zij ergernis.
Men realiseerde zich dat men naar Orson
Welles keek en niet naar Macbeth: naar een
Welles weliswaar die een strijd op leven en dood
voerde met Macbeth, doch niet uit liefde maar
uit heerszucht. Men constateerde dat deze man
Shakespeare aan zich probeerde te onderwerpen
in stede van zelf dienstbaar te zijn. En men was
getuige van een échec.
Er is in deze verfilming geen liefde voor het
onderwerp. Er is geen Macbeth. Er is slechts
een éénmansshow van een geweldige potentie:
„Orson Welles" gespeeld en geregisseerd door
Orson Welles.
(J. Baesjou in „Elsevier''s Weekblad")
Men zou te veel beweren, wanneer men zei,
dat Orson Welles met deze Macbeth het probleem
van de verfilming van Shakespeare definitief
heeft opgelost. Wel lijkt de bewering niet al te
boud, dat Welles de oplossing oneindig veel
dichter nabij is gekomen dan indertijd sir Law-
rence Olivier met zijn Henry V en Hamlet.
Billijkerwijs zal daarbij bedacht moeten wor
den, dat de kansen voor een film-Macbeth be
langrijk gunstiger liggen dan voor een Hamlet.
Want ondanks de zo juist in ons land door The
Old Vic en Michael Redgrave verdedigde op
vatting, dat Hamlet een Renaissancistisch drama
van actie en intrigue is er blijven de lange
monologen en de vele teksten, die tot gevleugel
de woorden zijn geworden en die men niet zonder
heiligschennis kan schrappen. Het zou niet aan
gaan, Hamlet als een uitgangspunt te nemen en
er als een filmer suo jure een soort van eigen
interpretatie van te geven.
En dat is in hoofdzaak wat Orson Welles
heeft gedaan. Wie de eis stelt, dat Macbeth in
tegraal op het scherm wordt gebracht een
film zou dat nooit worden heeft bij deze film
nog meer reden dan bij Hamlet om maar meteen
a priori te besluiten weg te blijven: Shakespeare
De filmliefhebber zal door deze film niet minder
zijn teleurgesteld dan de Shakespeare-minnaar en
hoewel er duchtig werd toneelgespeeld: ook
het toneelspel was weinig te genieten.
Orson Welles heeft geprobeerd de duistere
indrukwekkendheid van Shakespeare's tragedie
voelbaar te maken door middel van een spook
achtig, fantastisch decor. Het kasteel van Mac
beth is een soort rotspaleis, met (zo op het oog)
nergens heen voerende, monumentale trappen en
alles gevat in een kom van dreigende luchten.
Vrijwel alles is in deze film decor, tot zelfs de
ogen toe: ik heb nog nooit zoveel oogwit in een
film zien schitteren als hier. Ook de menselijke
stem wordt herhaaldelijk als decor gebruikt: er
wordt hevig gegild en geschreeuwd, terwijl de
heksen krijsen op dezelfde gezellige en snerpen
de manier als ze altijd bij dilettanten-uitvoeringen
krijsen.
Dat is trouwens de indruk welke na 't zien van
deze Shakespeare-verfilming het sterkst achterblijft:
dilettantisme. Er wordt toneelgespeeld op een wijze,
die vaak rondweg drakerig genoemd moet
worden.
Men voelt ook, nog afgezien van het dilettan
tische spel, dat 'bij een toneelspel het levende,