27 dat gedaagde moet worden veroordeeld in de geschilkosten, bedragende f 50. RECHTDOENDE ALS GOEDE MANNEN NAAR BILLIJKHEID: VEROORDEELT gedaagde om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te betalen een bedrag, overeen komende met 2J-2 van de filmhuur die is bereikt met de film „Cornered", alsmede 2,M van de filmhuur die zal worden bereikt met de film ,,Roseanna Mac Coy"; VEROORDEELT gedaagde in de kosten van. dit geschil, bedragende 50.(te betalen aan het Secretariaat van de Commissie van Geschillen). Aldus gewezen te Amsterdam op Maandag 11 December 1950. In zake: de heer R. O SEYFFER, eigenaar Seyffers Meubel, en Timmerfabriek, gevestigd te Ede, aan de Maanderweg 36, aldaar, eiser, contra MEVROUW DE WEDUWE A. DEKKER-NOOR- DUYN. exploitante van het Rex Theater, wonende te IJmuiden-Oost, Groeneweg 95 aldaar, gedaagde. De Commissie van Geschillen (Tweede Kamer) van de Nederlandsche Bioscoop-Bond, volgens de Statuten en het Arbitrage-Reglement van die Bond benoemd en aangewezen als arbitragecollege voor de beslechting onder meer van ge schillen tussen leden en donateurs van de Bond; IN AANMERKING NEMENDE: dat eiser bij request d.d. 6 November 1950 een geschil contra gedaagde heeft aanhangig gemaakt, waarvan, afschrift aan dit vonnis is gehecht, en dat beschouwd wordt als hier te zijn ingelast; dat de Commissie partijen heeft opgeroepen tot haar zitting gehouden op Woensdag 22 November 1950 op het Bonds bureau te Amsterdam; dat aldaar verschenen zijn eiser persoonlijk, alsmede de heren J. M. van der Veer en Mr. J. van der Deure, respec tievelijk vertegenwoordiger en rechtskundig raadsman van eiser, alsmede Mevrouw de Weduwe A. Dekker-Noorduyn, gedaagde, haar zoon, de heer O Dekker, alsmede Ir. B. Bij voet en Prof. G. H. M. Holt, architecten van gedaagde? dat Mr. J. van der Deure namens eiser in hoofdzaak heeft verklaard, dat gedaagde in gezelschap van haar zoon op de Jaarbeurs de stand van eiser heeft bezocht en daarbij te kennen heeft gegeven belangstelling te hebben voor het fabrikaat van eiser; dat blijkbaar na dit bezoek aan haar architect Ir. Bijvoet opdracht is gegeven nadere informaties in te winnen, want na afloop van de Jaarbeurs werd door deze architect telefonisch offerte gevraagd; dat na het ver strekken van een offerte gedaagde in het gezelschap van haar zoon en Ir. Bijvoet een bezoek aan eisers fabriek heeft ge bracht, waarbij kennis werd genomen van het fabricage proces en de beschikbare modellen werden bezichtigd; dat bij die gelegenheid door Ir. Bijvoet in antwoord op een vraag van eiser is verklaard, dat de constructie van de stoe len hem geen aanleiding tot opmerkingen gaf, maar dat hij een speciale rugvorm geleverd zou willen hebben; dat door gedaagde zelf een speciale kleur bekledingsstof werd ver langd; dat door eiser te kennen is gegeven dat aan beide verlangens kon worden voldaan; dat ten slotte een tweetal monsterstoelen door de vertegenwoordiger, de heer Van der Veer, naar IJmuiden zijn gebracht; dat deze monsters niet zijn behouden; dat toen hierop enige dagen niets werd ge hoord, de heer Van der Veer gedaagde nogmaals heeft be zocht omdat bekend was, dat de eventuele order op korte termijn zou moeten worden uitgevoerd; dat bij die gelegen- heid door gedaagde is medegedeeld, dat de geoffreerde prüs van inclusief de inlevering van de oude stoelen te hoog werd oeacht, maar dat eiser de order voor zou kunnen krijgen; dat de heer Van der Veer daarop heeft geantwoord, dat hij zonder speciale toestemmnig van zijn directie niet meer dan een bedrag van ten hoogste zou kunnen laten vallen; dat een dag later, te weten op Donderdag 12 October, eiser tezamen met de heer Van der Veer een bezoek heeft gebracht aan Mevrouw Dekker en dat na uitgebreide onderhandelingen overeenstemming is bereikt op basis van een verkoopprijs van inclusief de inle vering van de oude stoelen; dat deze overeenstemming bij schrijven d.d. 13 October schriftelijk is bevestigd; dat tijdens dit laatste onderhoud gedaagde nog heeft gevraagd haar architecten in kennis te stellen van het feit dat de koop was gesloten en dat zij dus thans de definitieve instructies zouden moeten geven omtrent de rugvorm van de gekochte stoelen; dat de heer Van der Veer bij die gelegenheid nog heeft ge vraagd of gedaagde deze mededelingen niet liever zelf aan haar architecten wilde doorgeven, maar dat gedaagde te kennen heeft gegeven dit aan eiser over te laten; dat de vol gende dag, voordat de heer Van der Veer gelegenheid had zich met Ir. Bijvoet in verbinding te stellen, deze hem op belde om een afspraak te maken voor Zaterdag 14 October; dat toen de heer Van der Veer op Zaterdag ten kantore van Ir. Bijvoet arriveerde, hij deze niet te spreken kon. krijgen en door een assistent te woord werd gestaan, die verklaarde dat intussen informaties over de kwaliteit der stoelen waren ingewonnen en dat deze dermate waren, dat de architecten het niet verantwoord achten de stoelen te kopen; dat eiser hiermede uiteraard geen genoegen kan nemen; dat gedaagde in hoofdzaak heeft verklaard, dat reeds dade lijk na het bezoek aan eisers fabriek Ir. Bijvoet niet bijzonder over de stoelen te spreken was, omdat gevreesd werd dat zij in het gebruik min of meer zouden kraken en/of piepen; dat door haar inderdaad met eisers vertegenwoordigers over de gemaakte offerte is gesproken, maar dat zij steeds het voor behoud heeft gemaakt dat haar architecten in deze ten slotte zouden moeten beslissen; dat het bedrag ad door haar in die zin is genoemd, dat voor de vernieuwing van haar theaterstoelen een post van op de begroting was opgenomen; dat zij, waar het hier gaat om een bedrag van niet minder dan niet op eigen houtje een be slissing wenste te nemen; dat eiser en zijn vertegenwoordi ger na het onderhoud op de bewuste Donderdag hebben gevraagd te hunnen behoeve een goed woordje bij de archi tecten te doen, waaruit duidelijk blijkt, dat geen koop tot stand was gekomen; dat Professor Holt, namens gedaagde, in hoofdzaak heeft verklaard, dat er bij de architecten steeds enige aarzeling ten aanzien van de onderwerpelijke stoelen heeft bestaan, het geen aan gedaagde is medegedeeld; dat ten einde vast te stellen of deze aarzeling gegrond was, op Vrijdag 13 Octo ber een bezoek is gebracht aan het Chicago Theater te Til burg, dat is uitgerust met eisers stoelen; dat de oorspronke lijk bestaande aarzeling gegrond bleek en dat aan gedaagde werd afgeraden tot het kopen van. de geoffreerde stoelen over te gaan; dat eiser in hoofdzaak heeft verklaard, dat het enige voor behoud dat door gedaagde werd gemaakt betrekking had op een gewijzigde rugvorm van de stoelen; dat bij het bezoek aan eisers fabriek door Ir. Bijvoet geen aanmerking op de con structie der stoelen is gemaakt, maar dat deze integendeel te kennen heeft gegeven dat die hem wel goed leek; dat tijdens het onderhoud op Donderdag 12 October door hem is ge vraagd of gedaagde zelfstandig zou kunnen beslissen indien een uiterste prijs werd opgegeven; dat op deze vraag beves tigend is geantwoord en dat eerst daarna over de prijs is onderhandeld; dat het in de onderwerpelijke branche niet gebruikelijk is de cliënt een orderbevestiging te laten tekenen; dat Mr. van der Deure namens eiseres er de aandacht op

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1951 | | pagina 28