39
gebleven op de vraag van de heer Verschueren, wat zij in
1950 met het tweede-keus-materiaal heeft gedaan;
dat de heer W. Mullens Jr. namens gedaagde hierop heeft
geantwoord, dat hij zich niet kan herinneren in 1950 tweede-
keus-materiaal te hebben gekocht;
dat de heer C. S. Roem namens eiseres-Profilti vervolgens
in hoofdzaak heeft verklaard, dat de N.V. Handelsonder
neming Gevaert te 's-Gravenhage bereid is te verklaren,
dat gedaagde in 1950 flinke hoeveelheden tweede-keus-ma
teriaal van haar heeft betrokken; dat deze hoeveelheid on
geveer 20 is geweest van de totale hoeveelheid positief
materiaal, welke gedaagde bij Gevaert heeft gekocht;
dat de Voorzitter der Commissie gevraagd heeft, hoeveel
maal gedaagde de onderlinge overeenkomst naar de mening
van eiseressen heeft overtreden;
dat de heer Verschueren namens eiseressen hierop heeft
geantwoord, dat er iedere week een overtreding plaats vindt,
zolang gedaagde het Eagle Lion-journaal levert en dat daar
aan eerst een eind komt, wanneer het contract tussen Eagle
Lion en gedaagde nietig wordt verklaard;
dat de heer Mullens namens gedaagde voorts in hoofdzaak
heeft verklaard, dat de in het contract van gedaagde met
Eagle Lion vermelde 125 meter voor het te leveren duplicaat
negatief bedoeld was als een maximum; dat immers van het
materiaal gemiddeld een derde als duplicaat-negatief en twee
derden als lavendel prints wordt geleverd, zodat bij de cal
culatie uitgegaan kon worden van 84 meter te maken dupli
caat-negatief per week, waardoor er voor studio-huur
per uur overblijft, hoewel het normale tarief per uur
bedraagt; dat in de lijst van werkzaamheden, welke volgens
opgave van eiseressen bij het maken van het journaal ver
richt moeten worden, verschillende handelingen zijn opge
nomen, waarvoor geen prijs kan worden berekend zoals
bijvoorbeeld het projecteren van het journaal; dat deze lijst
dan ook niet als grondslag voor een calculatie kon worden
gebruikt, weshalve gedaagde daarop niet is ingegaan;
dat de heer Verschueren namens eiseressen hierop in hoofd
zaak heeft geantwoord, dat eiseressen ten aanzien van de
gemiddelde hoeveelheid duplicaat-materiaal zijn afgegaan
op de gegevens van eiseres-Profilti, die een langdurige erva
ring met het Eagle Lion-journaal heeft opgedaan; dat de
verschillende werkzaamheden, die op de door eiseressen aan
gedaagde ingezonden lijst voorkomen, door de andere fabri
kanten steeds aan hun cliënten in rekening worden gebracht;
dat het lid der Commissie de heer R. Uges Jr. gevraagd
heeft, op welke wijze gedaagde gekomen is tot de berekening
van de nieuwe prijs van per week voor de verzorging
van het journaal van Eagle Lion;
dat de heer Mullens namens gedaagde daarop in hoofdzaak
heeft geantwoord, dat hij daarbij is uitgegaan van de prijs,
die eiseres-Profilti berekende, verminderd met een zeker
bedrag, dat eiseres-Profiliti geacht werd voor royalties te
betalen; dat gedaagde geen gelegenheid heeft gekregen zich
in de vergadering der filmfabrikanten behoorlijk te verde
digen; dat hij immers slechts een kostenberekening in deze
vergadering aan eiseressen heeft overgelegd en toen samen
met de heer Roem de kamer is uitgestuurd om later na te
zijn teruggeroepen te horen te krijgen, dat gedaagde overtre
dingen van de overeenkomst zou hebben begaan;
dat de heer Roem namens eiseres-Profilti hierna in hoofd
zaak heeft verklaard, dat gedaagde ook nog in een tweede
vergadering van de filmfabrikanten is gehoord en dat de
heer Mullens in beide vergaderingen ruimschoots gelegen
heid heeft gekregen over zijn standpunt met dat van de
andere filmfabrikanten van gedachten te wisselen;
dat Mr. Dijkstra namens gedaagde in antwoord op een
vraag van de Voorzitter nog in hoofdzaak heeft verklaard,
dat Eagle Lion van eiseres-Profilti heeft vernomen, dat zij
haar prijs niet verder kon verlagen ingevolge de tussen de
filmfabrikanten onderling bestaande overeenkomst; dat Eagle
Lion een dergelijke bewering niet voor waar hoeft aan te
nemen; dat zij van de bewering van eiseres-Profilti mede
deling heeft gedaan aan gedaagde en, toen deze volhield, dat
zij niet in strijd handelde met de overeenkomst der filmfa
brikanten, het verlangen kenbaar heeft gemaakt, dat ge
daagde zulks schriftelijk zou bevestigen en Eagle Lion zou
vrijwaren voor de eventuele onjuistheid van deze verklaring;
dat gedaagde er geen enkel bezwaar tegen had zulk een vrij
waring te verstrekken, hetgeen een duidelijk bewijs is van de
goede trouw van gedaagde zowel als van Eagle Lion;
dat de Voorzitter der Commissie aan gedaagde verzocht
heeft de brief, waarbij deze vrijwaring aan Eagle Lion is
gegeven, alsnog aan de Commissie te doen toekomen;
OVERWEGENDE:
dat alle partijen lid zijn van de Nederlandsche Bioscoop-
Bond en dat ingevolge artikel 32 der Statuten en artikel 1
van het Arbitrage-Bondsreglement van de Nederlandsche
Bioscoop-Bond alle geschillen tussen leden onderling met
uitsluiting van de burgerlijke rechter zijn onderworpen aan
de Bondsarbitrage, zoals die is geregeld in dat Arbitrage-
Reglement;
dat dus de Commissie van Geschillen bevoegd is van de
onderhavige geschillen kennis te nemen en daarin uitspraak
te doen als arbitrage-college, welks beslissingen vatbaar zijn
voor hoger beroep bij de Raad van Beroep van de Neder
landsche Bioscoop-Bond;
dat beide geschillen in de eerste plaats worden beheerst
door de vraag, welke betekenis moet worden toegekend
aan artikel IV der overeenkomst, op of omstreeks 18 Fe
bruari 1948 tussen partijen aangegaan, luidende:
„Indien er aanwijzingen zijn, dat een der filmfabri
kanten gehandeld heeft in strijd met de bepalingen van
deze overeenkomst, kan hij ter verantwoording worden
geroepen door de vergadering der filmfabrikanten en
kan op verzoek van een gewone meerderheid der con
tractanten een onmiddellijk onderzoek door een accoun
tant worden gelast, bij welk onderzoek de fabrikant
verplicht is inzage te verlenen van zijn boeken, corres
pondentie en andere bescheiden. Weigering tot opening
van boeken en bescheiden zal worden beschouwd als
overtreding resp. niet-nakoming van de onderwerpelijke
bepaling of bepalingen en dienovereenkomstig worden
gestraft.
Na betrokkene(n) te hebben gehoord kan de verga
dering der filmfabrikanten met een meerderheid van
ten minste drie vierde van het aantal contractanten be
slissen of inderdaad een overtreding resp. niet-nakoming
heeft plaatsgevonden, welke overeenkomstig artikel V
dient te worden gestraft.
Alle kosten gemaakt tot vaststelling ener overtreding
resp. niet-nakoming van één of meer bepalingen dezer
overeenkomst komen ten laste van de overtreder, onver
minderd het bepaalde sub VII";
dat weliswaar in artikel VII der voormelde overeenkomst
is bepaald, dat alle uit of naar aanleiding van de overeen
komst tussen een of meer der filmfabrikanten rijzende ge
schillen, die van de boeteheffing daaronder begrepen, be
slecht zullen worden d:or de Bondsarbitrage, maar dal: niet
de Bondsarbitrage, doch volgens artikel IV uitsluitend par
tijen gezamenlijk met een meerderheid van ten minste drie
vierde bevoegd zijn te beslissen, of er inderdaad een over
treding van de overeenkomst heeft plaats gevonden;
dat immers volgens artikel IV der overeenkomst alleen die
handelingen overtredingen zijn, die als zodanig door de ver
gadering der filmfabrikanten met de vereiste meerderheid
worden aangewezen en dat elke andere handeling van een
der contractanten, ook al zou die handeling naar de opvat
ting der Commissie van Geschillen of van wie ook een
overtreding van de overeenkomst opleveren, niet als een
overtreding in de zin van de overeenkomst kan worden
beschouwd;