18 re kinderen hebben andere tijdbestedingen: school- wedstrijden, huiselijke plichten, in de rij staan voor inkopen te doen in winkels. Bovendien ontgroeien de oudere kinderen spoedig de filmclubs en, zoals een hoofdonderwijzeres opmerkte, zelfs degenen die lid zijn van een kinderfilmclub staan altijd klaar om de Zaterdagmorgenvoorstellingen te verzuimen voor schoolevenementen." Programma's Met betrekking tot de aan de kinderfilmclubs vertoonde filmprogramma's wordt opgemerkt: „Het programma bestaat gewoonlijk uit een hoofdfilm en een seriefilm, beide van het cowboy type, waarnaast nog tekenfilms in kleuren en bij- films, waarvan sommige een opvoedkundige waarde hebben in de engere zin van het woord. De films zijn meestal films voor volwassenen uit de oude doos; veel van deze films zijn mogelijk uitgezocht omdat zij zo weinig mogelijk bevatten wat voor kin deren ongeschikt is. In alle filmclubs die wij bezoch ten waren slechts zeer weinig speciaal voor kinde ren vervaardigde films. De kinderen schijnen thril lers makkelijker te volgen dan volwassenen, maar misschien is dit een illusie, want zij zijn, in de regel, niet in staat het verhaal naderhand over te vertel len. De meeste kinderen luisteren niet naar de dia- ||l||llllllll)lltllllllllllllllllllllllll[llllllllllll1llilllllllllllllllll1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMI!JllllllllllllllllllllllUIU)lilll)l)IIUIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllli| I ,,De jonge mens, die heden vroeger volwassen is 1 als bijvoorbeeld 20 jaar geleden, wil dezelfde films j I zien als de „groten". Hij wil deel hebben aan het j leven der volwassenen. Hun zorgen en problemen zijn immers in onze uit het spoor geraakte tijd heel vaak j ook reeds de conflicten der jongeren. Telkens weer maken wij het mee, dat 14- en 15-jarigen met felheid j weigeren apart voor hen gemaakte films te zien. De j 1 ganse problematiek van deze leeftijd wordt duidelijk, wanneer men ondervinden moet, dat hele horden van j kinderen de films proberen te zien, die voor een j I oudere leeftijdsgroep zijn toegelaten. Deze beoordeling j 1 prikkelt hun nieuwsgierigheid op bijna ondragelijke wijze. Aan deze jonge mensera „bacterievrije" jeugdfilms te willen bieden is een kansloze onderneming, zowel 1 uit zakelijk omdat het aantal bezoekers te gering 1 zou zijn als uit psychologisch oogpunt. De aan- j duiding „geschikt voor de jeugd" moest niet alleen vanuit het oogpunt van belastingverlaging, maar ook j vanuit het gezichtspunt van zijn werking op de jeug- i digen bekeken worden. j 1 Hier is maar één weg mogelijk, die doelbewust door j 1 onze gehele paedagogie, van de school tot de Uni- 1 versiteit, van de kerken en jeugdorganisaties tot aan 1 de filmliga's vervolgd moet worden: het vormen van een beter, een kritischer en een kieskeuriger publiek. 1 Wanneer wij überhaupt aan de opvoedbaarheid van j de mens geloven, dan moeten wij ook daarin geloven, j dat wij bioscoopbezoekers kunnen vormen, wier begrip de materiële, noodzakelijke voorwaarde biedt voor hel j ontstaan van goede films". (Overgenomen uit Kulturarbeit 3 Jhrg. Heft 8: „Der Spielfilm gehort in die Schule" v. j Fritz Kemp e, Dir. der Staatlichen Lan- desbildstelle, Hamburg. Documentatie Film en j Jeugd no. 3/1952 p. 2, 4de jaargang). j nillllllllllllllllllllllllllllllHII1»IMIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIMIIIIMIIIIIIIIII|[||||||||||||||||||||||||||||||IMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIl| ioog; statische scènes worden grotendeels gene geerd; liefdesscènes worden spottend begroet, spek takelscènes met verrukking; helden en heldinnen worden onmiddellijk van boeven onderscheiden, terwijl de eerstgenoemden met gejuich en gefluit worden begroet en de laatsten met gejouw; visuele grappen worden geapprecieerd, maar gesproken ontgaan de kinderen. Over het algemeen schijnen de kinderen een oppervlakkige ontvangst van „thrills" te genieten, wanneer zij vlugge bewe gingen, opwindende gevechten en ontsnappingen gadeslaan". Welke films zien kinderen het liefst? Over de smaak van kinderen vermeldt het rap port het volgende: Zoals in het rapport van 1931 reeds opgemerkt, is het zeer moeilijk om betrouwbaar bewijsmateriaal te krijgen over de voorkeur van kinderen. De kin deren hebben de neiging om die antwoorden te geven, die zij denken dat door hun ondervragers verwacht worden, en tevens antwoorden waarmede zij, naar zij hopen, een goede beurt zullen maken; zij volgen al heel gauw de toon die door de natuur lijke leiders wordt aangegeven. Om deze redenen kan men maar weinig betrouwbaarheid hechten aan de resultaten van mondelinge ondervragingen. Zelfs wanneer, zoals bij dit onderzoek, aan de oudere kinderen een lijst wordt gegeven van film- soorten, die zij in volgorde van voorkeur moeten plaatsen, worden de resultaten sterk beïnvloed door de films welke zij toevallig het laatst hebben gezien. Statistieken, welke op deze wijze verzameld worden, geven een verwarrend beeld en alles wat er van te leren is, is, dat zij enige algemene richt lijnen geven met betrekking tot de vermoedelijke waarheid. Als men deze resultaten leest, is het van belang zich te herinneren, dat er zeer grote smaak verschillen onder kinderen van dezelfde leeftijd bestaan en dat vele kinderen in dit opzicht weinig onderscheid weten te maken; zij gaan naar de films bij wijze van gewoonte en trekken zich feitelijk niet veel aan van wat zij zien; zij vergeten een oude film, zodra zij een nieuwe hebben gezien. Dit kan één van de redenen zijn waarom de meer zeldzame soorten films, zoals bijvoorbeeld historische films en korte actualiteiten, zelden genoemd worden. A. De kleuters. Het meest populair zijn gekleurde tekenfilms, films over dieren, films die ons aan het lachen ma ken", films die laten zien hoe dingen gemaakt worden, cowboyfilms. Zij bekennen dat zij niet van vechten en schieten houden, niet van vurige wilde dieren (Tarzan), en niet van vreesaanjagende scènes in overigens graag geziene films, zoals bij voorbeeld de boze koningin uit „Sneeuwwitje" en de bosbrand uit „Bambi". B. De leerlingen van de laagste klassen van de lagere school.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1952 | | pagina 19