normale distributie werden geadviseerd en deze films gedurende niet minder dan 4,573 weken in de Nederlandse bioscopen werden vertoond. In dit productiegebied is een zekere regelmaat ontstaan en men kan de vervaardigers van de hier bedoelde films het ondernemerskarakter niet ont zeggen. Er zijn er bij die werk vervaardigen, dat op hoog peil staat en internationale vermaardheid heeft verkregen. De betrokken filmmakers kunnen tevens beschouwd worden als bonafide zakenmen sen, die hun opdrachten of ideeën zelf of met be hulp van enige medewerkers uitvoeren en zich uit sluitend voor de technische afwerking tot de labo ratoria wenden en, voor zover distributie nodig is, tot de hiervoor in aanmerking komende leden van de Bond. Voor dit type ondernemers, dat men deels onder de benaming van cineast deels onder de benaming van de een of andere productiemaat schappij tegenkomt, wilde het Hoofdbestuur ruimte scheppen in de Bond. Hiervoor lieten dus de Sta tuten wel de mogelijkheid, echter niet het betrok ken reglement. Vandaar het voorstel aan de Le denraad, dat inhield een scherpere onderscheiding van het begrip filmfabriek en filmproductiezaak. Wanneer men in ons land over filmindustrie spreekt, komt men voortdurend een vermenging tegen van het laboratoriumwerk dat wil dus zeggen van de vervaardiging en de verwerking van de materie met de totstandkoming van het geestesproduct. Hoewel het onderscheid duidelijk is, zou nochtans het samenvatten van deze onder scheidene werkzaamheden onder dezelfde bena ming tot misverstand aanleiding kunnen geven. In het nieuwe reglement is het begrip filmproductie zaak zodanig verruimd, dat niet de regelmatige vervaardiging is vereist, aangezien deze eis voor een land met karige productiemogelijkheden als het onze te zwaar moet worden geacht, doch alleen maar de vervaardiging, hetgeen impliceert dat zulks op onregelmatige tijdstippen kan gebeuren. Tevens is het begrip doen uitvoeren van de te verrichten werkzaamheden verruimd met het be grip zelf uitvoeren. De verruiming van de betrokken reglementsbe palingen zal ongetwijfeld tot gevolg hebben dat een aantal gerenommeerde ondernemers op het gebied van de filmproductie die reeds geruime tijd te ken nen hadden gegeven lid te willen worden van de Nederlandsche Bioscoop-Bond, op korte termijn tot het lidmaatschap zal kunnen toetreden. Hierdoor en mede als gevolg van de vele pro blemen welke zich zowel op het terrein van de pro ductie als van de materiaalbehandeling voordoen, ontstaat de behoefte aan een afzonderlijke afdeling waar de speciale vakbelangen kunnen worden be hartigd. Artikel 22 van de Statuten laat de moge lijkheid tot het vormen van bedrijfs-, plaatselijke- en provinciale afdelingen open. Van deze mogelijk heid gebruik makend hebben betrokkenen het Hoofdbestuur verzocht terzake voorstellen te willen doen aan de Ledenraad, opdat zulk een afdeling zou kunnen worden geconstitueerd. Hiervoor is een reglement ontworpen dat, evenals bovengenoemde wijziging van het Algemeen Bedrijifsreglement, door de Ledenraad is goedgekeurd. Wij zijn van mening dat de Nederlandsche Bio scoop-Bond hiermede een flinke stap voorwaarts is gegaan, een stap die te opmerkelijker is omdat de besluitvorming moest komen van Colleges die in overgrote meerderheid zijn samengesteld uit leden filmverhuurders en -exploitanten. Het getuigt van wijs beleid dat deze Colleges zulke besluiten geno men hebben, het getuigt evenzeer van de vitaliteit van onze bedrijfsorganisatie, alsmede van het be staansrecht van zulk een organisatie, die immers, ondanks belangentegenstellingen en ondanks haar vrijheid van handelen, over het particularisme van de meerderheid der leden heenziende, het grote ge meenschapsbelang van het filmbedrijf weet te die nen. Een belang van de eerste orde voor ons gehele bedrijf is een eigen filmproductie met een behoor lijke organisatie van de betrokkenen. Dat deze ont wikkeling mogelijk is vanuit de Bond is naar onze overtuiging een reden tot oprechte verheugenis.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1952 | | pagina 3