tegen, die niet tot zijn gebruikelijk product behoort
en er dus mee in botsing kan komen. Er zijn tal
van beweegredenen, die een filmhandelaar kunnen
drijven en die de argeloze leek niet beseft. Ook
in de filmwereld heerst hogere politiek, ziet U".
De schrijver noemt dan twee films, die allang
aan hun „zoveelste week" hadden moeten zijn. De
eerste blijft volgens hem zoek en achter slot en
grendel, de andere heeft een ondeelbaar ogenblik
gelopen. Hij zegt er van: ,,De film is in Nederland
inderdaad in Amerikaanse handen. Maar wat let
de importeur om aan die film dezelfde aandacht te
besteden als aan zijn eigen Amerikaanse films?
Acht men de Italiaanse film in kwestie een sta-in-
de-weg voor het Amerikaanse product?"
Verder spreekt hij dan van een ..mysterieus
drama" rond de film etc. etc.
Nu kunnen wij de geacht? schrijver van ,,De
Tijd" dit verzekeren, dat een Nederlandse film
verhuurder zich omtrent de vertoningsmogelijk-
heden heeft georiënteerd alvorens hij een auteurs -
prijs voor een film betaalt, want zulk een prijs is
waarlijk geen kleinigheid. De import van films
is bovendien een te kostbare aangelegenheid dan
dat de verhuurder met betrekking tot de verto-
ningsmogelijkheden een te groot risico zou ne
men. Want behalve de auteursprijs heeft de impor
teur ook nog invoerrechten, copiekosten, verta
ling, titelkosten, keurloon, opslag, alsook de
reiskosten te financieren, om van de kosten van
honoraria voor eventuele adviseurs en reclame,
tradeshows en dergelijke niet eens te spreken.
Het risico van de publieke belangstelling heeft hij
uiteraard in te calculeren. Daarvoor zit hij in
het vak; aan deze cliënten kan zoals in de practijk
is gebleken zelfs de pers hem niet helpen.
Wat er voor slims zou zitten in het achterhou
den van een film ten bate van een andere die op
een bepaald moment de laan uit moet, hebben wij
na al die jaren waarin wij nu studie maken van
dit bedrijf, niet vermogen te ontdekken. Wij ken
nen wel de methode dat een verhuurder bij het
uitbrengen van een film rekening houdt met de
belangen van een andere film, dus eigenlijk een
film uitbrengt ten bate van een andere. Met het
omgekeerde is echter kennelijk een nieuw element
in het bedrijf gekomen, waarmede wij graag zou
den worden geconfronteerd. In ieder geval is
de betrokken verhuurder deze keer beslist niet zo
slim of niet slim genoeg geweest.
Ook de laatste verdachtmaking, dat een ver
huurder een film tegen zou houden die niet tot
zijn gebruikelijke product behoort, en er dus mede
in botsing zou kunnen komen, is voor ons nieuw.
De samenstelling van het product gebeurt na zeer
veel overleg. Wanneer het al zou voorkomen dan
ligt de verantwoordelijkheid daarvoor zeker niet
in Nederland maar bij de buitenlandse produ
centen of licentiehouders. Dit laatste euvel doet
zich echter evenmin voor.
En de feiten? De eerste van de twee films zal
na enige voorvertoningen voor een select publiek
in Amsterdam (Stedelijk Museum) en in enige
grotere provincieplaatsen, in Januari in één van de
Amsterdamse premièretheaters in omloop gebracht
worden, daarna volgen Den Haag en Utrecht. Wij
twijfelen er niet aan of het lukt de verhuurder om
in de loop van het jaar na deze premièrevertonin
gen in een groot aantal andere gemeenten de film
te doen boeken.
De tweede film heeft reeds in September haar
première gehad in een van de bekende zaken in
Amsterdam en is daar geprolongeerd, hetgeen,
gezien het feit dat het merendeel van dn films één
week in hetzelfde theater loopt, nog altijd van
de bijzondere belangstelling getuigt welke de be
trokken ondernemingen voor de vertoning van dit
werk aan de dag hebben gelegd. De film heeft in
Den Haag eveneens haar première beleefd in de
grootste zaak ter plaatse en is elders in het land
voor een behoorlijk aantal vertoningen geboekt.
Hierbij dient er rekening mede te worden gehou
den, dat men nog midden in de verhuur van deze
film zit.
Wanneer er al kansen aan de vorenbedoelde
films zijn onthouden, dan is dit niet geschied door
de betrokken bedrijfsgenoten, die integendeel
grote kosten hebben gemaakt om de films te lan
ceren. Alleen reeds de kosten van de annoncering
vormen een respectabel bedrag. Goed beschouwd
is het tot heden alleen de krant die er aan heeft
verdiend, evenals de fiscus, die tot heden, het
geen wij de betrokken scribent uit onze stukken
willen aan.tonen, meer ontving dan de leverancier
als vergoeding voor zijn kosten kreeg en meer
dan het dubbele van hetgeen de buitenlandse pro
ducent als zijn aandeel kreeg. Daarna komt dan
nog eens de dagbladredactie vanuit de ivoren
toren harer onafhankelijkheid het betrokken be
drijf een veeg uit de journalistieke pan geven.
Wanneer de journalist onafhankelijkheid pre
tendeert bij de uitoefening van zijn taak, is dat
zijn goed recht. Wij zijn er zelfs een voorstander
van, dat zulks een aangelegenheid des rechts
wordt. Maar laat men zich dan ook bewust zijn
van zijn verantwoordelijkheid. Men onthoude zich
van foutieve voorlichting en zij voorzichtig repu
taties neer te halen of veronderstellingen te uiten
die men niet gestand kan doen. In dit geval is
de schrijver naar onze vaste overtuiging slachtoffer
geworden van sterk gekleurde, om niet te zeggen
verkeerde informaties. Een mysterieus drama?