Het Werhrooster TOT LEERINGHE ENDE VERMAECK----- D 17 voorschriften behandelen serieus bestudeert, kan hij in Augustus a.s. met redelijke kans op succes examen doen. Wat de normale cursus betreft zij er andermaal de aandacht op gevestigd, dat in artikel 1 van de loonregeling voor het bioscoopbedrijf onder de definitie van de functie leerling operateur is be paald: ,,de leerling, die als regel de leeftijd van 18 jaren heeft bereikt en werkzaamheden bij een filmvertoning met al wat daarbij behoort verricht onder leiding van de eerste of tweede operateur en die deelneemt aan de door de Stichting „Insti tuut voor Opleiding van Technisch Bioscoopper soneel" georganiseerde schriftelijke of mondelinge opleidingscursus voor bioscoopoperateurs." Desondanks blijkt ons nog dikwijls dat leerling operateurs, die soms reeds enige jaren in dienst zijn, de cursus niet volgen en ook anderszins geen enkele poging doen om in het bezit te komen van het verplichte diploma. Niettegenstaande dat wordt ten behoeve van, dergelijke leerlingen soms dispensatie gevraagd van de verplichting om het diploma te bezitten, teneinde hen een hogere functie te kunen laten vervullen. Het behoeft geen nader betoog, dat hiervan geen sprake kan zijn. Wij nodigen de leden uit er op toe te zien dat de leerling-operateurs die zij in dienst hebben en die nog niet aan de cursus deelnemen, zich daar voor alsnog zo spoedig mogelijk aanmelden. Hier bij zij opgemerkt, dat het in de bedoeling ligt om bij de op handen zijnde wijziging van de Loon regeling de lonen der leerling-operateurs te kop pelen aan hun studie-resultaten. Reeds verschillende malen zijn moeilijkheden gerezen omtrent de toepassing van de Loonre geling voor het Bioscoopbedrijf in bioscopen, die zijn gevestigd in kleinere gemeenten alwaar de personeelsleden veelal naast hun werkzaamheden in het bioscoopbedrijf nog een andere functie uit oefenen. Deze moeilijkheden kwamen er herhaaldelijk op neer, dat verschil van mening tussen werkgever en werknemer ontstond over de normale weke lijkse arbeidstijd", als gevolg van het feit, dat het in artikel 4 van de loonregeling bedoeld werk- rooster ontbrak. In genoemd artikel is bepaald. ,,De vaststelling van de arbeidstijd geschiedt over- VOOR ons ligt een bescheiden en keurig ver zorgd foldertje, dat tot opschrift draagt de har telijke wens: „Zalig en zegenrijk nieuwjaar" met daaronder de woorden: Hierbij bieden wij U aan: „HOE EEN FILM TE BEOORDELEN" Op de drie volgende bladzijden wordt dan uiteen gezet hoe men zich deze beoordeling voorstelt. Een bladzijde wordt gewijd aan een beoordeling van de „technische waarde" van „scenario", „montage" en „opname". Op de daaropvolgende bladzijde wordt men bezig gehouden met een beoordeling van de „aesthetische waarde" van deze drie filmmiddelen, terwijl op de laatste bladzijde beoordelingsnormen worden gegeven van de „morele waarde" van scena rio en montage; van een beoordeling van de morele waarde van „opname" wordt vreemd genoeg niet gerept. Tot zoverre klinkt het overtuigend. Als wij echter kennis gaan nemen van de beoor delingsnormen hier gesteld in de vorm van vragen dan doen wij merkwaardige ontdekkingen. Zo wordt, om maar een greep te doen, bij de be oordeling van de „technische waarde" van de „mon tage" onder meer gevraagd: „Is het decor echt of in de studio opgezet?" en „Zijn de costuums ver zorgd?" De beoordeling van de „aesthetische waarde" daar van ligt blijkbaar besloten in het antwoord op de vraag: „Verraden de keuze van de omgeving, de costuums, het decor en de détails een aesthetische verzorging?" En het wordt ons nu terstond duidelijk, dat men zich voor een beoordeling van de „morele waarde" van de montage maar hoeft af te vragen: „Zijn de decors en de costuums decent?" „Is de muziek gezond of deprimerend?", en last not least: „Zijn spel en gebaren bedachtzaam?" Bij ónze kleine bloemlezing zullen we het maar laten en U verder niet vermoeien met er bijvoorbeeld op te wijzen, dat de master-mind, die dit schoon ge schrift creëerde, het blijkbaar nodig vindt om de „aesthetische waarde" van een „scenario" dat in wezen nota bene een technisch hulpmiddel is, waarin de filmelementeni zijn samen gebracht, welker waarde eerst door de verfilming tot uitdrukking komt te toetsen aan de vraag: „Kan het scenario een literaire analyse verdragen?" Wij vrezen, dat hij een bittere pil te slikken zal krijgen als hij van een filmaestheticus ooit verneemt, dat er tal van in aesthetisch opzicht waardevolle films zijn vervaardigd, welker scenario zich niet bepaald door „literaire" mérites onder scheidde. Wij laten het gaarne aan de filmcritici over om hun commentaar te geven over het feit, dat hier voorlich ting wordt gegeven door „deskundigen", die het rhythme van een film ervaren aan de moraliteit van het decor. Verantwoordelijk voor deze welgemeende nieuw jaarsgroet is de Filmkring Roermond, die in nauwe relatie staat tot de Sectie Film van de Cultu rele Raad Limburg. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIHIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHHIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIillllllllllilll iiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiimiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiimhihiiiimiiiiiiiiiinihhhhihhiiiii[""1 I^^ll1MMMHMUtm<ltMIIH)MIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIHIIKIIIIIIIillt*tM«lltttttl<JM)l111MIIIIIIMMMIt)MIIMMII>IMM>IIMMttlMMIII><MMIMMIMMMMIMttlMMI>MIMIIIMMtlllirMIMIIMtMtttMMMIMIMIMMtHIIMIItlllHIIIIIHïrtrTTIt;lHUMitmi|IIIIHIIII [jj^

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1953 | | pagina 19