U.S.A. 26 Inplaats van twee zullen er dagelijks drie voor stellingen in het Palais du Festival worden ge geven namelijk des voormiddags in de namiddag en des avonds. Het Palais du Festival is vergroot. Algehele opheffing bouwrestricties Hoewel eerst op 1 Januari van dit jaar de bouwbeperkingen voor bioscopen in aanzienlijke mate werden verlicht, wordt nu al bericht dat uiterlijk 30 Juni aanstaande alle beperkende maat regelen zullen zijn opgeheven. Aan de loonstop zal uiterlijk 30 April een einde komen. De entree prijzen zijn nooit aan prijzencontröle onderworpen geweest. De National Production Autho- rity, een regeringsinstantie die een controle rende functie uitoefent in het kader van de econo mische mobilisatie, heeft medegedeeld, dat volgens haar berekeningen in 1953 voor een waarde van 250.000.000 aan nieuwe theaters en andere ge bouwen voor ontspanningsdoeleinden zal worden besteed. Men verwacht, dat het filmbedrijf iets in zal halen van de achterstand, die er de laatste acht jaar in de theaterbouw is ontstaan. Moeilijkheden op de buitenlandse markt Ofschoon de Amerikaanse filmproductiemaat schappijen in 1952 een bedrag van rond 130.000.000 uit het buitenland ontvingen, dat wil zeggen 42 c/c van haar totale inkomen, zullen zij, naar de heer Eric A. Johnston,, president van de Motion Picture Association of America, ver wacht, rekening moeten houden met een mogelijke terugloop in 1953. In 1952 vertoonde de Europese handelsbalans een nadelig saldo van rond 3.000.000.000 in de handel met de Verenigde Staten van Amerika. Dientengevolge is de dollarvoorraad van de Europese landen over het algemeen geslonken. De Amerikaanse productiemaatschappijen ver wachten daarom dat sommige landen om econo mische redenen meer selectie zullen toepassen bij hun aankopen van films. Zij vrezen dat voedings stoffen, grondstoffen voor de industrie en der gelijke de voorrang zullen krijgen op films en dat men de deviezenvoorraad met nog meer aarzeling zal aanspreken, dan tot dusver het geval was. In sommige kringen van het Amerikaanse film wezen ziet men dit niet al te donker in, omdat men meent dat het filmbedrijf in het buitenland het eenvoudigweg niet zonder Amerikaanse films kan stellen. Maar de heer Johnston en andere lei dende persoonlijkheden hebben er op gewezen dat er gedurende de tweede wereldoorlog in vele gebieden van de aarde geen Amerikaanse films aanwezig waren. Het simpele feit, dat het film bedrijf in verschillende belangrijke landen geen enkel verlies heeft geleden door het ontbreken van het kapitale Amerikaanse product toont huns inziens aan dat een herhaling van een dergelijke situatie definitief mogelijk is. Zo worden bijvoor beeld in Spanje al in geen jaren meer nieuwe Amerikaanse films geïmporteerd. In Argentinië daarentegen lopen nog al wat Amerikaanse films, hoewel er geen dollar mag worden overgemaakt. Uiteraard zijn de Ameri kanen over deze gang van zaken allesbehalve tevreden, maar zij vinden het om principiële zo wel als om practische redenen niet gewenst om hun product terug te trekken. Wat de principiële kant betreft vinden zij het beter om een voet tussen de deur te houden dan deze geheel dicht te slaan. Zij zijn bovendien van oordeel dat Amerikaanse films vertoond moéten worden, zelfs met het risico dat op de exploitatie daarvan verlies wordt geleden. Deze zienswijze wordt ten volle gedeeld en gesteund door het Ministerie van Buitenlandse Zaken, dat vooral oog heeft voor de propagandistische waarde van het Amerikaanse product. Van de practische kant bezien zou het terug trekken van de Argentijnse markt de Amerikanen méér geld kosten, dan het hun waard is. Zij heb ben aanzienlijke geblokkeerde rekeningen in Ar gentinië en zolang er nog contact bestaat is er altijd kans op overmaking in de een of andere vorm van ten minste een deel van die tegoeden. De films, die rouleren zijn ten slotte ruim vol doende om de kosten van het onderhoud van hun filiaalkantoren te betalen. Bovendien realiseren zij zich, dat, indien zij eenmaal hun bedrijfsvergun- ningen en andere contracten hebben opgegeven, het wel eens zeer moeilijk zou zijn om deze terug te krijgen, wanneer zij zich weer op de markt zouden willen begeven. Omdat, zoals wij reeds hebben opgemerkt, het Amerikaanse filmproductiebedrij f 42 van zijn inkomsten uit het buitenland betrekt, zou een aanzienlijke terugloop van deze inkomsten een directe bedreiging betekenen voor sommige maat schappijen. Alleen al West-Europa vertegenwoor digt een opbrengst van 55.000.000, waarvan Groot-Brittannië ongeveer 45.000.000 en West- Duitsland 7.000.000 voor hun rekening nemen. De heer Johnston zal zich dit voorjaar naar Europa begeven om nieuwe handelsovereenkom sten te sluiten met Frankrijk, Italië en Spanje. Men rekent er op dat de onderhandelingen geen al te vlot verloop zullen hebben.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1953 | | pagina 27