27 en Mevrouw A. C. Stolle-Koopman, respectievelijk firmant en bedrijfsleidster van gedaagde; dat de heer en Mevrouw Stolle namens gedaagde in hoofd zaak hebben verklaard, dat gedaagde de film „Heidi" nim mer heeft gehuurd om deze te vertonen in de openingsweek van het verbouwde EBO Theater te Oldenzaal; dat wellicht bij de besprekingen over het afnemen van deze film wel het woord openingsweek is gebezigd, doch niet in de betekenis, welke eiseres daaraan thans geeft; dat het n.1. steeds de bedoeling is geweest het EBO Theater op 18 September 1953 te openen en dat reeds op 15 Juni 1953 met de N.V. Filmex is afgesproken, dat haar film „lm weissen Rössl" in de vertoningsweek van 1825 September zou worden vertoond; dat, toen de openingsdatum van het EBO Theater naar 25 September moest worden verschoven omdat de ver bouwing niet tijdig gereed kon zijn, zowel aan de N.V. Filmex als aan eiseres is verzocht de overeengekomen inzet- data één week te verschuiven; dat dit betekent voor de film Heidi" een verschuiving naar de vertoningsweek aanvan gende op 2 October 1953; dat eiseres hiermede blijkens haar brief van 11 September 1953 accoord is gegaan; dat ge daagde derhalve van mening is niet verplicht te zijn de film „Heidiin de openingsweek van de EBO Bioscoop te ver tonen en hiertoe dan ook onder geen voorwaarde bereid is; dat de heer Stolle hierna op verzoek van de waarnemende Voorzitter heeft overgelegd: a. een brief van de N.V. Filmex d.d. 21 September 1953, waarin op verzoek van gedaagde wordt bevestigd, dat op 15 Juni 1953 door Mevrouw Stolle met de verte genwoordiger en de booker van de N.V. Filmex is afgesproken, dat het EBO Theater te Oldenzaal op 18 September 1953 zal worden geopend met de ver toning van de film ,,Im weissen Rössl" en dat deze datum voor gedaagde zou worden gereserveerd in af wachting van de komst van de vertegenwoordiger van de N.V. Filmex om over de afsluiting van het nieuwe product, waartoe genoemde film behoort, te onderhan delen; b. het contract met de N.V. Filmex d.d. 21 Augustus 1953, waarmede onder andere de film ,,Im weissen Rössl" aan het EBO Theater te Oldenzaal wordt ver huurd en c. een datumbevestiging d.d. 19 Augustus 1953, waarmede genoemde film voor de week van 18 September 1953 wordt gedateerd; dat de heer J. L. Paerl, alsmede de heer L. J. Paerl en de heer Van der Donker namens eiseres in hoofdzaak hebben verklaard, dat in hun aller aanwezigheid met Mevrouw Stolle is afgesproken, dat in de vertoningsweek, waarin het EBO Theater te Oldenzaal zal worden geopend, de film Heidi" zou worden vertoond; dat dit volgens haar mede delingen zou zijn de vertoningsweek aanvangende op 25 Sep tember 1953; dat derhalve tegelijk met de toezending van het contract bij schrijven d.d. 14 Juli 1953 de datum van 25 September is bevestigd, waaraan is toegevoegd, dat het hier de openingsweek betrof; dat tegen deze bevestiging door gedaagde op geen enkele wijze is gereclameerd en dat eiseres eerst na ontvangst van de uitnodiging tot bijwoning van de openingsvoorstelling, waarin de titel van de te ver tonen film niet was vermeld, bij telefonische navrage tot de ontdekking is gekomen, dat gedaagde niet voornemens was de film Heidi" in de openingsweek ter vertoning te bren gen; dat daartegen is geprotesteerd en dat toen partijen niet tot overeenstemming konden komen een spoedgeschil aan hangig is gemaakt; dat eiseres zich niettegenstaande de door gedaagde geproduceerde stukken op het standpunt stelt, dat deze zich tegenover haar heeft verbonden de film „Heidi" in de openingsweek van het EBO Theater te Oldenzaal te vertonen, zodat het niet juist is op een latere datum een contract met een ander lid-filmverhuurder aan te gaan voor de levering van een film in de openingsweek; dat eiseres weliswaar accoord is gegaan met een verschuiving van de inzetdatum naar de week van 2 October 1953, doch alleen omdat zij op grond van telefonische mededelingen van de kant van gedaagde in de veronderstelling verkeerde, dat de opening van het EBO Theater tot 2 October 1953 moest worden uitgesteld; dat de film „Heidi" reeds tot Januari 1954 is volgeboekt en dat eiseres slechts omdat het hier ging om een openingsweek veel moeite heeft gedaan om een copie voor het EBO Theater vrij te krijgen; dat gedaagde na het aanhangig maken van dit geschil bij schrijven d.d. 17 Sep tember eiseres heeft gesommeerd de film „Heidi op 2 Oc tober 1953 te leveren en hiervan vóór 19 September 1953 des middags om 12 uur schriftelijk kennis te geven, omdat bij gebreke van dien zal worden aangenomen, dat op levering geen prijs meer wordt gesteld, in welk geval de vertonings overeenkomst als vervallen wordt beschouwd; dat eiseres het met het oog op de behandeling van het geschil niet noodzakelijk heeft geacht op deze sommatie binnen de ge stelde tijd te reageren, doch uiteraard niet met deze handel wijze accoord kan gaan; dat zij derhalve haar vordering onverminderd handhaaft; dat de waarnemende Voorzitter hierna de vraag heeft ge steld om welke redenen gedaagde eisseresses brief van 14 Juli 1953 op 17 Juli heeft beantwoord door inzending van het door haar ondertekende contract zonder te reageren op de in eerstgenoemde brief vervatte datumbevestiging en de daaraan toegevoegde opmerking „openingsweek"; dat ge daagde op deze vraag een afdoend antwoord is schuldig ge bleven; OVERWEGENDE: dat beide partijen lid zijn van de Nederlandsche Bioscoop- Bond en dat ingevolge het bepaalde in artikel 32 der Statuten en artikel I van het Arbitrage-Bondsreglement van de Neder landsche Bioscoop-Bond alle geschillen tussen leden van de Bond onderling met uitsluiting van de burgerlijke rechter zijn onderworpen aan de Bondsarbitrage, zoals die is geregeld in dat arbitragereglement; dat dus de Commissie van Geschillen bevoegd is van het onderhavige geschil kennis te nemen en daarin uitspraak te doen als arbitragecollege, welks beslissingen vatbaar zijn voor hoger beroep bij de Raad van Beroep van de Neder landsche Bioscoop-Bond; dat gedaagde met eiseres een overeenkomst als bedoeld in de artikelen 1 en 2 van de Algemene Voorwaarden van Verhuur en Huur van Films van de Nederlandsche Bioscoop- Bond is aangegaan voor de vertoning van de film „Heidi" in het EBO Theater te Oldenzaal, welke overeenkomst is ge dateerd 14 Juli 1953; dat deze overeenkomst door eiseres met haar brief van 14 Juli 1953 aan gedaagde is toegezonden en dat in deze brief onder andere is vermeld: „Als vertoningsdatum voor de film hebben wij ge noteerd de week van 25 September a.s. (openingsweek)" zodat deze brief moet worden beschouwd als een onderdeel van het contract; dat uit deze brief blijkt, dat eiseres in de mening verkeerde dat het EBO Theater op 25 September zou worden geopend en dat in de openingsweek haar film „Heidi" zou worden vertoond; dat gelet op gedaagdes verklaringen, dat de opening van het EBO Theater oorspronkelijk was bepaald op 18 Septem ber 1953 en dat reeds op of omstreeks 15 Juni met de N.V. Filmex, althans met haar vertegenwoordiger en haar booker, afspraken zijn gemaakt omtrent de reservering van de film ,,Im weissen Rössl" voor vertoning in de openingsweek aan vangende op 18 September 1953, het zeker op haar weg had gelegen naar aanleiding van bovengenoemde brief van 14 Juli aan eiseres te laten weten, dat de opening van het EBO Theater niet op 25, maar op 18 September zou plaats vinden en dat in de openingsweek een andere dan de film „Heidi zou worden vertoond;

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1954 | | pagina 28